Home

Bende van Nijvel. Feiten, onderzoek, hypotheses

Op 9 november 1985 pleegde de Bende van Nijvel haar meest bloedige overval. Die overval op de Delhaize in Aalst kostte het leven aan acht mensen. In totaal vermoordde de Bende tussen 1982 en 1985 achtentwintig mensen.
De volgende stand van zaken met de feiten, het onderzoek en de hypotheses die de ronde doen, dateert van 1995-1998. Zelfs nadat we eind oktober 2017 misschien een eerste dader kennen, blijft dit Bende-overzicht vervelend accuraat. 35 jaar na de eerste overvallen kennen we de waarheid nog altijd niet en blijven de opdrachtgevers buiten schot.

Lees ook Een monumentale schande.
Hoe kan het verder met de Bende?

Een zware moordreeks

De Bende-feiten vallen uiteen in twee reeksen. De eerste reeks is de langste en loopt van maart 1982 tot einde 1983. Na een onderbreking van bijna drieëntwintig maanden slaat de Bende veel bloediger toe in het najaar van 1985.

Hierna volgen alle overvallen en moorden die door de Belgische justitie worden toegeschreven aan de Bende van Nijvel. Alhoewel heel veel feiten zich in het franstalige landsgedeelte voordoen, valt toch op dat de meeste dodelijke slachtoffers in Vlaanderen vallen.

1 Dinant, 13 maart 1982
In wapenhandel Bayard wordt een jachtgeweer gestolen.

2 Maubeuge (Noord-Frankrijk), 13 september 1982
Gangsters overvallen 's nachts een kruidenierswinkel. Ze maken thee, wijn en champagne buit en verwonden één politieman.

3 Waver, 30 september 1982
Bij een overval op wapenhandelaar Daniel Dekaise worden een vijftiental wapens geroofd, nauwgezet uitgekozen, ondermeer machinepistolen; sommige wapens worden door de BOB zelfs prototypes genoemd. De eigenaar en een klant raken gewond. Een ter hulp gesnelde politieman blijft dood achter.

4 Beersel, 23 december 1982
Een nachtelijke inbraak in het restaurant Auberge du Chevalier levert koffie, wijn en champagne op. De huisbewaarder wordt vermoord na eerst te zijn gefolterd. Hij had in de Spaanse burgeroorlog nog als vrijwilliger gevochten aan de zijde van de rechtse falangisten van Franco.

5 Bergen, 12 januari 1983
Een Brusselse taxi wordt beroofd, de taxichauffeur gedood, met hetzelfde wapen als waarmee drie weken daarvoor de huisbewaarder in Beersel om het leven werd gebracht.

6 Watermaal-Bosvoorde, januari 1983
Diefstal van een Peugeot 504.

7 Genval, 11 februari 1983
Een overval op het grootwarenhuis Delhaize levert 692.384 frank op.

8 Plancenoit, 14 februari 1983
Ditmaal wordt - en niet voor het laatst - een VW golf gestolen.

9 Ukkel, 25 februari 1983
Bende-leden plegen een overval op de Delhaize, maken 600.000 frank buit en verwonden één klant.

10 Halle, 3 maart 1983
Een overval op de Colruyt levert 704.077 frank op. De filiaalhouder blijft dood achter, een werknemer is gewond.

11 Etterbeek, 6 mei 1983
Diefstal van een audi 100

12 Houdeng-Goegnies, 7 mei 1983
Een overval op een GB grootwarenhuis brengt 865.433 frank op.

13 Eigenbrakel, 28 mei 1983
Dieven gaan aan de haal met enkele zuurstofflessen voor een snijbrander.

14 Eigenbrakel, 7 juni 1983
Diefstal van een saab 900turbo. Een waakhond wordt afgemaakt.

15 Temse, 10 september 1983
Zeven kogelvrije vesten worden buitgemaakt bij een inbraak in het textielbedrijf Wittock-Van Landeghem. De nachtwaker wordt vermoord, z'n echtgenote is zwaargewond. De gestolen kogelvrije vesten zijn zowat de beste die te vinden zijn. En vrijwel niemand weet op dat ogenblik van hun bestaan af.

