Als Iran in het nieuws komt bij ons, is het meestal omdat zijn kernprogramma op de maag ligt van enkele andere landen. Maar de ruim zeventig miljoen Iraniërs moeten, zoals iedereen, leven. Ze hebben dus ook een economie, en die moet zich recht zien te houden in een veranderende wereld.
Na de val van de sjah in 1979 was het gemeenschappelijke economische ideaal van zowel islamieten als communisten om vrij te zijn van vreemde smetten: van de buitenlandse technici, hun spullen en vooral de invloed van het buitenland. De bezittingen van de sjah en de machtige families werden geconfisceerd en verdeeld over de staat en de bonyads, conservatieve religieuze verenigingen. Die bezitten niet alleen grond of gebouwen, maar ook banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, landbouwbedrijven, een deel van het vervoer, de mijnen, petrochemie, de metaal- en de elektronische industrie. De invloed van deze bonyads is groot, economisch uiteraard, maar ook op de overheid en op het stemgedrag van de bevolking.
Na de oorlog met Irak (1980-1988) was duidelijk dat autarkie onrealistisch was, zeker voor een land dat zo afhankelijk is van de inkomsten van olie. De nieuwe economische politiek van toenmalig president Rafsanjani was gericht op het bevorderen van privatisering en het aantrekken van buitenlandse investeerders.
Zeer tegen de zin van de behoudende geestelijken werd vanaf 1990 de regelgeving voor contacten met buitenlandse bedrijven versoepeld. En er werden vrijhandelszones ingesteld. Dit is een manier om te experimenteren met buitenlandse investeringen zonder alle economische principes overboord te gooien, ver van de hoofdstad en het politieke centrum. Buitenlandse investeerders hoeven in deze zones vijftien jaar lang geen belastingen te betalen, mogen de winst mee het land uit nemen en hebben geen visum nodig voor deze gebieden. Ze mogen zelfs eigen banken stichten en daar de wisselkoers van de vrije markt hanteren. Inmiddels zijn er zo'n 1600 bedrijven actief.
De jongste jaren worden de importbeperkingen meer en meer verlicht en buitenlandse ondernemingen krijgen een vriendelijke uitnodiging te investeren in Iran. De winst mag uit Iran worden meegenomen en ze krijgen dezelfde rechtsbescherming als de Iraanse. Het parlement moet wel nog toestemming geven als meer dan 49 procent van een bedrijf in buitenlandse handen komt. Toch zijn enkel in de olie-industrie veel investeerders. Vooral westerse investeerders blijven weg. Bedrijven uit China, India en Maleisië investeerden in 2004-2007 samen 90 miljard euro in Iran.
Jawel, de wereldeconomie wordt meer Aziatisch.
Uit het nieuwe Iran landenboek van Sharog Heshmat Manesh en Nies Medema, 130 p. met foto's plus uitvouwbare overzichtskaart.
Klik hier voor meer informatie en bestellen - de landenboeken zijn alfabetisch gerangschikt