Accueil

Prof. Wesseling ziet parallellen tussen de oorlog in Afghanistan en de koloniale oorlogen van de 19de eeuw

Vorig weekend viel de Nederlandse regering-Balkenende-IV. De coalitiepartners konden het niet meer eens worden over de verdere inzet van Nederlandse militairen in het kader van de NAVO-operatie in de zuidelijke Afghaanse provincie Helmand.
De Leidse historicus, prof. em. H.L. Wesseling, schreef een hoofdstuk over ‘Afghanistan en de lessen van het koloniale verleden' in zijn vorig jaar verschenen essaybundel ‘Een vredelievend volk. Opstellen over geschiedenis'. Een fragment hieruit. 

"Je hoeft geen historicus te zijn om te beseffen dat het, onze parlementariërs zo dierbare, onderscheid tussen een vechtmissie en een opbouwmissie nogal kunstmatig is. Hiervoor volstaat immers het gezonde verstand. Want hoe kun je iets opbouwen zonder eerst rust en orde te scheppen en hoe kun je, omgekeerd, de ‘hearts and minds' van een bevolking winnen als die geen uitzicht heeft op een fatsoenlijk bestaan? Maar al is kennis van de geschiedenis hiervoor niet nodig, die kennis kan wel nuttig zijn. De problemen die zich in Afghanistan voordoen, lijken namelijk veel op de problemen van de Europese koloniale mogendheden in de negentiende eeuw.

In het laatste kwart van de negentiende eeuw breidde de Europese macht zich in hoog tempo uit over grote delen van de wereld. Bijna heel Afrika en bijna geheel Zuid-, Centraal- en Zuidoost-Azië (op Afghanistan na!) kwamen onder Europees gezag te staan. Die gezagsuitbreiding ging uiteraard vaak gepaard met oorlog en geweld. Dat geweld kon verschillende vormen aannemen, van korte strafexpedities tot langdurige veroveringsoorlogen. Die oorlogen leidden soms tot bloedige slachtingen, zoals de Slag bij Omdurman waar de Britse machinegeweren in enkele uren tijds 27.000 Soedanezen neerhaalden - door Winston Churchill, toen nog oorlogscorrespondent, aangeduid als ‘een schitterende triomf van de wapens der wetenschap over de barbaren' - en konden zelfs uitlopen op de uitroeiing van een heel volk, zoals dat van de Herero door de Duitsers in Zuidwest-Afrika (thans Namibië).

Dit waren echter de uitzonderingen. Meestal ging het om andere vormen van oorlogsvoering en geweldsuitoefening, vormen die doen denken aan wat thans in Afghanistan plaatsvindt. Alleen sprak men toen niet over opbouw- en vechtmissies, maar over langzame en snelle actie, niet over een inktvlek maar over een olievlek en niet over vredesmissies maar over pacificatie. De problemen waar de militairen voor stonden waren echter vergelijkbaar. Zij moesten een strategie ontwikkelen die gericht was op andere doeleinden en om deze te realiseren gebruikmaken van andere methoden dan zij gewend waren. De oorlogen in de overzeese gebieden verschilden namelijk van de ‘gewone' oorlogen in Europa omdat ze een ander doel hadden en de militairen andere vormen van tegenstand ontmoetten. (...)

De koloniale veroveraars kwamen om te blijven. Hun doel was de blijvende en totale onderwerping van de bevolking of, zo men wil, het vestigen van een duurzame vrede.

Maar hoe moest men dit bereiken? Er vielen hierbij twee soorten oorlogen te onderscheiden, die tegen grotere, hoger georganiseerde staten en die in gebieden met een zeer lage graad van staatkundige organisatie of, om met Sir Garnet Wolseley, Engelands beroemdste koloniale veldheer, te spreken, oorlogen tegen ‘uncivilized nations'. Wolseley zei dat bij de oorlog tegen een ‘uncivilized nation', dat wil zeggen een volk zonder hoofdstad, ‘your first objective should be the capture of whatever they prize most'. In zo'n geval moest men zijn toevlucht nemen tot het stelen van vee, het verbranden van dorpen en het uitroeien van de tegenstanders.

Het was echter wel duidelijk dat dit optreden hoogstens een tijdelijke oplossing kon brengen, maar geen blijvende rust en orde. Wie een duurzame vrede wilde, moest meer doen. (...)

De militaire actie moet daarom samengaan met sociaaleconomische organisatie, met het aanleggen van wegen en telegraafverbindingen, met het verlenen van concessies aan Europeanen en inheemsen. In deze context formuleerde de Franse generaal Lyautey het beroemde beeld van de pacificatie als een olievlek die zich geleidelijk over een steeds groter gebied uitbreidt. (...)

De koloniale heersers hadden een ander doel dan de huidige vredesmissies. Zij waren er om te blijven. De NAVO-troepen in Afghanistan zijn daar om weer te vertrekken. Maar om dat doel te bereiken moeten zij dezelfde weg volgen als hun negentiende-eeuwse voorgangers hebben gedaan."  (p. 60-64) (JVC)

Prof. dr. H.L. Wesseling is emeritus hoogleraar algemene geschiedenis aan de Universiteit Leiden en fellow van het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences in Wassenaar.
H.L. Wesseling, Een vredelievend volk. Opstellen over geschiedenis, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2009, 263 p, ISBN 978 90 351 3435 5 - klik voor meer info

Landen: 

Lees ook