Home

Lof der zotheid. Hoe de landbouwindustrie een paar miljard mensen vermorzelt

Meestal kennen we Senegal nu als het land waar steeds meer mensen in kleine bootjes de oceaan opgaan om richting Europa te varen.
Maar weten we ook waarom ze willen vertrekken?

Het antwoord is te rapen op straat, in de vele winkeltjes waar melkpoeder wordt verkocht of melk op basis van dat poeder, in de vele eetkraampjes waar mensen koffie met melk drinken en Frans stokbrood eten besmeerd met boter. Alles is ingevoerd. De onophoudelijke importstroom van graan en gedumpt melkpoeder ruïneert de Senegalese landbouw. De boeren en boerinnen krijgen hun gierst niet verkocht of ze krijgen er altijd minder voor. Net hetzelfde vertellen de veehoedsters. Ze willen maar wat graag iets aan hun melk verdienen, maar het mag niet zijn.
Op zijn kleine boerderij zowat halfweg tussen Dakar en Saint-Louis vertelt de boerenleider Ndiogou Fall waarom hij ongelukkig is met de vrijmaking van de wereldlandbouwmarkt: "Ik produceer minder dan 100 liter melk per dag. Maar zelfs dan ondervind ik soms problemen om te verkopen. Europa heeft subsidies, wij ontvangen niets van onze staat. Als ik moet concurreren door vrijhandelsakkoorden met Europa, gaat mijn bedrijfje kapot."
Zo stuikt de welstand op het platteland in elkaar, tot zelfs honger de boeren en veetelers treft en hen alle toekomst ontneemt. Ze trekken massaal naar de steden waar al evenmin veel inkomen te rapen valt, en ze migreren verder.

Je zal maar boerin zijn in West-Afrika en je afvragen: waar komt al dat melkpoeder en graan toch vandaan? Het is zoals de vlinder van Lorenz, je weet wel, één kleine vleugelslag aan de ene kant van de wereld kan weken later een orkaan teweegbrengen aan de andere kant. Zo treffen ook de melkpoeder en het graan Senegal als een tropische wervelstorm, ze overstromen het land en spoelen de hele samenleving weg.
De oorzaak lijkt vooreerst in Europa te zoeken, in grote boerderijen waar nu ook al robotten de koeien volautomatisch melken, één robot voor 50 koeien. Daar leidt de steun van het Europese landbouwbeleid tot steeds meer productie.
René Louail, boerenleider van de Confédération Paysanne, is daar hevig tegen van en is niet te beroerd om dat te zeggen op debatten in zijn Franse thuisbasis: "Vindt u het normaal dat we de overschotten blijven subsidiëren in Europa wanneer deze de verdwijning betekenen van de boeren in Afrika of elders? De steun, onmisbaar voor de landbouw, is nu ingepikt door 20 % van de Europese boeren die ze gebruiken om te concurreren en om de boeren in het Zuiden te verhongeren. De landbouwsteun moet beter worden verdeeld."
Maar grote boeren zoals Gilles Bedel, met 130 koeien goed voor 1,1 miljoen liter melk per jaar, zien voor de overproductie die de prijzen doet dalen slechts één oplossing: "Voor mij is de strategie eenvoudig, de productie nog intensifiëren, een verdere verhoging van de productiviteit van de koeien." Het is een straatje zonder eind. Want als het enige antwoord is om meer te produceren, gaan de prijzen verder omlaag.
Toch kan het anders. Met zijn 25 koeien die 115.000 liter melk per jaar leveren kiest Joseph Templier voor een duurzame landbouw: "Intensifiëren brengt geen oplossing. De Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Europese landbouwpolitiek gaan helemaal in tegen duurzame landbouw. Wij krijgen slechts 50 euro subsidie per hectare terwijl er boeren zijn die 400 euro krijgen." Zijn melk is bestemd voor de Franse markt en al het voer voor de koeien teelt hij zelf: "Wij doen het al 15 jaar, melk produceren met niets dan gras, zonder proteïnen uit het buitenland."
Het is een levensgroot verschil met hoe het er bij Gilles Bedel aan toe gaat: "Mijn beesten krijgen één keer per dag te eten. Proteïnen hebben we in Frankrijk te weinig. De proteïnen komen vooral van de soja die uit Brazilië komt."

