Achter de
Thaise glimlach 1
Volgens de Wereldbank is Thailand een voorbeeldland inzake ontwikkeling. Er zijn inderdaad opmerkelijke verbeteringen. Maar er is ook die andere opvallende vaststelling: de ongelijkheid in het land tart elke verbeelding. Dit is het eerste artikel in de reeks 'Achter de Thaise glimlach'.
Als we de Wereldbank mogen geloven heeft Thailand “in de afgelopen vier decennia opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van sociale en economische ontwikkeling, waarbij het in minder dan een generatie van een land met een laag inkomen naar een land met een hoger middeninkomen is gegaan. Als zodanig is Thailand een veel geciteerd succesverhaal op het gebied van ontwikkeling, met aanhoudende sterke groei en indrukwekkende armoedebestrijding. De economie van Thailand groeide met een gemiddeld jaarlijks tempo van 7,5 procent in de hoogconjunctuurjaren 1960-1996 en 5 procent in 1999-2005 na de Aziatische financiële crisis. Deze groei zorgde voor miljoenen banen die miljoenen mensen uit de armoede hebben gehaald. De vooruitgang op meerdere dimensies van welzijn was indrukwekkend: meer kinderen krijgen meer jaren onderwijs, en vrijwel iedereen is nu gedekt door een ziektekostenverzekering, terwijl andere vormen van sociale zekerheid zijn uitgebreid.” (https://www.worldbank.org/en/country/thailand/overview ). Volgens de promotoren van het moderniseringsparadigma is er dus weinig aan de hand dat niet met het Westerse groeimodel kan verbeterd worden.
Gini
Maar, andere cijfers komen tot een andere conclusie. Op basis van de zogenaamde Gini-index ( https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_countries_by_income_equality ), die berekend wordt op basis van het bereik van cumulatieve gezinsinkomens, waarbij 0 staat voor perfecte gelijkheid en 100 staat voor perfecte ongelijkheid, stond Thailand in 2011 met een Gini-coefficient van 53.6 op de dertiende plaats in de wereld. Sindsdien is het verder naar voor geschoven en wordt het nu tot de Top 3, zo niet Numero Uno, gerekend (https://www.businessinsider.com/most-unequal-countries-in-the-world-2011-10?op=1&r=US&IR=T#39-united-states-of-america-gini-450-1 ).
Grootste welvaartskloof ter wereld
Volgens het 2020 Global Wealth Report and Databook van Credit Suisse heeft Thailand nu immers de grootste welvaartskloof ter wereld. De armste 50 procent van de Thais bezit nu slechts 1,7 procent van de rijkdom van het land, terwijl de rijkste 10 procent nu een enorme 85,7 procent bezit ( https://www.credit-suisse.com/about-us/en/reports-research/global-wealth-report.html ).
De huidige regering heeft geprobeerd de bevindingen van het Credit Suisse-rapport in diskrediet te brengen. De National Economic and Social Development Board (NESDB), een denktank van de regering, heeft ze betwist en erop gewezen dat de gegevens van Credit Suisse niet overeenkomen met die van de Wereldbank. Feit is nochtans dat zelfs de Wereldbank niet ontkend dat rijkdomongelijkheid een steeds groter wordend probleem is in Thailand en niet adequaat wordt aangepakt.
Hoewel de armoede de afgelopen 30 jaar aanzienlijk gedaald is van 65,2 procent in 1988 tot 9,8 procent in 2018 (op basis van officiële nationale schattingen), zijn de groei van het gezinsinkomen en de consumptiegroei de afgelopen jaren landelijk tot stilstand gekomen. Dit resulteerde in een ommekeer in de voortgang van de armoedebestrijding in Thailand, waarbij het aantal mensen dat in armoede leeft toenam. Daarom steeg het armoedecijfer in Thailand tussen 2015 en 2018 van 7,2 procent naar 9,8 procent, en het absolute aantal mensen dat in armoede leeft, steeg van 4,85 miljoen naar meer dan 6,7 miljoen (op een totale bevolking van ongeveer 70 miljoen). Van 2018 tot 2019 daalde het armoedecijfer weer tot 6,2 procent en steeg tot 8,8 procent in 2020, als gevolg van de nadelige effecten van de COVID-19 pandemie. De ongelijkheid – gemeten aan de hand van de Gini-coëfficiënt – nam tussen 2015 en 2017 dus toe. In deze periode groeide de gemiddelde gezinsconsumptie per hoofd van de bevolking, maar de gezinsconsumptie van de onderste 40 procent van de bevolking kromp (https://wid.world/country/thailand/ + https://www.statista.com/study/48373/thailand/ ).
