Home

7. Voor iedereen een mondiaal basisinkomen van minstens een kwart euro per dag

Arbeid die in behoorlijke omstandigheden fatsoenlijk wordt vergoed, blijft hét middel bij uitstek om de kost te verdienen. Goed verspreid grondbezit, samen met een duurzaam beheer van velden, weiden, bossen en wateren, kan in vele landen tallozen aan de nodige productiemiddelen, werk en inkomen helpen. Een verstandige industrialisering die gebruik maakt van een milieuvriendelijke technologie kan wonderen doen op het vlak van de werkgelegenheid en de inkomensgroei. Echte vrije handel, waarbij alle partijen hun voordeel doen, draagt daar bovenop nog bij tot de verspreide rijkdom.

Maar niemand moet zich voor de nabije toekomst te sterke begoochelingen maken.
Zelfs in het beste geval heeft niet iedereen die daar moet van leven, voldoende productiemiddelen om in het eigen onderhoud te voorzien. Integendeel, de kwaliteit van landbouwland, weiden, viswateren en bossen is in stijgende mate aangetast. En dikwijls zijn ze ingepikt of zelfs vernietigd.
Zelfs in het beste geval is er niet voor iedereen voldoende arbeid en zeker geen arbeid die voldoende wordt betaald.
Zelfs in het beste geval worden vele menselijke prestaties die bijdragen tot welvaart en welzijn niet vergoed.
Zelfs in het beste geval zullen er mensen uit de boot blijven vallen, blijft er een erg ongelijke inkomensverdeling en, vooral, hebben velen gewoon te weinig koopkracht om menswaardig te leven.

Daar komt dan het basisinkomen voor de dag, het geschikte alternatief voor de samenleving om elk van haar leden volwaardig te erkennen en ontplooiingsmogelijkheden te geven. Want wat is het basisinkomen? Het is een inkomen dat iedereen individueel krijgt, van de geboorte tot de dood, onvoorwaardelijk, omdat alle mensen recht op waardig leven hebben. Want als het basisinkomen voor volwassenen voldoende hoog is, vermijdt het dat mensen armoede lijden. Het ontslaat de overheid ook van de druk om onnuttige en belastende jobs te behouden of te creëren. Dat er onvoldoende nuttig betaald werk op de mensen ligt te wachten is een belangrijke reden om aan een basisinkomen voor iedereen te denken, maar er zijn nog andere voordelen. In een samenleving die duurzaam produceren hoog in het vaandel draagt, krijgt ook ‘de economie van het genoeg’ concrete inhoud en betekenis. Als iemand ervoor kiest om rond te komen met een basisinkomen en de samenleving dus de kosten bespaart van inschakeling in het arbeidsproces, kan dat evengoed maatschappelijk gewaardeerd raken. Dat hoeft echt niet als luiheid veroordeeld te blijven. Want het basisinkomen is meteen ook een erkenning van niet of ondergewaardeerde bezigheden zoals huiselijk werk, kinderen opvoeden en andere gezinszorg, de kwaliteit van het eigen leven en dat van anderen bevorderen, zelfontplooiing of vrijwilligerswerk.

De sleutelvraag is natuurlijk of een basisinkomen wel betaalbaar is. In de rijke industriële samenlevingen is dat inderdaad haalbaar. Is dat basisinkomen dan een luxe die arme landen zich niet kunnen veroorloven? Op het eerste gezicht is dat zo, maar als we de wereld globaal bekijken en daarbij onze verbeelding én ons verstand gebruiken, komen we tot een tergend-realistisch voorstel: voor iedereen alvast een mondiaal basisinkomen van een kwart euro. Wat moet dat kosten? We zijn met 6,3 miljard mensen op deze wereld, dat is dus 575 miljard euro per jaar. Is dat veel? Niet echt, het wereldinkomen is ruim vijftigmaal groter. Met een belasting op het wereldproduct van amper twee procent kan elke wereldburger dat basisinkomen krijgen.

Voor de meeste rijke wereldburgers in vooral Europa, Noord-Amerika en Japan is dat mondiale basisinkomen natuurlijk een peulenschil. Toch moeten ze het krijgen. Het herinnert hen eraan dat zij niet alleen op de wereld leven én dat velen met wel heel weinig moeten rondkomen. Voor de armere wereldburgers zou het basisinkomen een erkenning zijn van hun bestaan. Die kwart euro per dag betekent voor enkele miljarden mensen een wereld van verschil. In de armste landen zouden velen hun inkomen op die manier liefst verdubbelen.

 

Natuurlijk zijn er bedenkingen en tegenwerpingen te formuleren. Mogelijk merkt iemand op dat een kwart euro te weinig is om uit de armoede weg te raken. Dat vergt wat overtuigingswerk.

Ten eerste moet zo'n basisinkomen opgeteld worden bij het (vaak karige) inkomen dat de mensen nu al hebben. Het basisinkomen is geen vervanging voor degelijk en fatsoenlijk betaald werk, en evenmin vervangt het de sociale zekerheid voor wie b.v. ziek of gehandicapt is; het staat daarnaast of daaronder. Eigenlijk is het de sokkel van een mondiaal sociale zekerheidssysteem dat elke samenleving naar eigen inzicht en mogelijkheden verder kan uitbouwen. Elke samenleving kan ook vrij beslissen om haar basisinkomen veel groter te maken dan het mondiale.


