Home

China en India krijgen meer te zeggen in wereldeconomie

Het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank hebben hun jaarlijkse Lentevergadering in Washington achter de rug. Beide instellingen zijn opgericht in 1944 in het Amerikaanse stadje Bretton Woods om de wereldeconomie in goede banen te leiden. Maar sindsdien is de wereld fel veranderd, o.a. door de opkomst van nieuwe sterke economieën in vooral Azië.
Meer en meer raakt aanvaard dat landen als China en India een grotere rol moeten spelen binnen IMF. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Er is nu beslist dat er voorstellen mogen komen om dat stemmenaandeel te veranderen.
Anderzijds dringen nogal wat leden er op aan dat het IMF meer te zeggen zou hebben over het wisselkoersbeleid dat landen voeren. Vooral de Verenigde Staten vinden dat China zijn munt te laag waardeert wat tot een enorm handelsoverschot leidt vooral ten nadele van de VS. China is dan weer allerminst gelukkig met die bemoeienis.

www.imf.org 
IMF    http://www.ikwilniet.org/woordenboek.php?id=00076
Bretton Woods  http://www.ikwilniet.org/woordenboek.php?id=00023
Bretton Woods project http://www.brettonwoodsproject.org/

Landen: 
Thema: 

Lees ook

Mexicaanse exporteconomie botst op China

Economisch ontwikkelen via export of via de binnenlandse markt, het is een bijna ‘eeuwige' discussie. De dramatische Mexicaanse ervaring van de jongste decennia stemt tot veel nadenken.
Vele jaren lang mikte Mexico op de ontwikkeling van de eigen economie om meer welvaart te creëren. Tot de ommezwaai van twintig jaar geleden de deuren opende voor de wereldeconomie: handel en investeringen werden vrijgemaakt, geliberaliseerd zoals dat heet. Het land wilde vooral zijn voordeel doen met een vrije toegang tot de grootste economie in de wereld, die van de Verenigde Staten. Hoeksteen van die exportgerichte keuze is de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsorganisatie die de VS, Canada en Mexico vormden in 1994.

China: waar is de harmonie gebleven?

In Mao's China was in principe iedereen gelijk. In feite waren de partijbazen met hun privileges beter af, en hadden ook de stedelingen het beter. In het China van Deng Xiaoping begon de kloof tussen arm en rijk, boeren en stedelingen, minderheden en Han-Chinezen snel te groeien. In het China van Jiang Zemin keerde de oude klassenmaatschappij helemaal terug, met tussen de rijken en de armen een vanuit het niets opgekomen middenklasse. In het huidige China is de kans op een sociale explosie zo groot geworden dat de communistische partij Confucius' ideaal over de harmonieuze samenleving heeft omhelsd. De erkenning van het gebrek aan harmonie had niet duidelijker kunnen zijn.