Vormen en oorzaken van ongelijkheid
Ongelijkheid manifesteert zich in vele vormen. Er is geografische ongelijkheid en sociale uitsluiting van gemarginaliseerde mensen zoals staatlozen, migranten en ongeschoold en dus laagbetaald personeel (https://ourworldindata.org/income-inequality ).
Er is ongelijkheid tussen generaties wanneer de kloof tussen rijk en arm van generatie op generatie wordt overgedragen, ongelijkheid in onderwijs in zowel kwaliteit als het voltooide niveau, ongelijke toegang tot krediet en de vaardigheden die nodig zijn voor een moderne economie, en juridische discriminatie. Sociale verbondenheid ("ons kent ons") is een andere factor die ongelijke uitkomsten bepaalt, zowel economisch als politiek, en die is in de Thaise cultuur een zeer dominante factor. Het openbare leven is georganiseerd op basis van vriendschapskringen met een invloedrijke leider aan de top, dat is het zogenaamde patronagesysteem. Thais volgen geen politieke programma's of abstracte ideeën, maar volgen leiders en charismatische figuren op basis van het 'goed of fout, mijn groep'-principe (https://www.springer.com/gp/book/9789811041235 ).
Dr. Somchai Jitsuchon, de onderzoeksdirecteur voor Inclusive Development Policy bij het Thailand Development Research Institute (TDRI) heeft in enkele bijdragen voor de Bangkok Post de ongelijkheid in Thailand geanalyseerd (https://www.bangkokpost.com/opinion/opinion/1840739/thai-inequality-what-we-should-know ).
Hij denkt dat ongelijkheid in Thailand op zes manieren kan in kaart gebracht worden.
Ten eerste is het redelijk om te denken dat er meer structurele problemen moeten zitten achter de bovengenoemde gebruikelijke oorzaken van ongelijkheid. Deze problemen zitten verankerd in het Thaise sociale en politieke systeem, namelijk in de extreme concentratie van economische macht gecontroleerd door een handvol miljardairs, de afnemende concurrentiekracht in de particuliere sector en de alomtegenwoordige corruptie. Corruptie is gemeengoed geworden, en zeer gemakkelijk uit te voeren, met name door de goed verbonden - 'ons kent ons' - hogere lagen van de samenleving. Deze manier van rijkdom vergaren vergroot uiteraard de ongelijkheid nog verder.
Ten tweede, terwijl de kloof tussen Thais wat betreft toegang tot de 'basis' sociale diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg kleiner wordt, worden de verschillen in toegang tot 'hoge kwaliteit' diensten groter. Kinderen uit rijke families hebben bijvoorbeeld meer kansen om naar prestigieuze universiteiten te gaan en hogere kennis en vaardigheden op te doen. Rijkere Thais hebben meer toegang tot eersteklas gezondheidszorg en leven langer. Er zijn bewijzen in overvloed dat de kloof tussen de zeer rijken en de middenklasse en de lagere lagen in de samenleving steeds groter wordt.
Ten derde huisvest Thailand nu een aanzienlijk aantal chronische armen, maar liefst 10 procent van de bevolking leeft in chronische armoede.
Ten vierde kan een disruptieve technologie zeer schadelijk zijn en de ongelijkheid meer verergeren dan enige technologische doorbraak in het verleden.
Ten vijfde hebben veel Thais de relatief lage ongelijkheid van veel landen in Europa bewonderd. Toch beseffen maar weinigen dat het gebruik van fiscaal beleid om universele sociale uitkeringen over de hele linie te bieden de belangrijkste reden is voor deze meer rechtvaardige samenlevingen. In landen met lage ongelijkheid worden sociale uitkeringen niet als liefdadigheid beschouwd, maar als een wettelijk recht. Iedereen in het land heeft recht op datzelfde recht. In de hiërarchische en op status gebaseerde Thaise samenleving leidt dit eerder tot weerstand.
Ten zesde is gebrek aan contant geld niet alleen een definitie van armoede, het is op zichzelf al een belangrijke beperking. Beleidsmakers moeten zich dit realiseren om effectieve armoedebestrijdingsmaatregelen te treffen. Als de armen regelmatig voldoende geld of andere vormen van financiële hulp ontvangen, kunnen ze het geld gebruiken om de ketenen te doorbreken en zelf boven de armoede uit te stijgen. Ze kunnen het geld bijvoorbeeld direct gebruiken om hun vaardigheden en kennis te verbeteren of om te investeren in hun bedrijf.
Een gelijk speelveld, uitgebreide welzijnsdiensten voor levenszekerheid over de hele linie en investeringen in menselijk kapitaal zonder discriminatie zijn de belangrijkste oplossingen.
