Home

65. De wereldwijde voedselcrisis, en hoe ze te vermijden

Protest tegen stijgende voedselprijzen, boycots en voedselonrust duiken op van Italië tot Indonesië, van Mexico tot Argentinië, van Marokko tot Egypte, van West-Afrika tot Jemen. Honger en ondervoeding zijn nooit verdwenen van de aardbol. Maar nu worden ze opnieuw groter, op het platteland én in de stad. De mondiale samenleving heeft zich de voorbije decennia zwaar in nesten gewerkt. Wat is er aan de hand, en wat is er aan te doen?

De primaire antwoorden zijn bekend. Een exploderende productie van energiegewassen eist steeds meer graan op en er is een groeiende vraag naar vlees wat veel meer graan vereist dan wanneer je dat rechtstreeks opeet. Het aanbod schiet tekort door slechte oogsten en wellicht ook doordat de klimaatverandering zich nu al vertaalt in minderopbrengsten.
Wie dieper graaft, stoot op het echte probleem. De wereld heeft haar voedselproductie en haar boeren veel te lang verwaarloosd. In tal van regio's is de welvaart op het platteland in elkaar gestuikt. Vandaar natuurlijk de massale migratie van verarmde boeren richting steden. Daar wonen ze nu al met anderhalf miljard in slums, met te weinig geld om menswaardig te kunnen leven. Zo belandt de wereld in een spiraal naar beneden, in een verlies-verlies-situatie, zowel voor de boeren als voor de armen in de stad.

Kijk eerst naar wat de boeren meemaken. Zelfs de gestegen prijzen - voor graan en melk maar lang niet voor alle producten - zijn niet van aard om de meeste boeren in de wereld een fatsoenlijk inkomen te bezorgen. Hun landbouw is te verwaarloosd, ze zijn te weinig productief en ze ontvangen nog altijd veel minder dan enkele tientallen jaren geleden. Van de stijgende prijzen voor de consumenten komt daarenboven veel te weinig bij hen terecht, de opbrengst blijft plakken bij de verwerkingsbedrijven en de supermarktketens. Resultaat, de landbouwers blijven de stiel verlaten, en de meest verarmde zien zich verplicht uit te wijken naar de talrijke en uitgebreide krottenwijken van de steden in ontwikkelingslanden, sommigen migreren verder tot in de rijke landen.

Heel moeizaam proberen ze in de stad aan de kost te komen, allesbehalve makkelijk. Want fabrieken zijn er amper, veel werk in gezondheidzorg of onderwijs of andere publieke diensten is er ook niet. Blijft de informele economie, maar die levert niet veel op. Slotsom: als ze al een inkomen hebben, is dat allesbehalve riant.
Dan beginnen de voedselprijzen omhoog te gaan, een regelrechte aanslag op hun povere inkomen, zelfs op hun leven. Want anders dan op het platteland kunnen ze in de stad weinig of niets voor zichzelf kweken. Deze mensen betalen twee keer voor het wanbeleid in de wereld, de eerste keer toen ze hun grond moesten verlaten, een tweede keer nu ze geen voedsel meer kunnen kopen wegens te duur. Niet te verbazen dat ze laten horen dat ze honger hebben.

De roep van de voorbije decennia naar vrijmaking van de landbouwmarkten - voer toch goedkoop voedsel in uit het buitenland - begint bitter te smaken. Dat voedsel is ten eerste niet meer zo goedkoop. En ten tweede, een aantal traditionele exportlanden verkiezen in deze tijden van slechtere oogsten en tekort hun voedsel zelf te houden, hoe zou je zelf zijn? Zelfs vroeger was het al niet verstandig om bv. in West-Afrika de voorkeur te geven aan Aziatische rijst. Jawel, die import is goedkoper maar je houdt geen leefbare samenleving over. Want voor hun eigen boeren betekent het dat ze bij honderdduizenden hun job verloren zonder enig uitzicht op fatsoenlijk werk in eigen land. Van industrie of andere welvaartsmachinerie is er immers weinig sprake. Hoe ga je die invoer dan betalen? Vroeger al een terechte vraag, is ze dat nu, met gestegen prijzen, zeker. En ze krijgt gezelschap van een nog vervelende vraag: waar ga je die rijst kunnen kopen?
Dan moeten de ‘bollebozen' van Wereldhandelsorganisatie, Internationaal Monetair Fonds, Wereldbank en alle landen die volledig vrije landbouwhandel voorstaan toch eens iets uitleggen: waarom vinden ze dat samenlevingen beter niet zoveel mogelijk zelf voor hun eten zorgen maar daarvoor best afhankelijk zijn van andere regio's? Kan iemand trouwens eens uitleggen waarom wij wel verplicht olievoorraden aanleggen maar geen voedselvoorraden, is eten dan minder belangrijk dan olie? Kunnen ze dan ook eens uitleggen hoe het komt dat alle rijke landen altijd hun eigen landbouw hebben beschermd - ook als dat betekent dat ze hun voedsel duurder betalen - en dat hen dat niet heeft belet om rijke landen te zijn? Zien ze dan niet in dat rijke landen hun beschermde landbouw productiever maakten om daarop hun industrialisering en welvaart te bouwen?
En gaan die ‘bollebozen' bovenop blijven komen met hun manie om de rode loper uit te rollen voor de agro-industrie, zogezegd nodig om de wereld te kunnen voeden? Maar waar de familiale landbouw over voldoende kapitaal kan beschikken, is die productiever, creëert ze meer werk en inkomen, zorgt ze voor veel welvarender economieën en samenlevingen, en is ze ecologisch duurzamer. In één ding is ze slechter, dat is waar: ze slaagt er niet zo goed in superwinsten te genereren voor grote kapitaalgroepen.