De oorsprong van de melkoverschotten die in poedervorm over Afrika uitgestrooid raken ligt in onze complexe wereld dus nog verder. Brazilië voert jaarlijks twintig miljoen ton soja uit naar Europa. De grootschalige exportlandbouw vernietigt er het oerwoud en verjaagt er de kleine boeren. Grootgrondbezitter Adamir Batistella spreekt dat niet tegen: "Bijna alle kleine boeren hier hebben hun boerderij verkocht om grond te kopen in Mato Grosso. Wij bewerken nu 430 hectare." Daarmee is hij in zijn streek in Zuid-Brazilië zowat de grootste. Hij verbouwt graan, vooral soja en bijna allemaal voor de export. Het is ironisch hoe zelfs deze grootgrondbezitter slachtoffer is van de mondiale agro-industrie: " Mijn oogsten verminderen, ziekten treffen de nieuwe soort, de prijs gaat almaar naar beneden. Het is de graanbeurs in Chicago die daarover beslist, ik begrijp dat zelf niet zo goed..."
Erger vergaat het de vele familiale landbouwers in Brazilië, vertelt Altemir Tortelli, kleine boer met enkele melkkoeien én boerenleider. Ze overleven maar moeizaam, teruggedreven naar de meer heuvelachtige gebieden waar de industriële landbouw geen belangstelling voor heeft. Als we samen staan voor oneindige met soja begroeide velden, beseffen we, hier is de oorsprong van wat men gerust als een verwoestend reuzenrad kan beschouwen. Kijk hoe de soja het milieu vernietigt en geen plaats laat voor mensen. Het agro-industriële rad draait verder en voert veel van die soja naar Europa. Ze voedert er haar koeien en kippen mee, ze produceert melk-, graan-, vlees- en mestoverschotten en maakt de familiale landbouw kapot. Het rad draait nog verder. Die overschotten dumpt de agro-industrie in Afrika en elders ten koste van de lokale landbouw en de lokale economie. En het gevolg? nog minder  inkomen voor de boeren, nog meer werkloosheid, armoede en migratie.

De boeren kunnen dit niet meer aanzien, ze verzetten zich tegen de vrijmaking van de landbouwhandel en tegen de agro-industrie. Wanneer de WTO vergadert in Hong Kong, protesteren boeren uit heel de wereld in de grote inkomhal, bij hen ook de Braziliaan Tortelli die hard op een fluitje blaast. De pers snelt toe, de camera's pikken gretig zijn uitleg mee: "Wanneer de importtarieven dalen tot minder dan 10 procent, riskeren we dat in Brazilië één miljoen families verdwijnen uit de melkproductie. Wij hebben veel meer gemeen met boeren in Afrika of Azië dan met onze agro-industrie. We voeren een strijd tussen twee landbouwmodellen. Er is de agro-industrie en er is het model dat wij verdedigen waarin de landbouw en de familie centraal staan, en de landbouwers voedsel produceren voor zichzelf en vooral voor de Brazilianen." Wat verder spreekt de Fransman Louail: "Europa en de WTO verkopen de landbouw voor de diensten, dat is onaanvaardbaar want het zal zich vertalen in een aanzienlijke verhuis van de landbouw- en voedselproductie uit Europa." De dag ervoor filmden we ze allebei schouder aan schouder in een grote betoging.
Ook de Senegalees Fall participeert aan de actie: "De boeren hebben elkaar gevonden en hier voor het eerst met één stem gesproken. Wij eisen overal het recht om ons te beschermen en om een landbouw te hebben die het werk van de landbouwers beloont."
Nieuw is inderdaad dat de boerenbeweging niet enkel haar eenheid zoekt maar ze meer en meer ook vindt. In Hong Kong hamert Saliou Sarr er op tijdens een gezamenlijke persconferentie: "Je ziet hier alle boeren van de wereld samen, uit de VS, Brazilië, Afrika, de Europese Unie, Canada, Japan, Noorwegen. Wij willen familiale landbouw, wij willen onze volkeren voeden. Wat wij voorstellen is heel eenvoudig: de landbouw beschermen op vlak van de regio's, beheersing van het aanbod op internationaal vlak en leefbare prijzen."

Maar de boerenbeweging doet nog meer. Tegenover de agro-industrie die de hele wereld omspant, zoeken de boeren overal naar leefbare alternatieven. "Wij willen niet enkel voedsel produceren, we willen het ook zelf verwerken en verkopen," zegt Tortelli. In Brazilië zijn ze fier op hun kleine en grote coöperaties. Corlac b.v. haalt in de streek van Erechim elke dag 200.000 liter melk op bij 6000 familiale boeren en beheert zelf enkele grote melkfabrieken. Franse boeren hebben rond Rennes twee drukbeklante winkels geopend waar ze hun producten zelf verkopen om niet afhankelijk te zijn van de supermarkten. En in Senegal hebben de herdersvrouwen beslist hun melk zelf te verwerken en verkopen. Ze hebben nu al 21 kiosken geopend in de straten van Dakar, met groeiend succes. Tijdens een eetmaal met wel vijftig Senegalese gerechten waarop vele regeringsvertegenwoordigers zijn uitgenodigd, spreekt hun leidster Awa Diallo wervende taal: "Wij maken reclame voor de voedingsproducten uit ons land. Wij willen dat de Senegalezen eten wat de boeren telen en kweken, dat de Afrikanen Afrikaans eten."

Dirk Barrez

Koe nummer 80 heeft een probleem. Boer tegen landbouwindustrie is een tv documentaire over de mensen die zorgen voor ons eten, over familiale en vooral regionale landbouw versus mondiale agro-industrie.
Meer informatie over deze DVD binnenkort op PALAtv

 

 

Dit artikel verscheen in Knack van 8 november 2006

 

Lees ook