Zelfs na decennia uitverkoop van publieke goederen en het bijna overal ineenstuiken van het communisme blijken staatsfondsen een flinke vinger in de mondiale economische pap te hebben. In 2022 beheren de tien grootste samen bijna 10.000 miljard dollar.
Privé investeringsfondsen zijn talrijk en meest bekend. Maar er bestaan ook investeringsfondsen die eigendom zijn van overheden en evengoed investeren in aandelen, vastgoed of obligaties.
Die publieke fondsen worden meestal gevoed met wat de uitvoer van olie of andere grondstoffen opbrengt of met het geld van handelsoverschotten.
Een jonge economische macht
Wie gemakshalve zou aannemen dat staatsfondsen vooral moeten dateren van vóór de globalisering een uitverkoop van publieke goederen meebrengt in een stortvloed van privatisering en liberalisering, of van vóór bijna overal het communisme ineenstuikt, vergist zich.
De meeste van die fondsen zijn zelfs maar opgericht in de 21ste eeuw. Ze vormen dus een relatief nieuwe economische macht.
Een sterke maatschappelijke hefboom?
Overheidsfondsen kunnen ongetwijfeld hun nut bewijzen voor landen met heel onzekere en sterk wisselende inkomsten uit olie, gas of andere grondstoffen. Ze helpen om hun economieën te stabiliseren.
Ze kunnen samenlevingen ook dienstig zijn om mee financiële, gezondheids- of andere crises te trotseren. Dat is een groot voordeel in de uiterst crisisgevoelige 21ste eeuw.
Liefst helpen ze ook voorkomen dat een dievenelite uit binnen- of buitenland de opbrengsten massaal inpikt... Dat is niet vanzelfsprekend. Ze riskeren het een alleenheerser of dictatuur zelfs makkelijker te maken om de rijkdom van een land te controleren.
Vooral voor landen die olie of gas exporteren, bieden ze de kans om een fossielvrije toekomst voor te bereiden op basis van de opgebouwde financiële reserves.
In het beste geval groeien overheidsinvesteringsfondsen uit tot hefbomen om de transitie naar een ecologische en sociale economie waar te maken. Die fondsen zijn dan een publiek instrument om samenleving en bedrijven richting duurzaamheid te sturen op het vlak van bouwen, mobiliteit, energie, eten, materiaalgebruik, digitalisering…
Van Noorwegen tot Qatar,
een massa publiek geld
Dat kan omdat staatsfondsen dikwijls niet van de kleinste zijn. Zo beheert het Noorse Internationaal Pensioenfonds, dat is het allergrootste, om en bij 1796 miljard dollar. Per inwoner is dat 324.000 of bijna 1 miljoen $ voor een gezin van drie.
Het is moeilijk voorstelbaar, maar gemiddeld is ongeveer anderhalf procent van alle beursgenoteerde bedrijven in de wereld eigendom van dit Noorse fonds en dus van de Noorse samenleving.
China, met de communistische partij stevig aan het roer, telt verscheidene staatsinvesteringsfondsen. Daarbij ook het tweede en derde grootste, de China Investment Corporation met 1332 miljard dollar tegoeden en de SAFE Investment Company met 1090 miljard.
De top tien wordt volledig volgemaakt met Aziatische staatsfondsen uit het Midden-Oosten of uit Oost-Azië. Op vier staat Abu Dhabi Investment Authority met 993 miljard $ en op vijf de 980 miljard $ wegende Kuwait Investment Authority. Koeweit is in 1954 de eerste soevereine staat die een investeringsfonds creëert.
Hoe het niet moet:
de man die de wereld kocht
De lijst vervolgt met het Saoedi-Arabische Public Investment Fund (925 miljard $). Daar zwaait de kroonprins de plak. Een ramp voor de mensenrechten is dat, aldus Human Rights Watch in het nagelnieuwe rapport The Man Who Bought The World.
Plaats zeven en acht zijn ingenomen door fondsen van Singapore, GIC Private Limited (801 miljard $) en Monetary Authority of Singapore (629 miljard $). Samen met Noorwegen illustreert Singapore hoe goed relatief kleine landen hun financiële huishouding op orde kunnen hebben.
Met 526 miljard $ haalt Qatar Investment Authority plek negen en met 514 miljard belandt Exchange Fund (Hong Kong) op plek tien.
De vele publieke fondsen van de Verenigde Staten
Het zal u misschien verwonderen. Ruim één op tien van ‘s werelds grootste overheidsinvesteringsfondsen behoort aan één van de Verenigde Staten van Amerika, vaak met educatieve oogmerken.
Het grootste is het Alaska Permanent Fund dat 78 miljard $ beheert. Het keert de inwoners van Alaska elk jaar een dividend uit, wat wereldwijd meest de kenmerken van een basisinkomen heeft.
Ronduit verbazend voor wie afgaat op het huidige imago van de grootste zuidelijke deelstaat, is dat Texas reeds in de 19de eeuw een pioniersrol vervulde met de oprichting van het Permanent School Fund in 1854 en van het Permanent University Fund in 1876. Vandaag zijn die investeringsfondsen respectievelijk 52 en 32 miljard dollar waard.
De vele (bijna) afwezigen
Opvallend is hoe schraal gevuld de fondsen zijn van nogal wat uiterst olierijke landen in vergelijking met die van Noorwegen, Abu Dhabi, Koeweit, Saoedi-Arabië of Qatar uit de top tien. De grondstoffenrijkdom dient er dikwijls maar heel weinig voor het publieke goed: Mexico telt slechts 7 miljard dollar aan fondstegoed, Angola en Nigeria 2 miljard, en Gabon amper 1 miljard.
Nog iets merkwaardig springt in het oog. Historisch sterke handelsmogendheden zoals Duitsland (25 miljard), Japan (12), Verenigd Koninkrijk (28), Frankrijk (33) en België (2) hebben in vergelijking met Singapore of Noorwegen bijna ridicuul weinig publiek vermogen opgebouwd.
Dit gebrek aan vermogen maakt deze landen, nochtans doorgaans als rijke landen bestempeld, relatief minder goed gewapend om hun noodzakelijke duurzaamheidstransities te realiseren.
Dirk Barrez
Hoofdredacteur Pala.be | auteur van TRANSITIE. Onze welvaart van morgen en 11 politieke dwaasheden
Lees ook het Pala artikel over het rapport The Man Who Bought the World
Bronnen
Wikipedia – Sovereign wealth fund
Norges Bank Investment Management – Government Pension Fund Global
onderaan de investments pagina zijn pdf’s te downloaden met alle aandelen van het fonds, ofwel per land ofwel per economische sector
Wikipedia – Government Pension Fund of Norway
Sovereign Wealth Fund Institute – Fund Rankings by Total Assets
Grafiek: Website Government Pension Fund of Norway