Accueil

Recht op voedsel moet wijken voor vrijhandel

Over het recht op voedsel is de laatste tijd al veel geschreven, vooral naar aanleiding van de NGO-campagnes van 11.11.11 vorig najaar en Vredeseilanden nu in januari. Activisten uit ontwikkelingslanden laten zich niet langer onbetuigd. Onlangs verscheen op de website Pambazuka een uitgebreide bijdrage van Jagjit Plahe. Deze jonge activiste van de kritische denktank EcoNews uit Nairobi is nu verbonden aan de Monash University in Melbourne, waar ze de International Trade Policy Unit coördineert. Eerder schreef ze mee aan ‘Multilateral Agreement on Investment: National Sovereignty for Sale?’
Volgens Jagiit Plahe is het evenwicht totaal zoek tussen het fundamentele recht op voedsel en de verplichtingen waaraan alle landen moeten voldoen volgens de wetten van de internationale handel die door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) worden opgelegd. Hoe langer hoe meer wordt de voedselzekerheid van de meest kwetsbare landen opgeofferd aan vrijhandel. Regeringen in het Zuiden hebben nauwelijks nog enige speelruimte om zelf een voedselbeleid te voeren, maar moeten onderhandelen met de WTO om uitzonderingen goedgekeurd te krijgen. Internationale mensenrechtenoverwegingen - het recht op voedsel is een fundamenteel mensenrecht - moeten wijken voor de wetten van de vrijhandel. Een van de onderliggende oorzaken van het mislukken van de Doha-ontwikkelingsronde in juli 2006 was precies het recht op voedselzekerheid in de landbouwonderhandelingen.
Plahe vreest dat de bepalingen van de wereldwijde Agreement on Agriculture (AoA) van de WTO zal leiden tot een voortdurende toestand van voedselonzekerheid voor de armste landen. Zij houdt een stevig pleidooi om van het recht op voedsel een onaantastbaar mensenrecht te maken.

Het volledige artikel op Pambazuka
http://www.pambazuka.org/en/category/features/39046

Regio's: 

Lees ook

BOEK - VAN EILAND TOT WERELD. Appèl voor een menselijke samenleving

klik hier om het boek te bestellen

Van overal reizen afgevaardigden naar het eiland Pala om het verhaal en het programma van de goede samenleving te schrijven, met een economie die eindelijk van ons is, die de aarde geen geweld aandoet en waarvan de welvaart eerlijk verdeeld raakt, met mondiale sociale zekerheid en een aardegebruiksrecht voor iedereen.

Aan al wie beweert dat het nastreven van utopieën gevaarlijk is, antwoorden we: ‘Hadden we dan geen welvaartstaten moeten afdwingen? Of geen gelijke rechten voor man en vrouw? Wij hebben de vrijheid om ons leven te verbeteren.’

Dit boek doorbreekt de crisis van de verbeelding en ziet wel alternatieven. De auteur durft opnieuw de grote verhalen brengen.