Accueil

Oorlogsmisdaden en doodvonnissen in Myanmar

2021 Myanmar Armed Forces Day

Klik om te vergroten

Het leger van Myanmar is tijdens decennia van interne conflicten herhaaldelijk beschuldigd van wreedheden en oorlogsmisdaden. Behalve in de periodes 1948-1958 en 2010-2021 heeft het leger Myanmar gedurende 73 jaar met absolute controle geregeerd.

Dankzij sociale media is de internationale gemeenschap nu beter geïnformeerd over de gruwelen begaan door dit leger. Zo zorgde het militaire geweld tegen de Rohingya-minderheid in 2017 ervoor dat naar schatting 750.000 mensen naar buurland Bangladesh vluchtten, met verhalen over verkrachting, moord en brandstichting.

De regering van de Verenigde Staten bepaalde in maart 2022 formeel dat het Myanmarese leger de misdaad van genocide en misdaden tegen de menselijkheid heeft gepleegd. De huidige Junta-chef Senior-generaal Min Aung Hlaing - die het leger ook leidde tijdens de genocide op de Rohingya – herhaalde in maart ll. dat het leger groepen die vechten om zijn heerschappij omver te werpen "tot het einde" zou vernietigen.

De leiders van de 2021 staatsgreep in Myanmar proberen het verzet de kop in te drukken. Maar in 2022 is het leger ongetwijfeld geconfronteerd met toegenomen verzet.

Er blijven echter structurele factoren in de weg staan van de noodzakelijke nationale eenheid en collectieve morele kracht tegen het militaire bewind. Overleg om de uitdaging van diverse regionale ambities op een alomvattende en strategische manier aan te pakken samen met een gedetailleerde visieverklaring zijn nodig. Anders zal het verzet worden blootgesteld aan structurele kwetsbaarheden die het tragische politieke traject van Myanmar van de afgelopen zeven decennia hebben gekenmerkt.

De Tatmadaw zijn “sit-kwe” (“hond-soldaten”)

Traditioneel wordt het leger van Myanmar aangeduid als “Tatmadaw”, wat in de Birmese taal "Koninklijke strijdkrachten" betekent. Dit was de naam die werd gebruikt voor het leger van Myanmar in het prekoloniale tijdperk toen Birma werd geregeerd door een monarchie. "Koninklijk" wordt in de Birmese cultuur als glorieus opgevat.

Bij het behandelen en bespreken van de staatsgreep gebruikten veel analisten de uitdrukking 'het leger van Myanmar, ook bekend als de Tatmadaw'. Maar het gebruik van Tatmadaw door veel externe analisten is beledigend en onjuist. “Het woord is te goed voor het leger van Min Aung Hlaing, dat slechts een groep gewapende mannen is die hun eigen mensen vermoorden. Er is niets 'koninklijks' aan de acties van het huidige leger van Myanmar”, beweert Desmond in The Irrawaddy.

De tweede verontrustende term is het gebruik van 'Myanmar of Birmese leger'. Voor degenen die bekend zijn met Myanmar of Birma verwijzen beide naar de Bamar, de grootste etnische groep in het land. In de periode na 1988 propageerde het militaire regime echter opzettelijk het woord "Myanmar" als een overkoepelende term om alle etnische groepen te vertegenwoordigen. De etnische minderheden, van wie sommigen hun eigen legers hebben, hebben dit nooit geaccepteerd.

De etnische legers, die tientallen jaren tegen het militaire regime hebben gevochten, gebruiken de term 'Birmese leger', wat betekent dat de strijdkrachten vechten voor het Birmese of Bamar-volk.

Bovendien is het leger zijn eigen belangengroep, en de enige stem die doet alsof het leger het land vertegenwoordigt, is de eigen propagandamachine van het leger. Tegelijkertijd controleerde het de staat gedurende zes decennia en het valt niet te ontkennen dat het leger grotendeels wordt bemand door het Bamar-volk, en dus een Birmese boeddhistische ideologie promoot.

