Home

Ondernemen democratiseren: de werkerscoöperatie

Inleiding van het boek
De werkerscoöperatie.
Het ondernemerschap herbekeken

voor info en bestellen klik hier

Kan dat, werknemers die hun eigen baas zijn? In werkerscoöperaties zijn de medewerkers de coöperanten. Ze brengen zowel hun arbeid als het nodige kapitaal in. Zo zijn zij die werken tegelijk eigenaars en bazen in hun coöperatieve bedrijf. Het boek 'De werkerscoöperatie' belicht dit alternatief. Pala presenteert hier graag de inleiding.

De termen van het debat over ondernemerschap in Vlaanderen lijken al enige tijd vast te liggen: men gaat ervan uit dat te weinig Vlamingen de stap zetten naar het ondernemerschap en dat het tekort aan ondernemers groeit. De voorbije jaren liep het aantal startende ondernemers inderdaad terug. In 2013 werden er in België 67.938 nieuwe ondernemingen opgestart. Dat staat gelijk met een daling van ruim 4.700 starters of -6,5% ten opzichte van 2012. Toen werd ook al een daling opgetekend ten opzichte van het recordjaar 2011, met bijna 75.000 startende ondernemers in België. Ook tijdens de eerste vijf maanden van 2014 bleef dit aantal afnemen. Onderzoek stelde opnieuw een daling vast met 5,37% tot 29.705, zo’n 1.700 oprichtingen minder dan in dezelfde periode in 2013.

En toch heeft 2014 ook positieve signalen in petto. In Vlaanderen en Brussel bleef de terugval enigszins beperkt. In Vlaanderen richtten er 16.559 mensen een eigen zaak op
(-1,09%), in Brussel telde men 4.238 starters (-2,53%). Het is vooral Wallonië dat klappen krijgt. Daar daalde het aantal startende ondernemers tijdens de eerste vijf maanden met liefst 12,5% (van 9.066 in 2013 naar slechts 7.933 in 2014).

Ondernemers worden doorgaans gemotiveerd door de economische conjunctuur. Ze laten zich beïnvloeden door het macro-economisch kader en volgen de ontwikkelingen om zich heen. De economische crisis en de moeilijke en dure financiering liggen aan de basis van de terugval van het aantal startende ondernemers. Entrepreneurs lijken te aarzelen. Ze hadden allicht plannen ontwikkeld om de hand aan de ploeg te slaan, maar de onzekerheden wegen te zwaar door. Ze wachten op signalen die hen meer perspectief bieden.

Daarnaast worden er ook meer fundamentele motieven aangehaald. Zo zouden Vlamingen een aangeboren aversie voor risico’s hebben. En doordat ons sociale zekerheidsstelsel vooral de werknemer in bescherming neemt, worden de onzekerheden en de risico’s van het zelfstandigenstatuut steeds weer onderlijnd.

De Vlaming wordt dan weer niet geboren met een cursus bedrijfsbeheer in de maag: vaak weten mensen eenvoudigweg niet hoe ze een onderneming op poten moeten zetten en in goede banen moeten leiden. Ons onderwijssysteem zou onvoldoende aandacht besteden aan het versterken van het ondernemersinitiatief en de bijbehorende competenties, en zou deze zelfs afremmen.

Het meest recente wereldrapport van de Global Entrepreneurship Monitor (2013) lijkt deze veronderstellingen te bevestigen: de perceptie van Belgen met betrekking tot angst om als ondernemer te falen, ligt hoger dan het Europese gemiddelde. De inschattingen in verband met de mogelijkheden, bekwaamheden en intenties om als ondernemer te starten liggen dan weer onder het gemiddelde. De vooruitzichten lijken dus eerder somber, aangezien voortdurend wordt benadrukt dat het de ondernemingen zijn die voor welvaart en tewerkstelling zorgen.