Rood tegen geel
Sinds de jaren vijftig heeft Thailand een snelle economische groei doorgemaakt die delen van de bevolking uit de armoede heeft gehaald, maar onevenredige voordelen heeft opgeleverd voor de reeds rijke elite. Die is deels aan monarchie en boeddhisme gelieerd, en deels verbonden met oorspronkelijk Chinese zakenfamilies. Deze eerder conservatieve maar financieel erg machtige belangengroep beschouwt zich, met de steun van het leger, als de behoeder van de nationale – natie, koning, religie – ideologie. Zij associeerden zich uitdrukkelijk met de overleden Koning Bhumibol en worden als de 'geelhemden' aangeduid.
Hoewel het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd van de bevolking van Thailand tussen 1980 en 1995 verdrievoudigde, stagneerden de uitgaven voor sociale diensten. Hierdoor werd de sociale mobiliteit sterk beperkt en konden de lagere klassen niet profiteren van de groei.
De overheidsuitgaven voor onderwijs, bijvoorbeeld, bleven tijdens deze groeiperiode op 2-3 procent van het BBP steken. De stijgende kosten van het hoger onderwijs maakten het ontoegankelijk voor de lagere klassen en ontzegden hen een weg naar beter betaalde banen. In de jaren zestig was 85 procent van de Thais boer (voor de meesten een beroep met een laag inkomen), maar 15,5 procent van deze gezinnen konden hun kinderen naar de universiteit sturen. Dat is niet langer het geval: in het midden van de jaren tachtig was het percentage boeren dat hun kinderen naar de universiteit stuurde gedaald tot 8,8 procent.
Volgens het Thailand Development Research Institute (TDRI) besteedt Thailand slechts 7,8 procent van zijn BBP aan sociale diensten, terwijl de meeste ontwikkelde landen gemiddeld 20 procent uitgeven.
Thaksin
Dit is het economische en sociale landschap waaruit de zogenaamde beweging van 'roodhemden' is ontstaan, een amalgaan van arme boeren in het Noorden en Noordoosten van het land, een groeiende maar zich economisch en sociaal benadeeld voelende middenklasse in de steden, en een traditioneel rebelse studentenbeweging die weer sociale aspiraties en anti-elitaire emoties in zich poogt te verenigen. Deze beweging heeft zich sinds het midden van de jaren negentig in verschillende gedaanten achter Thaksin Shinawatra, een opportunistische gewezen Luitenant-Kolonel van de politie en telecom zakenman, geschaard, en vormt volgens medestanders de grootste progressieve partij/beweging in Thailand vandaag.
Toen Thaksin en de Thai Rak Thai partij in 2001 de verkiezingen wonnen, was dat met de grootste marge ooit gezien bij een Thaise verkiezing. Thaksin promootte populistische economische ontwikkelingsprojecten die ten goede kwamen aan de armen op het platteland, waaronder het lokaal beheerde Village Fund-microkrediet, 'One Tambon (dorp) One Product' (OTOP), en de '30 bath' (1$) voor een doktersbezoek programma's. Massale financiering voor gezondheidszorg verhoogde het percentage van de bevolking met toegang tot gezondheidszorg van 76 procent naar 96 procent, maar Thaksin was niet in staat de ongelijkheid in rijkdom te verminderen.
Ongelijkheid in rijkdom is een algemeen erkend probleem in Thailand. Zowel de 'progressieve' roodhemden als de door de junta gesteunde Palang Pracharat-partij en de particuliere sector, zijn het erover eens dat ongelijkheid een bedreiging vormt voor de sociale stabiliteit van Thailand. De meningen zijn echter steeds verdeeld over de oorzaken van de toenemende ongelijkheid in Thailand ( https://www.aseantoday.com/2019/01/thailands-wealth-inequality-is-the-highest-in-the-world-what-does-this-mean-for-upcoming-elections/ ).
De roodhemden beweren dat politieke ongelijkheid en de welvaartskloof elkaar voeden. Ze willen de politieke machtsstructuur hervormen om economische ongelijkheid aan te pakken. De particuliere sector en (militaire) regering hebben echter gewezen op structurele tekortkomingen in de economie waardoor de lagere economische klassen de voordelen van groei niet hebben gekregen. Ze dringen aan op economische in plaats van politieke hervormingen. De oplossing, zeggen zij, is een combinatie van vrijemarktkapitalisme, neoliberalisme en welvaart. De dominante invloed van het leger en de bovengenoemde traditionele 'gele' elite blijken een obstakel te zijn voor meer progressieve hervormingen.