Het gebruik van de term Tatmadaw wordt alsmaar controversiëler. Sommigen verwijzen naar de strijdkrachten als “Sit-tat” of militair, zonder verwijzing naar de glorie. Andere mensen verwijzen ook naar het leger als “Sit-kwe”, of 'hond-soldaten,' een verwijzing naar het leger als honden die alleen hun meesters gehoorzamen. Het is denigrerend, maar Desmond denkt dat het de meest juiste term voor hen is. Daartegenover staat de verwijzing naar de People's Defense Forces onder leiding van de regering van nationale eenheid (NUG), die volgens de Birmezen in verzet een alternatief leger in wording is om het oude te vervangen.

Maar in internationale nieuwsberichten voor het internationale publiek, dat misschien weinig kennis heeft van de achtergrond van het 'sit-kwe' leger van Min Aung Hlaing, komt de uitdrukking Tatmadaw vaak voor. Het gebruik van deze voorkeursterm voor het leger is onderdeel van de propaganda van het militaire regime om hen onbewust te accepteren als officiële vertegenwoordigers van Myanmar.

Vier ter-dood-veroordeelden wachten op hun executie

Hoewel het leger er niet in slaagt om het verzet definitief te vernietigen en het land onder controle te houden, wordt het alsmaar driester in zijn terreur en oorlogsmisdaden.

"De onwettige militaire junta levert de internationale gemeenschap verder bewijs van haar minachting voor de mensenrechten terwijl ze zich voorbereidt om prodemocratische activisten op te hangen", aldus Thomas Andrews en Morris Tidball-Binz, speciale VN-rapporteurs in Myanmar voor respectievelijk mensenrechten en buitengerechtelijke willekeurige executies op 10 juni 2022. “Deze doodvonnissen, uitgesproken door een onwettige rechtbank van een onwettige junta, zijn een gemene poging om de bevolking van Myanmar angst in te boezemen.”

Hoewel er sinds de staatsgreep van 1 februari 2021 tenminste 114 mensen ter dood zijn veroordeeld (onder wie twee minderjarigen), zitten er slechts 73 daadwerkelijk in hechtenis. De anderen zijn voortvluchtig of ondergedoken. De VN benadrukte ook dat het opleggen van de doodstraf plaatsvond naast de buitengerechtelijke executies van burgers door het leger, die nu op bijna 2.000 worden geschat.

De militaire junta kondigde afgelopen week aan dat ze zal doorgaan met vier executies. De vier personen werden berecht en veroordeeld in militaire tribunalen en hadden naar verluidt geen toegang tot juridische bijstand tijdens hun afgewezen beroepen, wat in strijd is met de internationale mensenrechtenwetgeving.

Het betreft de 53-jarige Ko Jimmy, ook bekend als Kyaw Min Yu, de leider van de 88 Generation Student Group die opkwam tegen het regime van voormalig dictator Ne Win, en het afgezette 40-jarige NLD-parlementslid Phyo Zayar Thaw. Phyo Zayar Thaw, die van 2012 tot 2020 wetgever voor de National League for Democracy was, en voor die tijd naam maakte als lid van Acid, de eerste hiphopband van Myanmar. Acid maakte de weg vrij voor andere hiphopartiesten uit Myanmar.

Ze werden in januari samen met twee andere anti-coup-tegenstanders ter dood veroordeeld door een militair tribunaal op beschuldiging van verraad en terrorisme. De andere twee mannen zijn Hla Myo Aung en Aung Thura Zaw, die in april 2021 zijn veroordeeld voor het doden van een junta-informant in de gemeente Hlaing Tharyar.

Volgens de Assistance Association for Political Prisoners (AAPP) wil de militaire junta niet zeggen waar ze Phyo Zayar Thaw en Ko Jimmy sinds hun arrestatie vasthouden. Hun familie vreest dat ze zwaar gemarteld zijn. Als de lynchings doorgaan, zullen het de eerste gerechtelijke executies in Myanmar zijn sinds 1988.

