Home

Europees Parlement onder zware druk van industriële lobby om klimaatplan af te zwakken

Sinds de Europese Commissie - zeg maar de regering van de EU - in januari 2008 uitpakte met haar ambitieuze klimaatplan om o.a. de uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie tegen 2020 met 20 procent te verminderen, heeft de industriële lobby niet stil gezeten. Dinsdag 7 oktober wordt een cruciale dag. Dan buigen de 68 leden (uit 27 EU-lidstaten; voor België zijn dat Frieda Brepoels (N-VA) en Frédérique Ries (MR) van de Milieucommissie van het Europees Parlement zich over de kwestie. In december volgt nog een uitgebreide klimaattop in het Poolse Poznan.

De verdeeldheid in de politieke fracties is groot en de druk van vooral de Duitse auto- en staalindustrie neemt met de dag toe. Vooral binnen de conservatieve en christendemocratische groep (EVP) gaan stemmen op om het klimaatplan van de Commissie gevoelig af te zwakken en permits to pollute (‘toelating tot vervuilen') toe te staan aan sectoren die anders de concurrentie met landen die minder strikte milieunormen toepassen, niet zouden aankunnen.

Naast de Duitse autolobby, waarin vooral Mecedes-Benz en BMW zich heel actief toonden in het bestoken van parlementsleden, was ook Polen allerminst gelukkig met de voorgestelde klimaatmaatregelen. Vijfennegentig procent van de in Polen geproduceerde elektriciteit is afkomstig van steenkoolcentrales die verantwoordelijk zijn voor een enorme CO2-uitstoot.

De Europese Commissie wilde met haar klimaatplan een voorbeeld stellen in de wereldwijde strijd tegen de opwarming van de aarde. Volgens milieuorganisaties mocht het best nog wat ambitieuzer zijn, maar de industrie geeft volop tegengas. Zelfs de huidige financiële crisis, de werkgelegenheid en de stijgende energieprijzen worden erbij gesleurd om ook na 2013 nog meer broeikasgassen te mogen uitstoten dan eerder was voorzien.

Volgens milieuorganisaties zal de EU nooit de vooropgestelde doelstellingen in 2020 bereiken als nu wordt toegegeven aan de druk van de industriële lobby. Door integendeel volop te investeren in efficiënte en duurzame milieutechnologie kan de Europese industrie een voorsprong nemen. Het kopen van emissierechten (of ETS in het jargon: Emission Trading Scheme) in ontwikkelingslanden mag geen voorwendsel worden om niet zelf alles te doen wat mogelijk is om de CO2-uitstoot te verkleinen.

Een ander controversieel punt is het verbod om nog nieuwe steenkoolcentrales te bouwen en de subsidiëring van het onderzoek naar technieken om CO2 ondergronds op te slaan, de zogenoemde CCS-technologie (carbon capture and storage).

Websites

klik voor AVAAZ-campagne om EP-leden te vragen klimaatplan te steunen

voor artikel EU urged to agree on climate before UN talks open - klik hier

klik voor WWF criticises attempts to water down EU's green targets

klik voor artikel Climate change fears over industry lobbyists

klik voor artikel EU set for 'Super Tuesday' with controversial vote on climate

Regio's: 
Thema: 

Lees ook

Duitse auto-industrie: een vuile achteruitkijkspiegel

Hitler in een Mercedes, 1938

https://de.wikipedia.org/wiki/E-Fuel“Beware the Jabberwock”, schreef de auteur van 'Alice in Wonderland'. Dat monster mag symbool staan voor de Duitse auto-industrie. Het kent geen scrupules en stoort zich aan geen enkele regel. De geschiedenis krijgt een nieuw hoofdstuk nu Europa door Duits terugkrabbelen bijna struikelt over klimaatmaatregelen.

Europese Commissie is onvoldoende bewust van gevaren biobrandstoffen

Europese milieuorganisaties en lobbygroepen zijn niet te spreken over het gebrek aan visie in de nieuwe ontwerprichtlijn over Hernieuwbare Energie die de Europese Commissie vorige donderdag voorstelde. Vooral het behoud van de doelstelling uit 2003, om tegen 2020 minstens tien procent van het energieverbruik in de Europese transportsector te betrekken uit hernieuwbare bronnen zoals biobrandstoffen, moet het ontgelden. Eerder had EU-commissaris voor Milieu, Stavros Dimas, in een interview met de BBC al toegegeven dat het streefcijfer van tien procent alleen maar zou leiden tot meer schade aan de tropische regenwouden en verhoogde voedselprijzen voor de armste bevolkingsgroepen.