Ondanks dit schijnbaar nijpende tekort aan ondernemerschap, ondervinden we in de dagdagelijkse praktijk dat er een overvloed aan talent en ambitie bestaat. Individuen en organisaties willen meer dan ooit waarde én meerwaarde creëren, zowel op als naast het werk. Steeds meer mensen hebben ‘een carrière’, steeds minder mensen ‘een job’. We vinden het belangrijk dat we onszelf kunnen zijn en kunnen ontplooien in en op het werk.

Daarbij blijken we verrassend ver te gaan in het aangaan van uitdagingen en het oplossen van problemen. Gedrevenheid, engagement en verantwoordelijkheidszin zijn kwaliteiten die in toenemende mate niet alleen het professionele veld, maar ook het leven meer algemeen kenmerken. Dat brengt met zich mee dat er gezocht wordt naar alternatieve manieren van organisatie: bedrijven, verenigingen en organisaties maken in hun werking steeds meer ruimte voor initiatief en inbreng, participatie en betrokkenheid.

Een nood aan ondernemerschap en een overvloed aan talent en ambitie dus. Dit uitgangspunt doet de negatieve en pessimistische toon van het debat over ondernemerschap enigszins ‘vals’ klinken. Als we die toon willen veranderen, moeten we in de eerste plaats de basisveronderstellingen van dit debat in vraag stellen. Als we het hebben over ondernemerschap, roept dit het traditionele beeld op van de ondernemer als een door winst gedreven einzelgänger die van alle markten thuis is en die bereid is om alles opzij te schuiven om zijn/haar doel te bereiken. In dit traditionele beeld bestaan de drijfveren voor het oprichten van een vennootschap, naast het creëren van winst, voornamelijk uit het afschermen van het eigen vermogen voor schulden uit de risicodragende ondernemingsactiviteit en uit het opzetten van een fiscaal aantrekkelijke constructie.

Wij willen in dit boek echter een ander beeld van ondernemen schetsen, namelijk ondernemen als samenwerken. In zekere zin klopt het dat dit ook geldt voor ondernemen ‘op de traditionele manier’. Een ondernemer is namelijk niet alleen op de wereld: hij/zij moet rekening houden met leveranciers en met klanten, hij/zij moet informatie inwinnen bij externe organen en diensten en hij/zij heeft waarschijnlijk een breder netwerk van familie, vrienden en kennissen waarin hij/zij ideeën kan bespreken en toetsen.

Deze eerder vrijblijvende omkadering biedt echter onvoldoende soelaas voor startende ondernemers met vrees. Wij hebben het dan ook over ondernemingen die samenwerken niet als bijzaak, maar als uitgangspunt beschouwen. Dit zijn coöperatieve ondernemingen. En bij dergelijke ondernemingen zien we dat door het simpele feit van de samenwerking een aantal van de eerder vermelde struikelblokken voor startende ondernemers niet langer onoverkomelijk zijn.

Zo organiseren bijvoorbeeld veel vrije beroepers zich in samenwerkingsverbanden om de investerings- en werkingskosten te delen en de risico’s te spreiden. Vakantie- en ziekteperiodes kunnen collectief gemakkelijker worden opgevangen. Er kan een vollediger en kwaliteitsvoller dienstenpakket worden aangeboden, want door taakverdeling wordt ruimte gemaakt voor specialisatie. De verschillende aspecten van het algemene beheer van de onderneming kunnen coöperatief efficiënter worden georganiseerd en worden overgelaten aan iemand met voeling voor administratie en fiscaliteit. Wie de administratie op zich neemt, kan worden vrijgesteld van andere verplichtingen. Zo wordt het ook mogelijk om op dit vlak vorming en opleiding te volgen.

