Accueil

‘Als we nu eens zoals Mondragon zelf ons werk creëren.’

 Dit is hoofdstuk 18 uit het boek
 Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?
Voor info en bestellen klik hier

Als Ford het werk van tienduizend mensen wegneemt, dan moeten we zelf werk creëren, en misschien zijn daarvoor coöperatieve bedrijven het meest geschikt. Maar het coöperatieve weefsel is bij ons nog niet sterk genoeg voor een fundamentele economische omslag, ook niet om grootschalige maatschappelijke en zelfs industriële projecten aan te kunnen. Elders lijkt dat wel te lukken, zoals in Spaans Baskenland. En dus trekken Limburgers en Kempenaars begin 2013 naar Mondragon, ‘een plek in Europa waar men er nog in slaagt om zelf koelkasten te produceren’. (1) Mondragon is dan ook uiterst ongewoon, er werken 83.569 mensen in wel 120 vooral industriële werknemerscoöperaties en velen zijn hun eigen baas. ‘Kunnen wij dat ook?’, is de vraag die hen drijft.

Genk en Limburg zijn grotendeels in shock door de toch nog onverwacht snelle sluiting van Ford Genk die bekend wordt gemaakt op 24 oktober 2012. En nu? Dat vragen velen zich af. Werknemers natuurlijk – waar zullen we morgen werken? Maar ook werkgevers – hoe vermijden we een neergaande spiraal voor de hele economie?

‘Toch geen geitenboerderij als antwoord
op tienduizend verloren jobs?’

Sommigen in de werknemersbeweging opperen om ook te zoeken in de richting van coöperatief ondernemen. (2) Niet dat het idee overal enthousiast wordt onthaald. Zeker in vakbonden ziet niet iedereen het zitten om ‘werknemers werkgevers te zien worden’ of ‘aan de kant van het kapitaal te gaan staan’. In zulke discussie duikt onvermijdelijk ook snel die karikatuur op: ‘Je gaat toch niet afkomen met een geitenboerderij of een sociaal groenteteeltproject als antwoord op het verlies van tienduizend vooral industriële jobs?’. Maar het antwoord van een voorstander is ‘dat in heel Europa tal van fabrieken hun productie zien verdwijnen naar andere continenten. En dat dit bedrijf in Spaans Baskenland er toch nog in slaagt om koelkasten in Europa te produceren en dus industriële werkgelegenheid hier te houden.’ Dat bedrijf is, toeval of niet, een coöperatief bedrijf.

‘Hoe het kan dat Mondragon nog koelkasten
bouwt in Europa, dat wil ik weten.’

Dat die Basken in hun eigen bedrijven koelkasten en liften produceren, de meest geavanceerde bruggen en andere constructies bouwen, machines om zonnepanelen te maken wereldwijd exporteren en voortdurend innoveren in hun eigen researchcentra en universiteit – met een stroom van honderden patenten als gevolg – dat overtuigt zelfs een heel kritische vakbondsman of -vrouw om mee te gaan kijken en luisteren in Mondragon. Dat is de naam van de coöperatie en tevens het stadje waar alles begon en groeide, op een uur rijden van Bilbao. En zo vliegt een divers gezelschap richting Bilbao, een ondernemer uit Genk, een medewerker van de gemeente Genk, een nieuwsgierige Kroatische, een Duitser die in het Europees parlement werkt, medewerkers van ACW-Limburg dat het initiatief nam – ‘want in deze crisis mogen we geen kansen laten liggen’ -, collega’s uit de Kempen en, niet te vergeten, afgevaardigden van het ACV ‘want de vakbond is essentieel om dit verhaal te vertellen aan de werknemers, zij zullen het moeten doen.’ Aan boord ook een journalist, al een half leven geïnteresseerd in en betrokken bij wat coöperaties voor elkaar kunnen brengen.

Wat als de werknemers ook de ondernemers zijn?

De meeste deelnemers komen uit de werknemersbeweging, en worstelen met nogal wat vragen. Want als hun beweging zich werpt op het coöperatieve ondernemen moet ze omgaan met heel wat uitdagingen, mogelijke valkuilen, al dan niet artificiële tegenstellingen of zelfs dilemma’s. Zoveel te meer is dat zo in het geval van werknemerscoöperaties. Hoe ga je er allereerst mee om dat de werknemers ook de ondernemers zijn? Wat is dan de plaats van de vakbonden in een coöperatieve economie waarin de werknemers baas zijn? En hoe worden werknemers ook ondernemers? Zeker in België is veel van die coöperatieve bedrijvigheid en bijbehorende expertise verloren geraakt. Meest van al is dat zo als het om industriële productiecoöperaties gaat. Net in Mondragon bewijzen ze dan, al ruim een halve eeuw, dat het allemaal wel degelijk mogelijk is, ook vandaag nog.