Thaksin werd in 2006 door een staatsgreep verdreven en ging in ballingschap. Toch wonnen zijn aanhangers bij de volgende verkiezingen in 2007, en werd Thaksin's zus, Yingluck Shinawatra, tot 2011 als premier kozen. Maar ook onder Yingluck kwam de welvaartsongelijkheid in Thailand niet aan de orde. Ze steunde verlagingen van de vennootschapsbelasting maar slaagde er niet in het belastingstelsel fundamenteel te herstructureren ten gunste van de armere lagen van de bevolking.
Het belastingbeleid neigde lange tijd naar een structuur die rijkdom effectief weghaalt van de armen, door een economie op te bouwen die groei voor de hoogste inkomens mogelijk maakt. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw zijn de inkomsten- en onroerendgoedbelasting laag gebleven en hebben belastingstructuren voordelen geboden aan productie- en industriële bedrijven. Op dit moment is de onroerendgoedbelasting nog steeds alleen van toepassing op huizen met een waarde van meer dan 50 miljoen baht (ongeveer US $ 1,56 miljoen).
Zelfs de door de elite fel gecontesteerde rijstregeling van Yingluck, waarbij de overheid rijst van lokale boeren kocht tegen prijzen die 50 procent hoger waren dan de marktwaarde, deed niets om de ongelijkheid te bestrijden en verergerde het probleem zelfs. Uit onderzoek van het Thailand Development Research Institute (TDRI) blijkt dat de regeling onevenredig gunstig uitpakte voor tussenhandelaren en bedrijven verderop in de toeleveringsketen, in plaats van voor rijstboeren zelf. Slechts een klein deel van het budget van het programma ging naar arme boeren, en het feit dat de overheid boeren hogere prijzen aanbood, verhoogde de kosten op de hele markt.
Een deel van het probleem is dat meer progressief georiënteerde Thaise leiders, die de afgelopen jaren aan de macht zijn geweest, nog steeds werken binnen de stevig verankerde status-quo – regeringen worden in Thailand nooit gevormd door een politieke beweging van onderaf. Ook de Shinawatra's, als telecom-miljardairs, zijn misschien niet de beste belichaming van de idealen van de roodhemden.
De armen en rechtelozen in Thailand hebben voor hoop naar de roodhemdenbeweging gekeken, niet omdat ze een samenhangend beleid biedt, maar omdat ze staat voor een herziening van de politieke en economische ongelijkheid en de mogelijkheid van progressieve hervormingen, ook al heeft die hervorming weinig opgeleverd om de structurele ongelijkheid in rijkdom aan te pakken.
De staatsgreep van 2014
Sinds de staatsgreep van 2014 heeft het leger en de traditionele heersende elite het politieke landschap opnieuw grondig hertekend door middel van een nieuwe grondwet en een herverkaveld politiek systeem (waarbij de door het leger benoemde Senaat steeds de macht heeft om de premier te kiezen), het 'politiseren' van het gerechtelijk apparaat, draconische wetten op informatievrijheid en digitalisering (https://www.bangkokpost.com/opinion/opinion/2121091/thailand-tightens-information-law + https://www.bangkokpost.com/thailand/general/2120927/social-posts-prompt-charges ), en de zogenaamde Lèse-majesté. Lèse-majesté is een misdaad volgens artikel 112 van het Thaise Wetboek van Strafrecht. “Het is illegaal om de koning, koningin, troonopvolger, vermoedelijke opvolger of regent te belasteren, te beledigen of te bedreigen. De moderne Thaise majesteitsschennis staat sinds 1908 in de wetboeken. Thailand is de enige constitutionele monarchie die haar majesteitsschennis sinds de Tweede Wereldoorlog heeft aangescherpt. Met straffen variërend van drie tot vijftien jaar gevangenisstraf voor elke telling, is het beschreven als de "zwaarste majesteitsschennis ter wereld" en "misschien wel de strengste strafrechtelijke lasterwet waar dan ook"; de handhaving ervan "is in het belang van het paleis" (https://www.bbc.com/news/world-asia-29628191 + https://en.wikipedia.org/wiki/L%C3%A8se-majest%C3%A9_in_Thailand ). Niet alleen politieke tegenstanders of leden van de zgn. drie-vinger studentenprotestbeweging worden op basis van deze wet vervolgd, maar ook op het eerste gezicht 'gewone burgers' riskeren problemen. Zo raakte begin januari 2021 bekend dat “een gepensioneerde ambtenaar is veroordeeld tot meer dan 43 jaar gevangenisstraf wegens majesteitsschennis nadat zij kritische audioclips online had geplaatst” ( https://asia.nikkei.com/Politics/Turbulent-Thailand/Thai-woman-sentenced-to-43-years-in-jail-for-lese-majeste ).