Ook andere vormen van coöperatief ondernemen zijn gunstig op economisch en maatschappelijk vlak. Boeren organiseren zich coöperatief voor het ophalen en verwerken van hun melk om de (over)leefbaarheid en continuïteit van hun individueel melkbedrijf te verzekeren. Tegelijkertijd kan op die manier de productie van zuivel lokaal worden gehouden. Vele kleine vennoten van een bank organiseren zich coöperatief om door middel van een gecoördineerde slagkracht werkelijke inspraak te krijgen in de grotere structuur. Ook aankoopcoöperaties zitten in de lift: gezinnen doen samen hun aankoop van energie of andere verbruiksproducten om op basis van een schaalvoordeel betere voorwaarden te bedingen. Openbare besturen verenigen zich in huisvestingsmaatschappijen om de sociale huisvesting beter te kunnen organiseren.

Samenwerkend ondernemen kent dus veel vormen en voordelen. Wij beperken ons tot het bespreken van een heel specifieke vorm van samenwerkend ondernemen, namelijk de werkerscoöperatie. Het principe van de werkerscoöperatie is dat een aantal arbeidskrachten samenwerken in een onderneming waarvan zij zelf eigenaar zijn. De coöperatieve vennootschap is een vennootschapsvorm die zich hiertoe bijzonder goed leent, zoals uitgebreid aan bod zal komen. De vennoten leveren zelf de prestaties én ze zijn als eigenaar verantwoordelijk voor de financiering en het bestuur van de onderneming. Dit laatste gebeurt op basis van democratische besluitvorming : alle vennoten hebben zeggenschap over het beheer van hun coöperatie, los van de grootte van hun kapitaalsinbreng.

Uiteraard wordt ook de opbrengst van de samenwerking gedeeld. Het gaat om samen werken, samen beslissen en samen verdienen. De werkerscoöperatie draait in wezen om de meerwaarde die de som van samenwerken en complementariteit creëert: de uiteenlopende talenten en competenties van de verschillende leden worden door het samenwerken optimaal benut. Het nettoresultaat is winst in de meest brede zin van het woord: door ondernemend samen te werken, wordt winst gemaakt op economisch, maatschappelijk en individueel vlak.

Voor wie zin heeft om zo’n samenwerking te ondernemen, willen wij in dit boek een aantal vragen beantwoorden. Deel 1 van het boek heeft voornamelijk betrekking op de vraag ‘Wat is de werkerscoöperatie?’. Wat bedoelen we hiermee precies, wat zijn de algemene principes van coöperatief ondernemen? Wat moeten we ons daar in de praktijk bij voorstellen?

Het is immers niet alleen de bedoeling om geïnteresseerden warm te maken voor het idee van coöperatief samenwerken, maar ook om hen voor te bereiden om hiermee daadwerkelijk aan de slag te gaan. Daarom trachten we in de volgende vier delen een antwoord te geven op de vraag ‘Hoe coöperatief ondernemen?’. We gaan hierbij achtereenvolgens in op de vennootschapsrechtelijke (deel 2), sociaalrechtelijke (deel 3) en organisatorische aspecten (deel 4) van de werkerscoöperatie.

Het is niet mogelijk om in dit boek een exhaustieve handleiding aan te bieden voor alle vormen, opties en mogelijkheden die er zijn. Misschien is dit zelfs niet wenselijk. Het is namelijk een belangrijke troef van de werkerscoöperatie dat de samenwerking precies op maat van de coöperanten kan worden uitgewerkt. Een boek dat beweert te beschrijven ‘hoe het moet’ heeft geen oog voor de creativiteit en flexibiliteit die het coöperatieve verband kenmerkt. Dit boek heeft daarom als eerlijk en bescheiden opzet om een aantal ‘handvaten’ aan te reiken voor ‘ondernemende samenwerkers’. We doen dit door principes uit te leggen, problemen te schetsen, mogelijke oplossingen voor te stellen, tips te geven en de weg te wijzen naar nuttige informatie en instellingen.