Verbazing alom

De prestaties van de Baskische coöperaties doen vele bezoekersmonden open vallen van verbazing. ‘Dat zoiets mogelijk is, dat je zulke coöperatieve industriële dynamiek kan ontwikkelen, dat is heel indrukwekkend. Al evenzeer dat de gemaakte winst naar de werknemers gaat, of in het bedrijf wordt geïnvesteerd, of in onderwijs, of in onderzoek en ontwikkeling.’

‘Hoe komt het toch dat dit hier lukt en niet bij ons?’

Ja, voor wie de realiteit van Ford Genk kent, of van de talloze andere sluitingen, herstructureringen of afslankingen is het bijna verbijsterend om te ontdekken dat hier zoveel fabrieken zelfs de zwaarste crisis overleven en niemand moeten ontslaan.

‘Hoe komt het toch dat dit hier lukt en niet bij ons?’, werpt de groep zichzelf voor.

Waarom hebben wij dit losgelaten, vult iemand aan? Hij herinnert aan de rijke coöperatieve geschiedenis van de christelijke werknemersbeweging, met de eigen bank Bacob, de Welvaart winkels, de krant Het Volk… allemaal verdwenen.

Do’s en dont’s, ook in het coöperatieve ondernemen

Links en rechts vallen stemmen in, over wat best wel en best niet te doen: ‘Als we nieuwe coöperatieve bedrijven willen, moeten het goede en rendabele economisch projecten zijn. Het heeft geen zin om verlieslatende ondernemingen boven water te willen houden.’ ‘Een zakelijk plan en ondernemingsgewijs denken zijn cruciaal.’ Het leest harder dan het is bedoeld. Maar een werknemersbeweging is best niet het slachtoffer van haar verleden zoals de volgende tussenkomst aanstipt: ‘We moeten opletten voor het idée fixe om coöperaties per definitie te associëren met sociaal werk. Wat de Mondragon coöperaties voor elkaar brengen, is in de allereerste plaats harde economie. En ze doen dat met hooggeschoolden.’ Voor een goed begrip, naast de talrijke hooggeschoolden gaat het ook om vele technisch heel sterk opgeleide mensen. Want bij Mondragon werken maar liefst zestig procent blue collar workers, arbeiders dus. ‘Hun succes heeft zeker te maken met de stevige band die hun coöperatief ondernemen weet te leggen met hun onderwijs, inclusief een hoge waardering van technische opleidingen. Systemen van deeltijds leren gecombineerd met lerend werken in de bedrijven lijken opvallend goed uitgebouwd.’

De ontdekking dat werknemers in de eerste jaren dat ze coöperant zijn zelf een kapitaal inbrengen van € 14 of 15.000 - soms minder, wanneer een coöperatie veel deeltijdse vennoten telt – leidt tot gemengde reacties. Sommigen opperen dat het soms wel een sekte lijkt. Anderen merken op dat ze hier vooral heel nuchter zijn, of nog, dat zeker multinationals allemaal hun eigen bedrijfscultuur bezitten die telkens wel iets sekteachtig heeft. Er speelt echter ook een andere aarzeling: ‘Maar willen onze werknemers wel coöperatief ondernemen? Zijn ze bereid om in het begin van hun loopbaan zelf € 15.000 te steken in hun bedrijf?’ Dat wordt in de groep niet als evident beschouwd. Zelfs al blijken de Mondragon coöperanten op het einde van hun loopbaan met een kapitaal te vertrekken van 100.000, 200.000 of zelfs 300.000 euro. Zelfs al is hun wettelijke pensioen aangevuld met een pensioen vanuit het bijkomende Mondragon sociale zekerheidssysteem, heel riant. Voor arbeiders bedraagt het volledige pensioen zo tot 90 of zelfs 100 procent van het laatst verdiende loon. ‘En willen onze vakbonden wel meestappen in dit verhaal? Zijn zij voorstander van werknemerscoöperaties waarbij de werknemers het kapitaal bezitten en controleren?’ ‘Is er in Vlaanderen voldoende draagvlak voor te vinden? Kunnen we mensen hiermee overtuigen? En is dat een goed idee voor ACW om nu met coöperaties uit te pakken?’ Ja, ook dat nog natuurlijk.

