Home

71. Media brengen slecht nieuws

We hebben er een crisis bij. Wat sommigen al meer dan tien jaar zien aankomen, kan niet langer worden ontkend: we zitten midden in een scherpe mediacrisis. In vele landen misbruiken tal van winstgevende concerns de economische crisis om hun ‘te dure' journalisten op straat te gooien, om de prijzen voor fotografen te halveren en in het algemeen hun freelancers uit te persen, om hun redacteurs als in legbatterijen - soms op industriële terreinen ondergebracht - tot maximale knip- en plakproductiviteit en winstgevendheid te drijven. Op vele redacties blijkt nu overduidelijk dat journalisten in een versneld tempo de zeggingschap over hun job en over hun media zijn kwijtgespeeld. Wat te denken van journalisten die na soms 20 jaar trouwe dienst van dag op dag worden ontslagen en, zonder zelfs maar tijd te krijgen om hun rijke archief van jaren te mogen meenemen, onder begeleiding van veiligheidspersoneel ‘hun blad‘ moeten verlaten. U weet dat niet? Natuurlijk niet, collegabladen - althans hun hoofdredacteuren - weigeren daarover te berichten.

Wat is hier aan de hand?
‘Meer dan ooit is voor de massamedia ook nieuws koopwaar geworden. De grote verliezer daarbij is de journalistieke selectie van wat nieuws is en de journalistieke aanpak van de duiding. Die duiding kwijnt zelfs weg en erger nog, de zoektocht naar de waarheid wordt opgeofferd aan snelheid en commercie.' Die woorden uit ‘Ik wil niet sterven aan de 20ste eeuw' zijn exact tien jaar oud en massamedia onderstrepen steeds sterker dat dit echt geen slogan is. Later volgde de toevoeging: media dansen al lang op het snijvlak van cultuur en economie, en het is niet makkelijk een evenwicht te vinden tussen die twee. Vanzelfsprekend moeten ook media zwarte resultaatcijfers schrijven maar het is overduidelijk dat het economische overweegt en domineert. "Verkoopt het?", "Is het sexy?", dat zijn de vragen die worden gesteld, dat is het taaltje dat wordt gebruikt. Illustratief is dat vele ‘hoofdredacteurs' in de directies zitten, en niet meer ‘de eerste journalist' zijn, ze zijn van kamp gewisseld en verdedigen niet langer hun redacties en hun medium. Als ze dan beweren dat ze met minder journalisten een betere krant kunnen maken, is elke waarheid onvindbaar: of moeten we misschien aannemen dat ze tot dan zo onbekwaam waren dat ze met méér journalisten een sléchtere krant maakten? Al even revelerend is dat echte hoofdredacteurs, zelfs van de meest gezaghebbende kranten, riskeren aan de kant te worden geschoven. Of dat bij een conflict de hoofdredacteur wordt ontslagen en zeker niet de verkoopsmanager. Kijk ook eens hoeveel onafhankelijke media in het web van al te grote mediaconcerns en al te machtige media-eigenaars belanden. Tekenend en triest is hoe journalistieke kennis en ervaring allerminst op prijs worden gesteld en hoe journalisten steeds minder te zeggen hebben op hun redacties.

Trek geen overhaaste conclusies. Vele journalisten beseffen wel degelijk dat het anders en beter moet, velen proberen dat ook met alle macht, alleen botsen ze op journalistieke en mediabazen die hen hun werk niet laten doen, en hen nu zelfs als grof vuil op straat zetten. Wat journalisten in het algemeen wel aan te rekenen valt, en wat ze vooral zichzelf moeten verwijten, is dat ze - veel meer nog dan de meeste andere beroepsgroepen - slachtoffer zijn van hun individualisme. Dat is voor hun journalistiek werk meestal een goede eigenschap. Maar als werknemers van mediabedrijven waarin de macht steeds verder van hen wegglijdt ondergraaft het gebrek aan collectief optreden zowel hun job als het algemene belang van een onafhankelijke, degelijke journalistiek.'
Het is ironisch dat berichtgeving over maatschappelijke conflicten en de analyse van de machtsverhoudingen daarachter vandaag allerminst de sterkste kant is van media. Zou het kunnen dat vele journalisten niet hebben beseft hoe hun greep op hun media erodeerde? Dat ze niet zagen aankomen hoe hun eigen positie in geval van conflict wel heel zwak werd? Feit is dat in vele andere bedrijven werknemers niet zo met hun voeten laten spelen. Het gebrek aan solidariteit en syndicale kracht dreigt nu zuur op te breken.