De National Strategy Act (2018-2038)
De junta heeft het elke toekomstige regering erg moeilijk gemaakt om dynamische en effectieve hervormingen door te voeren om ongelijkheid aan te pakken. In juli 2018 hebben ze de National Strategy Act aangenomen, een juridisch bindend 20-jarig ontwikkelingsplan dat de prioriteiten en strategieën van Thailand van 2018 tot 2038 schetst. Het is een allesomvattend document waarin politieke stabiliteit, nationale veiligheid en ontwikkeling op lange termijn centraal staan.
Toekomstige regeringen zullen zich aan het plan moeten houden, anders riskeren ze gevangenisstraf en represailles van de anticorruptiecommissie van de junta. Het plan specificeert de noodzaak om de sociale gelijkheid te verbeteren, maar alleen door wat het "volksvergaderingen" noemt, ontworpen om lokaal op maat gemaakte programma's te bouwen die de gelijkheid verbeteren.
De huidige regering heeft het moeilijk gemaakt om de economische en ontwikkelingsplannen van het land te hervormen, maar toch zijn er nog steeds voorbeelden van compromissen en samenwerking. Zo hebben sommige beleidsmaatregelen van Thaksin een blijvende impact gehad en brede politieke steun gekregen. Het populaire zorgplan van 30 baht dat Thaksin invoerde heeft het overleefd en geeft nog steeds meer dan 48 miljoen burgers toegang tot elke gezondheidsdienst voor een vast bedrag van 1 dollar. Ondanks openlijke kritiek van de huidige (militaire) Prayut regering gaat het tot vandaag door.
Ongelijk onderwijs
Ongelijk onderwijs is een grote uitdaging in Thailand, zegt de Wereldbank. Volgens de Human Capital Index van de Wereldbank (https://openknowledge.worldbank.org/handle/10986/34432?cid=GGH_e_hcpexternal_en_ext ), die het productiviteitsniveau van de volgende generatie werknemers meet in verhouding tot hun volledige potentieel als alle onderwijs- en gezondheidsresultaten zouden worden gemaximaliseerd, vormt ongelijke onderwijskwaliteit een grote uitdaging voor Thailand. Een Thais kind dat vandaag wordt geboren, kan verwachten dat het 12,7 jaar onderwijs zal volgen vóór de leeftijd van 18 jaar. Als dit echter wordt gecorrigeerd voor de kwaliteit van het leren, komt dit neer op slechts 8,7 jaar onderwijs, wat een kloof van 3 jaar aangeeft.
Zo heeft meer dan de helft van de kinderen van 6 tot 14 jaar in Bangkok gezamenlijk toegang tot alle kansen en onderwijsfaciliteiten, vergeleken met slechts 10 procent van de kinderen in de Noordoostelijke provincies van Isan. Hoewel basismogelijkheden vrijwel universeel zijn, zoals inschrijving op de basisschool, ontbreken meer geavanceerde mogelijkheden, zoals toegang tot internet.
De volgende generatie zal kleiner zijn als gevolg van veroudering en lagere vruchtbaarheidscijfers, en elk kind zal een eerlijke kans moeten krijgen, en de gezondheid- en onderwijskansen moeten krijgen om zijn/haar volledige potentieel te bereiken.
De normen waaraan het welzijn van huishoudens wordt gemeten, moeten ook omhoog, aangezien de kosten van levensonderhoud, ambities en basisbehoeften in hogere middeninkomenslanden toenemen. Zo'n 1,8 miljoen studenten vroegen dit jaar financiële steun aan. Vorig jaar waren er 1,56 miljoen aanvragen. Dat is een stijging van 17,5 procent. 20 procent van de aanvragers van financiële steun zijn doorgaans gezinnen die te maken hebben met extreme armoede. Sommige gezinnen kunnen het zich niet meer veroorloven hun kinderen naar school te sturen vanwege de financiële stress als gevolg van de coronapandemie.
Ook de werkloosheid onder nieuwe afgestudeerden van hogescholen en universiteiten zal toenemen, aangezien wellicht ongeveer 4,9 miljoen van hen geen werk zullen vinden omdat veel bedrijven het moeilijk hebben en geen nieuw personeel kunnen aannemen ( https://www.worldbank.org/en/country/thailand/overview + https://www.worldbank.org/en/country/thailand/publication/taking-the-pulse-of-poverty-and-inequality-in-thailand )
De impact van de pandemie
Hoewel Thailand erin is geslaagd het tij van COVID-19-infecties gedurende het grootste deel van 2020 in te dammen, zijn de economische gevolgen ernstig geweest en hebben ze geleid tot wijdverbreid banenverlies, met gevolgen voor zowel huishoudens uit de middenklasse als bij de arme lagen van de maatschappij.