Wie echt wil vermijden dat honger en ondervoeding toenemen, weet wat te doen. Maak dat landen en samenlevingen het recht en de kansen hebben om hun voedselproductie te beschermen en zo goed mogelijk uit te bouwen.
Investeer wat nodig is en geef voorrang aan een productieve familiale landbouw die voedsel produceert voor de lokale bevolking.
Stop met de logica van de huidige productie van energiegewassen die laat stikken wie honger heeft en het voedsel eerst opeist om de fabrieken van ‘biobrandstoffen' te laten draaien. Overigens, zelfs puur ecologisch is die productie niet verdedigbaar.
Sta opnieuw toe dat landen hun eigen economie mogen uitbouwen met fabrieken en andere welvaartsmachinerie, en dat die een eerste afzetmarkt vinden bij hun eigen landbouwers. Dat levert een positieve spiraal op tussen platteland en stad i.p.v. de huidige negatieve spiraal met een platteland zonder koopkracht waarvan de berooide landbouwers afzakken naar de stad om er de rangen werkzoekenden aan te vullen en zo de lonen naar beneden jagen.
En, niet te vergeten, zorg er voor dat de welvaart in de wereld en in alle landen beter verdeeld geraakt. Want nog altijd geldt dat wie voldoende inkomen heeft, geen honger lijdt.

Dirk Barrez, 25 april 2008

(deze bijdrage verscheen ook in De Standaard)

De auteur schreef het boek ‘Koe 80 heeft een probleem. Boer, consument, agro-industrie en grootdistributie' dat o.a. toelichting verschaft bij de huidige voedselcrisis

klik hier voor meer info en bestellen

Koe 80 heeft een probleem is ook een film, te verkrijgen op DVD

klik hier voor meer info en bestellen

Regio's: 

Lees ook

Een andere wereld is mogelijk: van actiedag Wereld Sociaal Forum, nieuw maandblad e.a. initiatieven

Dit jaar was er geen gecentraliseerd Wereld Sociaal Forum (WSF) in Porto Alegre of elders, wel een wereldwijde actiedag op zaterdag 26 januari. In Brussel daagden meer dan 1000 mensen op voor alternatieve informatieve wandelingen door de stad. Heel verscheiden thema's stonden op het menu: van waardig werk tot voedselsoevereiniteit en de gekheid van energiegewassen, van fiscale rechtvaardigheid tot publieke diensten, van migratie tot gezondheidszorg, van milieu tot recht op wonen. De Sint-Gorikshallen boden in hartje stad de plek voor nog meer animatie en informatie. In de vooravond vulde de kelder zich voor een debat over de prioriteiten en de slagkracht van de andersglobaliseringsbeweging.

Nieuw boek: KOE 80 heeft een probleem. Boer, consument, agro-industrie en grootdistributie

Morgen verschijnt het nieuwe boek van Dirk Barrez KOE 80 heeft een probleem. Boer, consument, agro-industrie en grootdistributie. Het is de opvolger en de verdieping van de gelijknamige DVD. Beelden brengen indringender de honger en de overlevingsstrijd van de boeren en boerinnen. Een boek kan nog breder kijken en dieper graven naar waarom het fout loopt voor de helft van onze wereldbevolking. Talrijke verhalen uit de meest diverse landen, van Honduras tot India, van Brazilië tot Frankrijk, van Senegal tot Thailand, van de Verenigde Staten tot Kenia, trekken de lezer mee in de wereld van onze voedselvoorziening. De huidige mondiale landbouw illustreert als bijna geen andere sector hoe mank globalisering kan zijn.