In een persbericht in het junta-dagblad Global New Light of Myanmar van 9 juni verdedigde de junta haar besluit door te stellen dat ze “elk recht heeft om alle bevoegdheden en autoriteiten uit te voeren die door de staatsgrondwet zijn verleend”. Junta-woordvoerder generaal-majoor Zaw Min Tun verklaarde in twee afzonderlijke interviews met RFA Birmese dat de beroepsprocedure tegen de doodvonnissen is afgerond en afgewezen. Er is dus geen kans meer op clementie en "de executie zal worden uitgevoerd". Bovendien zitten op 15 juni 2022 nog tenminste 11.065 mensen gevangen.

Vele buitenlandse regeringen en organisaties hebben de beslissing veroordeeld. De woordvoerder van de secretaris-generaal van de VN, Stéphane Dujarric, zei "diep verontrust" te zijn door het besluit en noemde het een "flagrante schending van het recht op leven, vrijheid en veiligheid van de persoon", verwijzend naar een artikel in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. "De secretaris-generaal herhaalt zijn oproep tot eerbiediging van de rechten van mensen op vrijheid van mening en meningsuiting en ook om alle aanklachten tegen degenen die zijn gearresteerd op beschuldiging in verband met de uitoefening van hun fundamentele vrijheden en rechten te laten vallen", voegde Dujarric eraan toe. De ambassades van Frankrijk en de Verenigde Staten veroordeelden de aankondiging, net als de regering van nationale eenheid NUG. Zelfs de Cambodjaanse premier Hun Sen, die dit jaar de wisselvoorzitter van ASEAN is, heeft er bij de militaire regering van Myanmar op aangedrongen om de geplande executies van de vier politieke gevangenen niet uit te voeren, wat suggereert dat de stap de junta verder zal isoleren en verdere obstakels zal opwerpen om de vrede te herstellen. BBC Birmese meldt evenwel dat de junta het pleidooi van Hun Sen, en dus ASEAN, heeft afgewezen en heeft gezworen door te gaan met de executies.

Ook Amnesty International noemt het nieuws over de hervatting van de executies 'schokkend'. Ze riep de autoriteiten op om het plan "onmiddellijk" te laten vallen. "Het doodvonnis is een van de vele afschuwelijke manieren geworden waarop het leger van Myanmar angst probeert te zaaien onder iedereen die zich tegen haar heerschappij verzet, en zou bijdragen aan de ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder dodelijk geweld gericht tegen vreedzame demonstranten en andere burgers", aldus de organisatie.

Junta Myanmar gebruikt luchtaanvallen op burgers als 'collectieve straf'

Het leger van Myanmar heeft gereageerd op een wijdverbreide gewapende verzetsbeweging in de regio's Sagaing en Magwe, de staat Chin en de Yaw-vallei met brandstichtingen die doen denken aan eerdere bloedige campagnes in andere delen van het land. Hoe schokkend de vernietiging ook is, het past volledig in de militaire mentaliteit, het operationele karakter en de totale minachting van de wetten van het land of het oorlogsrecht van Myanmar, schrijft David Scott Mathieson in The Irrawaddy van 10 juni 2022.

Het leger van Myanmar heeft waarschijnlijk luchtaanvallen en artilleriebeschietingen gebruikt als "collectieve straf" tegen burgers die zich verzetten tegen de staatsgreep, verklaarde Amnesty International op 31 mei 2022. Op kerstavond 2021 werden meer dan 30 verbrande lichamen, waaronder die van vrouwen en kinderen, ontdekt op een snelweg in de staat Kayak na een bloedbad dat werd toegeschreven aan juntatroepen. De liefdadigheidsorganisatie Save the Children zei later dat twee van haar medewerkers tussen de doden lagen.

In januari voerde het leger luchtaanvallen uit op de hoofdstad van de staat Kayah, Loikaw, om anticoupstrijders te verdrijven, nadat eerder het verzet militaire eenheden op de grond verdreven had. Het lijkt alsof het leger enkel met luchtbombardementen enige vorm van controle kan blijven uitoefenen.