Als dit goed is voor de werknemers,
dan moeten we dit doen

De ietwat oudere Genkenaar gooit in het midden: ‘Denk aan de mijnsluitingen. Net als toen moet er ook hoop zijn. Dan mogen we geen enkele opportuniteit laten liggen.’ En de ondernemer: ‘De kansen die coöperaties bieden om onze economie te stabiliseren en lokaal te verankeren, daar mag je niet naast kijken.’ Twee vakbondsmensen reageren al even resoluut op de twijfel: ‘Bij Ford vallen massaal jobs weg. Welk alternatief hebben we? Willen we afhankelijk blijven van multinationals of kiezen we ook voor werknemerscoöperaties? Als dit goed is voor de werknemers, dan moeten we dit doen, dan moeten vakbonden, werknemers en overheden het roer omgooien en dit samen mogelijk maken. Met de vakbond zijn we verplicht hierover na te denken, anders belanden we in een dynamiek die ons ontsnapt.’

Het succes van Mondragon plaatst
de arbeidersbeweging voor een reusachtige uitdaging

‘In de moeilijke context van wat bij Ford gebeurt, is de pleinvrees van een vakbond begrijpelijk. Maar als coöperaties kunnen zorgen voor werk, dan verdient die ene vraag alle voorrang: hoe beginnen we daarmee? Wij realiseerden onze doelstellingen altijd via het beleid. Mondragon doet het heel anders. Dat is bijna een staat in de staat die de politiek amper nodig heeft want ze doen alles zelf. Terwijl de arbeidersbeweging in een gigantische identiteitscrisis is gesukkeld, plaatst het succes van Mondragon ons voor een reusachtige uitdaging. Die moeten we oppakken.’ Toch is er nog aarzeling: ‘Hoe belet je dat mensen, bijvoorbeeld omdat ze niet zo mondig of sociaal vaardig zijn en zo minder goed voor hun rechten kunnen opkomen, verpletterd geraken in zulke sterke coöperatieve structuren? Hoe voorkom je dat ze aan de onderkant of de buitenkant geraken van de besluitvorming?’ Opnieuw heeft de vakbondsman antwoord: ‘Dat is eigenlijk niet aan de orde want dat is nu allemaal heel goed geregeld en georganiseerd in ons land? Dat verdwijnt toch niet? We kunnen ons dus gerust focussen op het potentieel van coöperaties om jobs te creëren.’

Hoe beginnen we daarmee? Dat is de vraag.

Dus komen de vervolgvragen: ‘Hoe gaan we Mondragon een vertaling geven in Vlaanderen?’ ‘Hoe dit ondernemingsmodel invoeren bij ons?’ ‘Welk traject opzetten zodat het niet bij een bezoek en bij woorden blijft?’ ‘Welke middelen en mensen uit Europa en Limburg kunnen hiervoor worden ingezet?’ ‘Hoe gaan we de werknemers overtuigen?’ ‘Meer nog, moeten de voorstellen en ideeën niet vooral van hen komen?’ ‘Hoe krijgt dit aansluiting met het onderwijs? Hoe komt het zover dat er ook wordt gedoceerd over de mogelijkheden en de waarden van een coöperatieve economie?’ ‘Hoe plaatsen we het coöperatieve discours tegenover het neoliberale discours? Hoe voeren we dit op het concrete niveau? En dus, hoe starten we met concrete coöperatieve initiatieven?’

Als straks iedereen ondernemer is,
voel ik me niet langer alleen
:-)

De ondernemer in het gezelschap zorgt voor een komisch noot: ‘Als straks iedereen ondernemer is, voel ik me niet langer alleen :-)’ Maar hij geeft ook welkome voorzetten om op het thuisfront een coöperatieve golf te starten: ‘In de sociale sector zie ik zeker kansen voor nieuwe coöperaties. Waarom ook niet mikken op familiale bedrijven, industriële en andere, zonder opvolgers? Anders worden die verkocht, dikwijls aan buitenlanders. Want managers kunnen ook niet zomaar het nodige geld ophoesten. Dan kunnen alle werknemers samen een overname beter aan. Het komt er op aan gesprekken te starten op basis van goede analyse en weloverwogen voorstellen.’ Dat is allerminst een gek idee, want dan kunnen de werknemers samen met de managers – die tenslotte ook werknemers zijn – de toekomst van het bedrijf in handen nemen. ‘Ik heb wel enkele ideeën over waar zoiets geprobeerd kan worden,’ voegt hij er aanstekelijk aan toe. Nog meer voorstellen van bedrijvigheden en activiteiten die in aanmerking komen doen de ronde, zowel industriële productie als onderhoudswerk, zowel de rusthuissector als die van milieu, de nood ook om opnieuw greep op het geld te krijgen – en dus aan nieuwe coöperatieve banken - om geld te kunnen aanwenden als middel voor de overgang naar een coöperatieve economie.

