Naar goede Franse gewoonte moet elke president van de republiek tijdens zijn ambtsperiode een groots bouwwerk nalaten aan de ‘natie’. Na het Centre Beaubourg van Pompidou en de nieuwe nationale bibliotheek van Mitterrand, viel de keuze van Jacques Chirac op de niet-Europese kunst en beschavingen. Sinds eind juni is het futuristische Musée du Quai Branly, een gebouw van architect Jean Nouvel, letterlijk in de schaduw van de Eiffeltoren, een nieuwe attractie voor bezoekers van Parijs. Het museum wil veel meer zijn dan een verzameling van kunstvoorwerpen – 3500 kunstwerken vormen de permanente tentoonstelling, opgedeeld volgens continent, met enkele thematische dwarsverbindingen – het zou een “ontmoetingsplek moeten worden voor dialoog tussen alle culturen en beschavingen”. Chirac wou, naar eigen zeggen, af van het idee van ‘primitieve kunst’ die vaak aan de basis ligt van dergelijke musea in vroegere koloniale moederlanden. Het museum zou een eerbetoon moeten zijn, ja zelfs een eerherstel, tegenover die volkeren die Frankrijk ooit koloniseerde of onderdrukte. Politieke bijbedoelingen zijn hierbij nooit ver af. De nieuwe staatsinstelling is eveneens een wetenschappelijk onderzoekscentrum, referentiebibliotheek en cultureel centrum. Alles uitgerust met de nieuwste technologische snufjes. De indrukwekkende verzamelingen komen uit diverse vroegere Franse musea, die vaak nog een koloniale sfeer uitademden, aangevuld met vele nieuwe schenkingen. Het geheel oogt bijzonder fris, soms zelfs wat koel en afstandelijk, maar doet zeker recht aan de kunst van zovele wereldbeschavingen die al te lang ‘te min’ of ‘te exotisch’ werden bevonden om bijvoorbeeld een plaats te krijgen in het Louvre of andere kunsttempels. En Chiracs imago kan er alleen maar beter van worden … (Eigen berichtgeving)
Musée du Quai Branly: http://www.quaibranly.fr/index.php?id=accueil