Gegevens voor Myanmar schatten dat het leger van 1 februari 2021 tot eind mei 2022 in totaal 18.886 gebouwen op 435 locaties heeft vernietigd. Veruit het hoogste aantal was in de Sagaing regio, met 13.840, 3055 in Magwe en 1316 in Chin State. Het betreft religieuze gebouwen en scholen, evenals huizen waar burgers woonden.

Tussen december en maart van dit jaar voerde het leger zijn aanval op in de staten Kayah en Kayin langs de Thaise grens, met troepen die buitengerechtelijke executies uitvoerden en dorpen plunderden en platbrandden, zei Amnesty. In de staten Kayah en Kayin hebben enkele van de hevigste gevechten sinds de putsch plaatsgevonden. Verzetsstrijders werken er vaak samen met meer gevestigde etnische gewapende groepen. Luchtaanvallen en beschietingen troffen huizen, gezondheidscentra, tempels en kerken, en de dorpelingen vertelden de onderzoekers dat sommige artilleriebeschietingen dagenlang duurden. Amnesty stelde dat de aanval "een nieuwe golf van oorlogsmisdaden en waarschijnlijke misdaden tegen de menselijkheid" vormde, want “bij bijna alle gedocumenteerde (lucht)aanvallen lijken alleen burgers aanwezig te zijn geweest”.

Onderzoekers documenteerden ook gevallen waarin soldaten burgers neerschoten die op de vlucht waren, waaronder een ooggetuige die zei dat troepen zes mensen hadden doodgeschoten die probeerden een rivier over te steken naar Thailand.

Amnesty zei dat de operaties van het leger kunnen gezien worden als "het kenmerkende beleid van collectieve bestraffing van burgergemeenschappen die werden gezien als steun aan een gewapende groepering of, in de nasleep van de staatsgreep, de bredere protestbeweging".

Het leger van Myanmar raast door plaatsen van burgerverzet in deze 'nieuwe' oorlogen en jaagt op de lokaal opgerichte People's Defense Forces. Hun belangrijkste manier om de burgerbevolking lastig te vallen en steun aan het gewapende verzet af te schrikken, is het platbranden van dorpen, een middeleeuwse praktijk die haaks staat op het streven van de internationale gemeenschap om de crisis in Myanmar te ‘normaliseren’. Net in mei troffen wijdverbreide en duidelijk gecoördineerde brandstichtingen de townships Kale, Khin-U, Mingin, Yinmabin en Kantbalu in Sagaing, de meeste meerdere keren met herhaalde aanvallen. In veel gevallen worden aanvallen voorafgegaan door een internetstoring, soms vergezeld van luchtaanvallen. Maar vaker wordt artillerie gebruikt en trekken juntatroepen over de rivier om nederzettingen aan de oevers in brand te steken.

Volgens het internationaal humanitair recht (IHR) kan de vernietiging van burgereigendom alleen worden gerechtvaardigd op grond van een 'militaire noodzaak'. Maar het in brand steken van huizen is wat het IHR 'willekeurige vernietiging' noemt en is een oorlogsmisdaad. En dat gebeurt dagelijks, op meerdere locaties. Vooral het aantal afgebrande huizen in Thantlang, in de deelstaat Chin, is bijzonder schokkend. In augustus 2021 waarschuwden militaire commandanten de stadsoudsten dat ze de stad met de grond gelijk zouden maken om lokaal gewapend verzet af te schrikken. Antijuntagroepen schatten dat de veiligheidstroepen minstens 26 keer zijn teruggekeerd om brand te stichten. Meer dan 1.000 gebouwen en 19 kerken zijn verwoest. Soms willekeurig, soms rechtstreeks gericht op Chin-verzetsleiders.

Transnationale criminaliteit

Illegale bedrijven en activiteiten langs de grenzen van Thailand, waaronder enkele van 's werelds belangrijkste routes voor de handel in drugs, mensen, wilde dieren en andere goederen, zijn tot nu toe veerkrachtig gebleken tegen de COVID19-pandemie en de escalerende chaos sinds de staatsgreep van 1 februari. Hoewel de intensivering van de burgeroorlog in Myanmar vooral een zorg is voor Thailand, plagen duistere activiteiten ook de grensregio's van het naburige Laos en Cambodja.