Zijn er uitwegen? Zeker, zelfs meer dan één. In het boek ‘Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving' vullen ze een half hoofdstuk, hier alvast een kleine greep.
Op welke redactie ze ook werken, journalisten moeten hun deontologische plichten naleven, te beginnen met de waarheid eerbiedigen en de vrijheid van informatie, commentaar en kritiek verdedigen. Redacties dienen hun ‘mediabazen' daaraan te herinneren. Hoofdredacteuren moeten deze journalistieke regels (doen) respecteren en - samen met sterke syndicale delegaties - waken over goede loon- en arbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers. Als dat niet zo is - en dat is het geval voor vele media - kunnen redacties hun huidige hoofdredacteuren niet langer erkennen en moeten ze zelf hun hoofdredacteuren kiezen. Zo geven ze een krachtig signaal en kunnen ze de machtsbalans beginnen herstellen.
Ook de mediagebruikers hebben een verantwoordelijkheid. Voor alles wat echt belangrijk is, werk, cultuur, milieu, vrede, gezin, hebben mensen zich verenigd in bewegingen om hun rechten te veroveren. In onze informatiesamenleving is er nood aan sterke mediabewegingen die niet aanvaarden dat mediaconcerns enkel financiële winst als norm hanteren en informatief ondermaats presteren. Zij kunnen de massamedia dwingen om degelijke journalistiek te bedrijven.
Nog is meer mogelijk. Want er is geen enkel reden waarom media enkel een zaak zouden zijn van grote privé concerns. Zeker niet wanneer ze daar in een journalistiek doodlopend straatje terechtkomen en hun financieel-economische keurslijf hen belet de grote veranderingen in onze samenlevingen tijdig te zien en te duiden. Er is (opnieuw) een dringende nood aan echt onafhankelijke media en aan autonome bewegingsmedia die de noodzaak van verandering aanvoelen. Die media selecteren en jagen het echt belangrijke nieuws na, stellen de cruciale vragen en vormen de motor van het publieke debat over onze belangrijkste uitdagingen en de oplossingen daarvoor. Die nieuwe media zullen de volgende jaren het medialandschap fors hertekenen.
En onze overheden? Zij zijn er niet om met belastinggeld concerns te verrijken die lak hebben aan hun journalisten en aan goede journalistiek. Neen, democratische overheden waken erover dat de samenleving beschikt over onafhankelijke en betrouwbare media. En ze stimuleren ook degelijke, in de samenleving verankerde media. Zo dragen ze bij tot meer mediademocratie.

Dirk Barrez, 17 februari 2009

Wanneer wij een krachtig nieuw online medium maken - met o.a. website en nieuwsbrief - dat dagelijks berichtgeving en duiding brengt over wat echt belangrijk is, wat is dat dan waard voor u?
Klik hier om te antwoorden.

Deze bijdrage is grotendeels gebaseerd op het mediahoofdstuk uit het boek van Dirk Barrez Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving, 258 p., 19 euro - het volledige mediahoofdstuk is te lezen op www.pala.be

Reacties zijn welkom op info@pala.be

Klik voor info en bestellen boek 'Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving'

Klik voor aanbod met 2de weggeefexemplaar voor 15 i.p.v. 19 euro

Klik voor uitgebreide info over dit boek

______________________________________________

.

 

Thema: 

Lees ook

Van zogenaamde ‘sociale media’ tot AI, argeloosheid is de rode draad

OpenAI blog Governance of superintelligence

Ineens lijkt artificiële intelligentie overal terwijl ze eigenlijk al decennia in opmars is. Maar er vindt inderdaad een versnelling plaats. En argeloosheid daarover kunnen we maar beter missen, zeker nu zelfs de bazen van OpenAI, Alphabet en Microsoft regulering vragen: alsof Exxon in 1965 zou vragen om een klimaatakkoord.