Ten tweede zal de verhoogde koopkracht een enorme stimulans meebrengen voor de lokale economieën, wat voor meer werk en dus extra inkomen zal zorgen. Meer nog, de evenwichtiger gespreide koopkracht zal de immense basisbehoeften aan drinkbaar water, voedsel, huizen en onderwijs eindelijk bevredigen zodat armoede duurzaam wordt bestreden. Het basisinkomen is dus een hefboom voor een krachtige economische ontwikkeling die vooral inspeelt op de lokale noden.

Ten derde is er eigenlijk niets op tegen om zo nodig niet twee, maar vier, acht of zelfs meer procent van het wereldinkomen te herverdelen.

Ten vierde moeten lokale overheden natuurlijk werk blijven maken van gezondheidsvoorziening, onderwijs, landverdeling, watervoorziening, wegen, openbaar vervoer, sociale zekerheid, degelijk bestuur enz. Het is vanzelfsprekend niet onverschillig hoe goed of slecht landen worden bestuurd.

Ten vijfde blijft er internationale samenwerking nodig om bijvoorbeeld het versterkte broeikaseffect te bestrijden, om snel een duurzame economie uit te bouwen, om kinderarbeid te beteugelen en sociale regels te doen respecteren, om oorlog en geweld te keren en een veiliger wereld te maken, om speculatieve en ontwrichtende financiële stromen te controleren én om voor iedereen het basisinkomen te garanderen.

Natuurlijk is het wereldbasisinkomen geen tovermiddel dat alle wereldproblemen oplost. Maar bekijk het in dit ruimere kader, dan kan het de kiem kan zijn voor een ontwikkelingsmodel dat én duurzaam is én de armoede echt de wereld uit helpt. Want welk ontwikkelingsmodel presteert beter dan een basisinkomen - waarover iedereen volledig vrij kan beschikken – dat als geen ander inkomens herverdeelt en welvaart voor iedereen creëert? Meer nog, die kwart euro per dag is een ambitie die even mobiliserend en wervend kan werken als eisen uit het verleden, zoals de achturendag, het algemeen stemrecht voor man én vrouw of de afschaffing van de slavernij.

De enige voorwaarde is dat dit basisinkomen ook werkelijk gegarandeerd moet zijn. Dit lijkt me een prima opdracht voor de Verenigde Naties. Wie wil argumenteren dat dit een onmogelijke opdracht zou zijn, moet beseffen dat deze ambitie wel ontzettend veel makkelijker te verwezenlijken is dan de ‘onmogelijke’ opdracht waarmee men nu kampt, namelijk de wereld willen ontwikkelen met allerlei onvruchtbaar gebleken modellen en programma’s. Daarenboven zou de VN daarmee hét instrument van inkomensherverdeling worden op onze wereld en zich voorgoed op de wereldkaart plaatsen als een overheidsdienst voor elke wereldburger. Meteen bewaakt de VN ook het eerste mensenrecht van iedereen, het recht op bestaan.

De inkomsten kan zij halen uit een mondiale belasting op internationale financiële verrichtingen, op het verbruik van fossiele brandstoffen en op andere activiteiten die de leefbaarheid van onze wereld ondermijnen en bijna uitsluitend rijke mensen treffen. Die fiscale bevoegdheid zou meteen ook aanzienlijk bijdragen tot de geloofwaardigheid van een echt mondiaal VN-bestuur. Vanzelfsprekend kan dit alles maar doorgang vinden als die Verenigde Naties ook een door en door democratische organisatie zijn.

Het mondiaal basisinkomen lijkt misschien een ‘te simpele’ oplossing. Maar ik zie geen fundamentele hinderpalen. We moeten het simpelweg verwezenlijken. Zelfs als we het niet meteen wereldwijd kunnen invoeren - wat te verwachten valt natuurlijk, want we kiezen altijd te traag voor de beste oplossingen - kunnen we alvast starten op een meer beperkte schaal. Zo kunnen we bilaterale overeenkomsten sluiten tussen ontwikkelingsministeries en arme plattelandsstreken die het basisinkomen waarborgen voor alle bewoners van die regio. Er is geen enkel bezwaar om hier werk van te maken, en zo de basis te leggen van een solidaire wereldeconomie en wereldsamenleving.

Dirk Barrez, journalist en auteur, 22 oktober 2003

 

Over het mondiaal basisinkomen zie ook www.globalincome.org

Overname van de brief door niet-commerciële initiatieven of verenigingen mag, mét volgende bronvermelding: Dirk Barrez, PALA nieuwsbrief over onze globaliserende wereld, voor gratis abonneren  surf naar www.pala.be. Wij vernemen dat graag met een mail naar info@pala.be

Voor wie nog meer discussiestof wil, surf naar het boek op deze site en lees vooral deel 6 ‘(heel) rijk en (heel) arm : het verdelingsvraagstuk’ en deel 7 ‘Kan ieder mens leven?’

Deze opinie verscheen in De Standaard op 22 oktober 2003

Regio's: 
Thema: 

Lees ook