Volgens recente cijfers van het Bureau voor Drugs en Misdaad van de Verenigde Naties (UNODC) zijn de inbeslagnames van drugs in de regio aanzienlijk toegenomen, met nieuwe tekenen van stijgende drugshandel door Laos en productie in Cambodja. Ondertussen melden de Thaise autoriteiten een sterke toename van mensenhandel van migrerende gastarbeiders en mensen die terechtkomen in oplichtingscentra, online gokactiviteiten of als sekswerkers in casino's en nachtclubs aan de andere kant van de grens. Veel van deze activiteit houdt verband met transnationale misdaadsyndicaten die hun operaties de afgelopen tien jaar stilletjes hebben uitgebreid in de buurt van de Thaise grensgebieden, vaak in samenwerking met etnische gewapende groepen in Myanmar, lokale misdaadbendes en milities, corrupte politie, en politieke en invloedrijke figuren.

Ontheemden permanent op de vlucht

Het hoeft ook niet te verbazen dat de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (VN) onlangs meldde dat het aantal ontheemden in Myanmar het miljoen gepasseerd is, met 700.000 ontheemden sinds de coup. De Anyar-regio in centraal Myanmar is het hart van Bamar en grotendeels vreedzaam gebleven. Maar ook daar neemt de gewelddadige repressie toe.

Volgens AAPP-documentatie zijn tot 15 juni 2022 zo'n 1954 mensen door de junta gedood of vermoord. Het werkelijke aantal dodelijke slachtoffers ligt waarschijnlijk veel hoger. Tom Andrew, de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Myanmar, vertelde op 14 juni 2022 aan de Democratic Voice of Burma dat 142 minderjarigen zijn gedood, meer dan 1.400 gearresteerd en meer dan 250.000 ontheemd sinds de staatsgreep in Myanmar. Ten minste 61 van deze minderjarigen zijn kinderen jonger dan drie jaar. Meer dan een half miljoen kindvluchtelingen zijn naar buurlanden gevlucht. Bovendien zei de speciale rapporteur dat hij bewijs had gezien dat soldaten van de Tatmadaw kinderen opzettelijk als doelwit hadden beschoten.

De Australische journalist Jessica Mudditt, die een tijdje voor de Myanmar Times werkte, beschrijft in een eerlijk, gedetailleerd en goed gestructureerd verhaal wat er om haar heen is gebeurd. Ze wordt betoverd en tegelijk uitgedaagd door een land dat snelle veranderingen ondergaat.

Meer dan 100.000 mensen in Kachin en Shan zijn al meer dan tien jaar op de vlucht. Ze willen dicht bij hun thuis blijven, maar kunnen niet terugkeren vanwege de aanhoudende instabiliteit en de overal verspreide landmijnen die het gebied mogelijk nog jaren onbewoonbaar maken.

Meer dan 100.000 Rohingya zitten al tien jaar vast in smerige kampen aan de rand van de Rakhine-hoofdstad Sittwe, op slechts een paar kilometer van hun voormalige huizen in de stad. Schuilplaatsen kunnen vaak niet worden onderhouden vanwege geldgebrek of overheden die langdurige ontheemding niet willen ondersteunen en op zoek zijn naar 'duurzame oplossingen' die er niet komen. Denk ook aan de vele binnenlandse ontheemden die in wanhoop zijn gevlucht voor laagbetaalde handarbeid in het noorden, de dodelijke jademijnen van Hpakant met hun constante dreiging van aardverschuivingen, of de 'factory hellholes' van Hlaing Thayar en Shwepyithar.

Daar bovenop overstromingen, stijgende temperaturen, gebrek aan investeringen of ontwikkeling, allemaal drijfveren en conflicten om mensen te verdrijven van waar ze willen wonen.

