De historische verkiezingen in Congo liggen ondertussen al drie jaar achter ons. Toch lijkt het er sterk op dat de door vele Congolezen zo lang verwachte democratie een mislukking is geworden, ondanks het aanvankelijke optimisme en de miljoenen buitenlandse steun bij de organisatie van de parlements- en presidentsverkiezingen van 2006. Ook de oorlog is niet voorbij. In de Kivu-provincies en in Ituri maken rebellenbewegingen én eenheden van het Congolese regeringsleger zich nog dagelijks schuldig aan zware schendingen van de mensenrechten. Was het dan allemaal een maat voor niets? Is democratie wel mogelijk in een land dat ten prooi is aan economische belangen die vooral lijken te floreren in de schimmige grijze zone van een oorlogseconomie waarvan een kleine elite profiteert?
Daarom is het boek Democratie kun je niet eten van Alphonse Muambi interessant om lezen. De auteur, een tot Nederlander genaturaliseerde Congolees, kon als internationale waarnemer bij de verkiezingen van 2006 naar zijn vaderland terugkeren. Zijn boek is een luchtig geschreven verslag van die stembusgang die hij volgde in Kindu, de hoofdstad van de provincie Maniema. Het blijft echter niet beperkt tot de politieke verhoudingen, maar Muambi gunt de lezer ook een blik van een ‘insider' in wat de gewone Congolees bezighoudt of verontrust. Hij verwacht misschien iets te veel van de rol die de (uitgebreide) Congolese diaspora zou kunnen spelen in de toekomstige ontwikkelingen van het land. Hier en daar gaat hij wat kort door de bocht en is zijn analyse onvoldoende onderbouwd, maar het blijft wel een prettig leesbaar boek dat zeker het grote publiek moet weten te boeien.
Dat Congolezen wel degelijk met ‘democratie' bezig zijn, bewijzen de vele voorbeelden in het boek. Sommigen vullen het begrip wel op een heel creatieve manier in, maar vrijwel iedereen beseft dat de verkiezingen een historische gebeurtenis zijn.
Enkele passages: (p. 81) "Er staan hier en daar wat parlements debout te discussiëren over de dag van morgen: le jour J (D-day). Ook leden van het staande volksparlement houden zich keurig aan de wet. Niemand draagt campagne-T-shirts of -petten. (...) Bij het gebouw van de CEI (verkiezingscommissie) staan veel mensen. Ze hebben hier zittend op de grond, op het beton de nacht doorgebracht. Zij willen één ding: stemmen. Ondanks dat ze weten dat het tot niets kan leiden, willen ze bijdragen aan de geschiedenis van Congo. ‘Ik wil deze kans niet missen', vertelt een vrouw van rond de vijftig. ‘Ik weet dat het allemaal boeven zijn. Maar ik weet ook dat de politici wel moeten begrijpen dat ze de bevolking hard nodig hebben. Dat ze rekening moeten houden met le petit peuple, de gewone burger. Al zou het hele democratische proces mislukken, toch zal deze boodschap blijven doorklinken in hun hoofden, de hoofden van die boeven. Ik ga stemmen omdat ik moe ben van de Blauwhelmen. Zij verkrachten onze kinderen. Ze moeten weg, zo gauw de verkiezingen voorbij zijn.'"
(p.67) "Er barst een discussie los. Over de achterliggende reden van de oorlog: het plan om Congo te balkaniseren. Over de toenmalige rebellen die nu de leiders zijn van de politieke partijen. Degenen die destijds wapens leverden, financieren nu de huidige campagne. De spelers zijn dezelfde en de doelstellingen blijven dezelfde.
Toch zijn alle drie ervan overtuigd dat de president die de verkiezingen gaat winnen, de president gaat worden van alle Congolezen. ‘Er zal geen sprake zijn van tegenstellingen tussen het oosten en het westen. Noch zal er balkanisering van ons grote en mooie Congo komen', concludeert een van hen."
(p. 97) "Als dit democratie is, dan willen wij dit niet. Ik ga morgen ook niet stemmen. Wat moeten wij met verkiezingen? Als we niet eens in staat zijn een fatsoenlijke WC te bouwen - hij gebaart naar de WC die er niet is - hoe kunnen we dan bouwen aan de democratie?" (JVC)
Alphonse Muambi, Democratie kun je niet eten. Reisverslag van een verkiezingswaarnemer, KIT Publishers, Amsterdam, 2009, 160 p.
Klik voor website van de auteur Alphonse Okatende Muambi