Accueil

Afrikaanse landbouwgrond meer en meer in handen van multinationale producenten van biobrandstof

Afrika is niet alleen een gegeerde plek voor internationale bedrijven op zoek naar essentiële en zeldzame grondstoffen en olie, maar ook landbouwgrond komt er de laatste tijd meer en meer in buitenlandse handen. Bedrijven die vooral willen profiteren van de boom in de markt van de biobrandstoffen kopen gronden op om er grootschalige plantages aan te leggen. Voor vele Afrikaanse regeringen is dat een mooie bron van inkomsten op korte termijn, maar de lokale bevolking en de biodiversiteit zijn er meestal de dupe van.

Binnen de afdeling Economische en Sociale Ontwikkeling van de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) is momenteel een heftige discussie aan de gang over de gevolgen van deze nieuwe ‘landroof' voor de voedselvoorziening en de klimaatverandering in Afrika. Aan de ene kant staan kritische milieu- en boerengroepen die spreken van een nieuwe en ongecontroleerde kolonisatie van Afrika, aan de andere kant heeft de Afrikaanse landbouwsector dringend nood aan extra investeringen indien het continent de Millenniumdoelstellingen op het vlak van voedselveiligheid wil halen tegen 2015. Volgens recente cijfers van de FAO zou er elk jaar voor 30 miljard dollar moeten worden geïnvesteerd in de Afrikaanse landbouwsector. Achter de schermen van belangrijke spelers als de Europese Unie, de OESO en de VS zijn machtige lobbygroepen actief om gedaan te krijgen dat multinationale bedrijven volop kunnen investeren in de productie van plantaardige brandstoffen. In Europa ontbreken de ruimte of de klimatologische omstandigheden voor de aanleg van grootschalige plantages. Afrika komt dan in zicht. Sinds de EU de doelstelling heeft vooropgesteld om tegen 2020 ten minste 20 procent van de fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare energiebronnen, is de zoektocht naar lucratieve alternatieven big business geworden. Al zijn de laatste tijd al wat kleine spelers op de markt over kop gegaan door de economische crisis. De grote bedrijven verdelen de markt onder elkaar, aangemoedigd door de financiële incentives van de EU. In Zweden heeft de regering recent beslist om de transportsector tegen 2030 volledig vrij te maken van fossiele brandstoffen. Als gevolg daarvan zijn Zweedse bedrijven in een hevige concurrentie gewikkeld om alternatieve brandstoffen te ontwikkelen, ook via plantages in Afrika. Twee Zweedse producenten van ‘tweede generatie' (o.a. houtpulp) biobrandstoffen, SweTree Technologies en SEKAB, zitten in de raad van bestuur van de European Biofuels Technology Platform (EBTP), een industriële lobbygroep die goede contacten heeft bij de Europese Commissie. Directeur Björn Hägglund van SweTree (ex-CEO van papierfabrikant STORA) is tevens voorzitter van de Zweedse afdeling van WWF, het Wereldnatuurfonds, een van de twee NGO's die openlijk betrokken zijn bij het EBTP.

Plantages van biobrandstoffen vormen niet alleen een bedreiging voor de biodiversiteit, maar doen ook de lokale voedselprijzen stijgen. Uit cijfers van IFAD (International Fund for Agricultural Development) blijkt dat sinds 2004 in Mali, Ghana, Sudan, Ethiopië en Madagaskar 2,5 miljoen hectare grond in handen in gekomen van internationale bedrijven. De overgrote meerderheid van die gronden was in gebruik door lokale boeren, de rest was meestal bos. Boeren werden gedwongen om te verhuizen of werk te zoeken buiten de landbouwsector. Bedrijven worden aangetrokken door het vooruitzicht op snelle winsten in een omgeving die weinig of geen milieu- of arbeidswetgeving kent. Bovendien kunnen de bedrijven rekenen op speciale investeringsfondsen van de EU.

In Ethiopië wil de regering minder afhankelijk worden van de import van (dure) olie en is daarom al te graag bereid in zee te gaan met internationale producenten van biomassa. Dat dit beleid haaks staat op de wens om ook de voedselveiligheid te garanderen, blijkt uit de confrontaties tussen traditionele boerengemeenschappen en bedrijven. Boeren die geen officiële eigendomsrechten kunnen aantonen, worden van hun gronden verdreven. Bossen worden in hoog tempo gekapt met alle gevolgen van dien. Indien Ethiopië zijn (beperkte) consumptie van 29.000 vaten olie per dag zou willen vervangen door hernieuwbare energiebronnen moet minstens 24 procent van het land in gebruik worden genomen. Dit zal de druk op kwetsbare gebieden enorm doen toenemen. De EU moet dus goed afwegen welke belangen ze vooropstelt: de biobrandstoffen of de voedselveiligheid in Afrika. (JVC)

Klik voor Land-grabbing in Africa: The why and the how door Nikolaj Nielsen (Pambazuka News)

Klik voor FAO Policy Brief: From Land Grab to Win-Win?

Klik voor SweTree Technologies (Zweeds bedrijf van biobrandstoffen)

Regio's: 

Lees ook

VOORDEELAANBOD - 15 i.p.v. 27 EURO - Het mondiale uitzendkantoor. Waardig werk in tijden van globalisering en crisis - boek+dvd

Fruitplukster, fabrieksarbeider, gezondheidswerker, websitebouwster of postbode, we moeten (bijna) allemaal werken om te leven, niet evident. De globalisering van de economie maakte vele landen rijker, tegelijk groeide de inkomensongelijkheid in de meeste landen. Bedrijven jagen op de goedkoopste en minst beschermde arbeid. Mee door internet besteden ze als nooit tevoren het werk uit in hun mondiale uitzendkantoor. Zo zakt bijna overal het aandeel van de lonen in de welvaart. Dat kan beter? In sommige landen verbetert de positie van werknemers. En de aanpak van milieuproblemen is overal één grote schreeuw om werk. We moeten een economie bouwen die én sociaal is én ecologisch én democratisch.