De economische groei in Thailand kromp tot 6,1 procent in 2020 als gevolg van een daling van de buitenlandse vraag die gevolgen had voor handel en toerisme, verstoringen van de toeleveringsketen en een verzwakking van de binnenlandse consumptie. Vóór de pandemie zag de Thaise toeristenindustrie jaarlijks 40 miljoen bezoekers, goed voor een omzet van ongeveer twee biljoen baht per jaar. Hoewel de regering het internationale toerisme weer op gang poogt te krijgen, zijn de verwachtingen eerder pessimistisch. Een opbloei van de toerisme-industrie wordt niet voor 2023 tot 2026 verwacht (https://www.bangkokpost.com/business/2124467/third-wave-slow-vaccine-rollout-may-delay-recovery-to-2023-bot ).
De uitbraak van COVID-19 zorgt voor een aantal extra uitdagingen op de arbeidsmarkt. Het primaire effect was een piek in de werkloosheidspercentages (https://openknowledge.worldbank.org/handle/10986/34047 ). Ten minste 1,8 miljoen extra mensen zaten zonder werk in het eerste kwartaal van 2021 als gevolg van de pandemie. Tussen december 2020 en maart 2021 waren de meeste mensen zonder werk onafhankelijke werknemers of 'contractuelen', pas afgestudeerden, migrerende werknemers en niet-geregistreerde (dus illegale) 'gastarbeiders' (https://www.worldbank.org/en/country/thailand/publication/key-findings-thailand-economic-monitor-january-2021-restoring-incomes-recovering-jobs ).
Thailand heeft relatief goed gepresteerd in vergelijking met buurlanden wat betreft de schaal, snelheid en doelgerichtheid van zijn fiscale respons, die zich concentreerde op een pakket van 1 biljoen baht om geldoverdrachten, de medische respons en economische en sociale rehabilitatie te financieren. Er zijn nieuwe grootschalige geldoverdrachtprogramma's opgezet om kwetsbare groepen te ondersteunen die anders niet gedekt zouden zijn door de bestaande sociale bijstandsmechanismen. Het verlies aan werkgelegenheid was wijdverbreid in alle sectoren, met meer significante verliezen in termen van het aantal banen dat verloren ging in de industrie en de groot- en detailhandel, terwijl de landbouwsector als vangnet fungeerde.
De financiële sector heeft de schok van de pandemie tot nu toe weten te doorstaan. De grotere kwetsbaarheid van bedrijven en de hoge schulden van huishoudens brengen echter aanzienlijke risico's met zich mee, aangezien de schulden van huishoudens in Thailand de op één na hoogste in Oost-Azië zijn (met 80,2 procent van het BBP in maart 2020) en de niet-renderende leningen (NPL's) bijzonder hoog zijn voor kmo's. De schuldenlast van huishoudens, als percentage van het BBP, zal dit jaar waarschijnlijk toenemen als gevolg van de economische malaise, werkloosheidsproblemen en de lage koopkracht van de bevolking, vooral in gezinnen met een laag inkomen (https://www.thaipbsworld.com/thailands-household-debt-increased-3-9-to-%e0%b8%bf14-02-trillion-in-q4-of-2020-and-will-increase-this-year/ ).
Directeurs van middelgrote bedrijven op de Thaise beurs zeggen dat "de regering niet genoeg doet, en de nieuwe COVID-uitbraak te wijten is aan een falend bestuur"." Ze vinden corruptie en vriendjespolitiek als onderdeel van Thailand niet erg, maar niet als er zoveel op het spel staat".
Soortgelijke sentimenten worden gehoord in grotere Thaise bestuurskamers, zei Suwat Sinsadok, directeur van het bedrijfsadviesbureau International Investment Advisory Securities in Bangkok. "Ze zijn zich ervan bewust dat zelfgenoegzaamheid en corruptie in het land zullen blijven, zelfs als de economie groeit, maar als de economie niet groeit en mensen blijven sterven als gevolg van COVID, dan zul je woede zien", vertelde hij aan Nikkei Asia. "Er is een groeiend beeld dat het leiderschap in militaire stijl waarmee de premier vertrouwd is, deze keer niet werkt" (https://asia.nikkei.com/Politics/Turbulent-Thailand/Thailand-s-vaccine-failures-anger-Prayuth-s-business-support-base ).
Een recente beoordeling door The Economist ondersteunt deze angst (https://www.economist.com/graphic-detail/2021/05/06/global-herd-immunity-is-still-out-of-reach ). De Britse publicatie plaatste Thailand op de 124e plaats van 154 landen voor het percentage volwassenen dat de eerste dosis van een vaccin had gekregen - slechts 0,4 procent.