Maar vooral blijkt duidelijk dat één en ander ook systematischer dient te verlopen: ‘Is het geen idee om naast het strategisch actieplan voor Limburg een nieuw rapport te schrijven met volle aandacht ook voor de mogelijkheden van werknemerscoöperaties en van maatschappelijk verantwoord ondernemen, want dat komt nu niet of amper aan bod?’ ‘En moet er geen groep van mensen zijn die de kar trekken, die het overzicht houden van alles wat gebeurt, en die mee initiatieven op gang trekken en ondersteunen? Een eigen taskforce voor werknemerscoöperaties?’ ‘Misschien kan die groep vorm krijgen binnen een nieuwe coöperatie ter studie en oprichting van coöperatieve bedrijvigheid in Genk, Limburg en elders?’ ‘Zoveel is nu zonneklaar, vele zaken zullen tegelijk moeten bekeken en aangepakt worden.’

Als we het in de 19de eeuw konden,
waarom zou het dan nu niet opnieuw kunnen?

Als het gezelschap de terugreis aanvat, hebben ze allemaal veel kennis bijgetankt over hoe krachtig coöperatieve bedrijven kunnen zijn om te innoveren, om jobs te creëren, om de economie te maken die mensen en samenlevingen echt nodig hebben, om zelfverzekerd zelfs de zwaarste crisis en de moeilijkste toekomst tegemoet te treden. En, nog belangrijker, sommigen zijn echt van plan om het niet bij woorden te laten. De nabije toekomst zal uitwijzen of ze de thuisblijvers kunnen overtuigen en het draagvlak kunnen vinden om ook van dit land een vruchtbare voedingsbodem te maken voor werknemerscoöperaties. Slotreactie van een aanwezige: ‘Als het vroeger, in nog veel moeilijker omstandigheden en met veel minder goed opgeleide werknemers, is gelukt om mee aan de spits te staan van een bloeiende coöperatieve economie, waarom zou dat nu niet kunnen lukken?’ Ja, waarom niet?

Dirk Barrez
De auteur is hoofdredacteur van Pala.be. Zijn recentste boeken zijn TRANSITIE. Onze welvaart van morgen en Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?

Dit artikel is hoofdstuk 18 geworden in het boek Coöperaties. Hoe heroveren we de economie? - om te bestellen klik hier

Lees ook hoofdstuk 19 Mondragon, waar werknemers de baas zijn
Lees ook hoofdstuk 20 Werknemers als ondernemers, hoe moet dat? Het nadenken waard

(1) Najaar 2013 loopt het net met onder andere die koelkastenproductie in de Fagor coöperatie heel slecht, u leest daar verder nog over. Maar zelfs in een zware crisis blijft Mondragon een fenomeen.

(2) Zo publiceerde Carien Neven van ACW-Limburg op 30 oktober 2012 een opinie met als titel ‘Coöperatieve solidariteit als antwoord op Ford?’.

Lees ook

Van een nieuwe Ikea en de jobs van General Motors: de jacht op goedkope arbeid woedt heviger

Wereldwijd hebben allen die van werk moeten leven het moeilijk. Hun aandeel in de welvaart die we produceren gaat op de meeste plaatsen al heel lang achteruit. Dat de financiële crisis ook voor wie van kapitaal moet leven de kaarten hard anders heeft geschud, verbetert daarom nog niet de situatie bij werknemers. Op mondiale economische markten blijven ze gevangen in een heel kwetsbare positie.

Neem de werknemers van de grote Amerikaanse autobedrijven. Vooral in de Verenigde Staten is het lang bon ton geweest, en soms is het dat nog altijd, om de vakbonden te hoge lonen te verwijten en daar de reden voor het falen te zoeken. Vrijwel iedereen moet vandaag beseffen dat in de eerste plaats het management van General Motors, Ford en Chrysler hebben gefaald.

BOEK - VAN EILAND TOT WERELD. Appèl voor een menselijke samenleving

klik hier om het boek te bestellen

Van overal reizen afgevaardigden naar het eiland Pala om het verhaal en het programma van de goede samenleving te schrijven, met een economie die eindelijk van ons is, die de aarde geen geweld aandoet en waarvan de welvaart eerlijk verdeeld raakt, met mondiale sociale zekerheid en een aardegebruiksrecht voor iedereen.

Aan al wie beweert dat het nastreven van utopieën gevaarlijk is, antwoorden we: ‘Hadden we dan geen welvaartstaten moeten afdwingen? Of geen gelijke rechten voor man en vrouw? Wij hebben de vrijheid om ons leven te verbeteren.’

Dit boek doorbreekt de crisis van de verbeelding en ziet wel alternatieven. De auteur durft opnieuw de grote verhalen brengen.