Bovendien heeft Myanmar ook te maken met wijdverbreide gedwongen uitzettingen in het hele land, in plattelandsgebieden, sloppenwijken rond de stad en arbeiderswijken, aangezien het met militairen verbonden kapitaal eersteklas onroerend goed zoekt zonder eerlijke compensatie. In het verleden ging het zelfs om gedwongen ontruiming van begraafplaatsen. Zelfs de doden worden niet met rust gelaten in Myanmar.

Denk ook aan een combinatie van armoede en conflict, repressie en wanhoop die ervoor heeft gezorgd dat miljoenen mensen gedurende vele decennia Myanmar hebben verlaten. Naar schatting vier miljoen zijn als vaak illegale gastarbeiders gaan werken in Thailand, Maleisië, Singapore en het Midden-Oosten. Op velden, vissersboten en in fabrieken, ziekenhuizen en winkelcentra, worden ze vaak lastig gevallen door roofzuchtige politie, corrupte mensenhandelaars en sadistische criminele opportunisten, die ondergrondse banksystemen gebruiken om maandlonen over te schrijven naar familie ver van huis die ze vele jaren niet zien, terwijl de kinderen worden opgevoed door grootouders.

De “elite” in ballingschap leeft van politieke activiteiten, of werkt in de media, of heeft 'ontwikkelingsbanen'. Zij kunnen reizen met officiële paspoorten, creditcards, en enige veiligheid. Maar het gevoel van ontwrichting, het verlangen om naar huis terug te keren, is bij hen niet minder. Het gevoel van afstand en het schuldgevoel van het denken aan achtergebleven vrienden of familieleden, of gewoon namen van dissidenten, dichters, en vakbondsleiders waarvan je weet dat ze in de Insein-gevangenis zitten of verdwenen zijn in de gewapende strijd. Het verlies van 'thuis' komt bij vele mensen hard aan, ongeacht verschillen in plaats en privileges.

Jessica Mudditt besluit dat “VN- en internationale NGO-medewerkers, diplomaten en de particuliere sector allemaal medeplichtig waren aan het bagatelliseren van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid uit het verleden en het vinden van manieren om de misdaden van het afgelopen decennium te ‘contextualiseren’. Het waren misschien de bevoorrechte ruimtes die ze voor zichzelf creëerden, op het werk en in het spel, die hen afzonderden van de realiteit van het land”.

Een 'oplossing' is niet in zicht

Derek Chollet, de VS-adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken is weer op rondreis in de regio. In een gesprek met Reuters in Bangkok op vrijdag 10 juni 2022 doet hij forse uitspraken: "Het is tegenwoordig moeilijk in te zien hoe ze (de militairen) realistisch kunnen denken dat ze kunnen winnen". De junta van Myanmar zal waarschijnlijk niet in staat zijn de rebellen te verslaan, “ze verliezen terrein, hun leger lijdt ernstige verliezen.”

Omdat de militaire regering niet alleen internationaal maar ook thuis geïsoleerd raakt, moet ze de strijd beëindigen om terug te keren naar democratie, stelt Chollet. Van wishful-thinking gesproken!

Jan Servaes

De auteur was UNESCO-Chair in Communication for Sustainable Social Change aan de University of Massachusetts, Amherst. Hij doceerde ‘internationale communicatie’ en ‘communicatie voor sociale verandering’ in Australië, België, China, Hong Kong, de V.S., Nederland en Thailand, naast verschillende korte projecten aan ca. 120 universiteiten in 55 landen. Jan Servaes is hoofdredacteur van het Springer ”Handbook of Communication for Development and Social Change’' (2020).

Foto Mil.ru Wikimedia Commons

Vind alle Pala artikels over Myanmar

Landen: 

Lees ook

Boycot Myanmar

Sinds de staatsgreep van 1 februari pogen binnen- en buitenlandse tegenstanders van het militaire regime, zoals de Civil Disobedience Movement (CDM), de National Unity Government (NUG) en veel OESO-regeringen, druk uit te oefenen op de junta, de Tatmadaw of State Administrative Council (SAC).