Ten slotte gaan we in deel 5 in op de vraag ‘Waarom coöperatief ondernemen?’. We bespreken de relevantie van coöperatie en participatie vanuit actuele vragen en ontwikkelingen op politiek, sociaal en economisch vlak. We willen de vraag naar ondernemerschap opentrekken door een alternatieve organisatievorm voor te stellen, niet alleen omdat dit nodig blijkt te zijn, maar ook en vooral omdat dit economische en maatschappelijke meerwaarde creëert.

Bovendien is coöperatief ondernemen niet alleen nodig en goed, het potentieel ervoor is vandaag ook meer dan ooit aanwezig. De manier waarop onze samenleving vandaag de dag is georganiseerd, geeft mensen alsmaar meer verantwoordelijkheid, alsmaar meer ruimte voor persoonlijke inbreng en ontwikkeling en een alsmaar breder wordende toegang tot allerlei vormen van kennis en informatie. Daarenboven zijn er in ons land goede en solide achterliggende instellingen die op uiteenlopende vlakken de mogelijkheid en ruimte bieden voor ontmoeting en samenwerking, al is er op dat vlak natuurlijk altijd nog mogelijkheid voor verbetering.

Rekening houdend met al deze omstandigheden, is coöperatief samenwerken zonder twijfel een haalbare stap. Sterker nog, in wezen is samenwerking een logische stap in een lange maatschappelijke evolutie naar meer vrijheid, gelijk(waardig)heid en broederlijkheid. Op het politieke vlak brachten de naweeën van de Franse Revolutie uiteindelijk de moderne democratieën voort; op het sociale, familiale en relationele vlak luidden de golden sixties van de vorige eeuw het begin in van een tijdperk waarin wederzijds respect centraal staat. In het bedrijfsleven bleef evenwel de dictatuur, hooguit het verlicht despotisme, de reguliere bestuursvorm. Het coöperatief ondernemen luidt de democratisering van het bedrijfsleven in. Gezien het aansluit bij een maatschappelijke realiteit – en de koele afstandelijkheid van de traditionele bedrijfsvoering mist – heeft het werkerscoöperatisme alleszins het potentieel tot norm uit te groeien.

Het is dus de hoogste tijd voor deze alternatieve vorm van ondernemen, en gelukkig is de tijd er ook rijp voor.
 

Dit is de inleiding van het boek De werkerscoöperatie. Het ondernemerschap herbekeken - voor info en bestellen klik hier

Geïnteresseerd in de kracht van coöperatief ondernemen. Bekijk dan ook Coöperaties. Hoe de economie heroveren, een boek dat een verrassende inkijk biedt op hoe coöperaties Zwitserland, Canada, Spaans Baskenland en andere landen of regio's heel anders maken

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk uzelf, vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis Pala abonnement, dan hoeft u nooit iets te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Regio's: 
Landen: 

Lees ook

België, kolonie van Frankrijk

“Vous Belges, vous êtes les esclaves des Français” hoorde ik een kwade man in hartje Brussel tegen een ober roepen. Weinigen die het zo spits zouden formuleren. Maar vooral, we weten al veel langer dat hij gelijk heeft, de rijkdommen van deze kolonie worden op onrechtmatige wijze geplunderd.

Van een nieuwe Ikea en de jobs van General Motors: de jacht op goedkope arbeid woedt heviger

Wereldwijd hebben allen die van werk moeten leven het moeilijk. Hun aandeel in de welvaart die we produceren gaat op de meeste plaatsen al heel lang achteruit. Dat de financiële crisis ook voor wie van kapitaal moet leven de kaarten hard anders heeft geschud, verbetert daarom nog niet de situatie bij werknemers. Op mondiale economische markten blijven ze gevangen in een heel kwetsbare positie.

Neem de werknemers van de grote Amerikaanse autobedrijven. Vooral in de Verenigde Staten is het lang bon ton geweest, en soms is het dat nog altijd, om de vakbonden te hoge lonen te verwijten en daar de reden voor het falen te zoeken. Vrijwel iedereen moet vandaag beseffen dat in de eerste plaats het management van General Motors, Ford en Chrysler hebben gefaald.