De trage vaccinatie-inspanningen van Thailand hebben het succes van de regering vorig jaar overschaduwd. In januari wekte Prayuth de publieke verwachting dat Thailand 63 miljoen doses probeerde binnen te halen, wat naar verwachting bij twee doses per persoon de helft van de bevolking zou dekken. Maar dat is niet gebeurd. “Door incompetentie of arrogantie dacht de regering dat haar volksgezondheidsprogramma voldoende was om infecties onder controle te houden en het aantal slachtoffers laag te houden. Het gokte met het leven en het levensonderhoud van mensen” (https://www.thaienquirer.com/28057/opinion-gov-knew-since-october-no-local-vaccines-until-mid-2021-questions-must-now-be-asked/ ). “Als generaal Prayut echt een einde wil maken aan de kracht die zijn anti-Covid-inspanningen ondermijnt, moet hij leren meer te doen dan lippendienst bewijzen aan het probleem. Maar wat hij om politieke redenen heeft gecreëerd, kan het echte probleem van dit land - corruptie - niet oplossen” ( https://www.bangkokpost.com/opinion/opinion/2122251/corruption-breeds-covid ). Corruptie heeft zich immers als een octopus in alle geledingen van het maatschappelijk leven genesteld.
Oplossingen voor ongelijkheid
Hoe uit de 'inequality trap' geraken? Dr. Somchai Jitsuchon, de onderzoeksdirecteur voor Inclusive Development Policy bij het Thailand Development Research Institute (TDRI) formuleert tien mogelijke methoden om ongelijkheid te verminderen (https://tdri.or.th/en/2020/02/thai-inequality-2020-what-we-should-do/ ).
Ten eerste moeten alle belangrijke beleidslijnen van de overheid verplicht worden rekening te houden met de verdelingsaspecten ervan. Neem bijvoorbeeld de Eastern Economic Corridor (EEC). De EEC is gericht op het stimuleren van economische groei, maar de regering praat zelden over de sociale en verdelingseffecten. Neem als een ander voorbeeld de staatszorgkaart, een soort sociale kredietkaart. Er zijn aanwijzingen dat de regeling 64 procent van degenen die echt arm zijn, buiten beschouwing laat. Dit betekent dat van de 100 arme mensen er slechts 36 de kaarten hebben. Het helpt dus niet zo veel om de ongelijkheid te verminderen.
Ten tweede, om een sociale zekerheidsstelsel in te voeren, zou men meer belastingen moeten innen. Maar de ervaring leert dat de rijken er alles aan hebben gedaan om belastingen te vermijden, of te ontduiken. In de staatsbegroting zou er meer voor sociale uitgaven en minder voor andere doeleinden kunnen opzij gezet worden.
De derde oplossing hangt samen met de tweede. Als de particuliere sector een centrale rol speelt, moet hij die rol eerlijk spelen. De tendens naar monopolies in de Thaise zakenwereld moet worden afgeremd en omgekeerd. Nu we een nieuwe mededingingswet hebben, moeten we die laten werken.
Als vierde op de lijst staat de noodzaak van echte decentralisatie, niet alleen fiscaal maar ook politiek. Decentralisatie die gepaard gaat met verantwoording en bestuur, en met volledige burgerparticipatie, kan zorgen voor meer herverdelingsbeleid.
Ten vijfde moeten de kwaliteitskloven in het onderwijs op alle niveaus verkleinen. Het is niet gerechtvaardigd dat een jaar onderwijsgeld voor rijke kinderen gelijk staat aan een levenslang inkomen voor ouders van armere kinderen. Het verkleinen van deze kloof moet zo vroeg mogelijk beginnen. Kleuters moeten goede zorg krijgen, ongeacht het inkomen van hun ouders, zodat ze hun volledige potentieel in het onderwijs en daarbuiten kunnen bereiken. Kleine scholen in afgelegen gebieden moeten worden samengevoegd tot grotere en betere scholen, en het bespaarde budget moet worden gebruikt om leerlingen vrij te vervoeren. Scholen op alle niveaus moeten verantwoordelijk zijn voor hun leerresultaten en prestaties, zodat ze een stimulans hebben om te verbeteren. Op dit moment ontbreekt het aan verantwoording in het onderwijssysteem.
Ten zesde, vergeleken met het onderwijs is de kloof in de gezondheidszorg kleiner. Ze markeert het enige lichtpuntje als het gaat om ongelijkheid in Thailand. Er moet echter voor gezorgd worden dat het huidige systeem financieel en bestuurlijk in stand wordt gehouden.
Ten zevende moeten de problemen van een vergrijzende samenleving aangepakt worden. Armere mensen zijn doorgaans minder voorbereid op de oude dag. Afgezien van een lagere arbeidsproductiviteit, zorgt een gebrek aan financiële en gezondheidsvaardigheden ervoor dat ze vaak niet voorbereid zijn op hun pensioen. Mensen komen nu in onbeheersbare schulden terecht, vaak op jonge leeftijd, en lijden in een vroeg stadium van hun leven aan niet-overdraagbare ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten. Ze kunnen gemakkelijk met onvoldoende gespaarde pensioenreserves eindigen, zelfs nadat ze in goedbetaalde banen hebben gewerkt.
Nummer acht, er is een inclusief technologiebeleid nodig. Omdat arme mensen en kleine bedrijven minder toegerust zijn om moderne technologie te gebruiken, moeten ze op de een of andere manier met subsidies of met technologisch kapitaal geholpen worden. Tegelijkertijd kan technologie direct worden gebruikt voor mensen met een laag inkomen. Met nieuwe technologie kunnen sociale voorzieningen en welzijn voor de armen efficiënter worden geïmplementeerd. Het kan zelfs worden gebruikt om 'directe democratie' aan te moedigen, zoals Zwitserland doet wanneer het regelmatig online referenda houdt.
De laatste twee items op de lijst zijn gerelateerd en ook meer structureel. De Thaise samenleving zou er baat bij hebben haar kijk op de armen en gemarginaliseerden te veranderen. Te veel rijke en middenklasse Thais zien hen als "nederige" mensen die lui, slecht gekleed, kortzichtig en afhankelijk zijn. Ze zouden in plaats daarvan als gelijken moeten gezien worden. Men moet ze proberen te begrijpen, in het besef dat we hetzelfde zouden doen als we in hun schoenen zouden staan. We moeten hen "begrijpen en bereiken", zoals wijlen koning Rama IX ooit zei.
Als laatste, maar misschien wel belangrijkste, hebben we een echte en kwaliteitsvolle democratie nodig om te kunnen gedijen. Een echte democratie zorgt voor een gelijker bereik van stemmen in de beleidsvorming, waardoor wordt voorkomen dat de staat wordt gegrepen door geldpolitiek of andere externe factoren, die Somchai Jitsuchon ziet als de fundamentele oorzaak van de Thaise ongelijkheid.
Onzekere toekomst
De economische vooruitzichten van Thailand blijven zeer onzeker vanwege risico's van externe en binnenlandse aard (https://www.bangkokpost.com/business/2124467/third-wave-slow-vaccine-rollout-may-delay-recovery-to-2023-bot ). Als de nieuwe infectiegolf in Thailand niet goed onder controle wordt gehouden, of als de wereldwijde gevallen blijven toenemen en de verspreiding van een vaccin langzamer verloopt dan verwacht, zou de economische activiteit kunnen worden verstoord door noodzakelijke gezondheidsmaatregelen en lockdowns. De voortijdige afschaffing van fiscale en financiële steun zou ook het herstel van Thailand in de weg kunnen staan (https://www.thaienquirer.com/28058/pandemic-has-cost-1-8-million-jobs-this-year-business-group-says/ ).
Naarmate Thailands politieke malaise, economische malaise en sociale ontgoocheling toenemen door de verergering van de pandemische ontberingen, en hoe langer de door Prayut geleide regering in functie blijft, des te meer zal de roep van het volk voor verandering toenemen enerzijds, of zal een andere militaire 'klas' of eraan gelieerde businessgroep een nieuwe staatsgreep overwegen anderzijds.
Jan Servaes
De auteur was UNESCO-Chair in Communication for Sustainable Social Change aan de University of Massachusetts, Amherst. Hij doceerde ‘internationale communicatie’ en ‘communicatie voor sociale verandering’ in Australië, België, China, Hong Kong, de V.S., Nederland en Thailand, naast verschillende korte projecten aan ca. 120 universiteiten in 55 landen. Jan Servaes is hoofdredacteur van het Springer ”Handbook of Communication for Development and Social Change’' (2020).
Lees ook de andere bijdragen in de artikelreeks 'Achter de Thaise glimlach':
2. Toerisme in Thailand op sterven na dood? | 21-6-2021
3. Big Brother in Thailand | 24-6-2021
4. Corruptie in Thailand swingt de pan uit | 6-7-2021
5. Van Thaise glimlach tot grimlach | 13-7-2021
6. De Thaise 'We the People'-protestbeweging in opmars | 12-8-2021
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier
Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulier – klik hier