16 Nijvel, 17 september 1983
Bende-leden plegen 's nachts een 'diefstal' in de Colruyt. Ze maken wat sterke drank, wat koffie en pralines buit voor een totale waarde van 22.070 frank. En daarvoor beschikken de dieven over minstens zeven wapens. Het koppel Fourez-Dewit wordt vermoord teruggevonden evenals een gealarmeerde rijkswachter, z'n collega wordt gewond. Hun dienstpistolen worden meegenomen. In Eigenbrakel nemen de vluchtende gangsters een achtervolgende politiewagen op bijna militaire wijze in de tang, daarbij raakt één politieman gewond.

17 Ohain, 2 oktober 1983
Het volgende slachtoffer van de Bende is Jacques Van Camp, de uitbater van het restaurant Aux 3 Canards; het moordwapen zou een dienstpistool zijn van één van de in Nijvel aangevallen rijkswachters. De moordenaars stalen hier ook een VW golf. Detail: de in Nijvel vermoorde Jacques Fourez kwam geregeld in Aux 3 Canards.

18 Beersel, 7 oktober 1983
Een moorddadige overval op een Delhaize kost het leven aan de filiaalhouder. Twee caissières en een klant raken gewond. De overvaltechniek doet denken aan de latere overvallen van 1985. De buit bedraagt 1.300.000 frank.

19 Anderlues, 1 december 1983
Bij een overval op een juwelierszaak vermoordt de Bende een echtpaar, ze nemen enkele wekkers en wat goedkope juwelen mee.

20 Erps-Kwerps, 22 september 1985
Meer dan tweeëntwintig maanden houdt de Bende zich koest. Maar dan is er de onopgemerkte voorbode van nieuwe en ongekend gewelddadige overvallen. Op de nochtans goed bewaakte parkings van VW-invoerder d'Ieteren wordt een VW golf GTI gestolen. De mensen van de bewakingsfirma zijn verbijsterd.

21 Eigenbrakel, 27 september 1985
De Bende herneemt haar activiteit, bloediger dan ooit. Bij een overval op een Delhaize doodt ze drie klanten en verwondt er één, de buit bedraagt amper 200.000 frank.

22 Overijse, 27 september 1985
Nog geen half uur na de moordende overval in Eigenbrakel slaat de Bende toe in Overijse; ze vermoordt er vijf mensen, ook al bij een overval op een Delhaize. Hier wordt 991.103 frank geroofd. Eén van de doden is de bankier Léon Finné.

23 Aalst, 9 november 1985
En dan de Delhaize in Aalst, de meest bloedige overval van allemaal. Hier worden maar liefst acht mensen afgemaakt, zeven anderen verwond. En dat voor 737.777 frank. Eén van de doden is Jan Palsterman.

De Bende van Nijvel zou dus drieëntwintig misdrijven hebben gepleegd. Daarbij vermoordde ze achtentwintig mensen en maakte ze twintig gewonden. Dat is een indrukwekkende prestatie want het betreft hier de grootste moordreeks in België in niet-oorlogstijd. Veel minder indrukwekkend is de buit : die situeert zich ergens tussen zes en zeven miljoen frank, en dat is inclusief onkosten.

Het is echter best mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat de Bende nog meer misdrijven heeft gepleegd. En dan zijn wellicht meer dan dertig personen vermoord.

Hoe dan ook blijft de meest prangende én onopgeloste vraag: waarom deze ongeziene moordreeks?

Het onderzoek in Nijvel

Het onderzoek naar de Bende van Nijvel belandt in Nijvel. De procureur des konings daar, Jean Deprêtre, toont zich al die tijd zeker van wat achter de misdaden schuilgaat. 'Ce sont des prédateurs' beweert hij, 'roofdieren' dus, gewone bandieten die het om het geld te doen is. Dat is merkwaardig want velen merken op dat de povere buit niet te rijmen valt met de genomen risico's en de moordpartijen. Het parket-generaal in Brussel blijft echter Deprêtre steunen.

Jarenlang voert het Nijvelse gerecht als daders de zgn. Borains op, dat is de bende van Michel Cocu en z'n kompanen, woonachtig in de Borinage. Die opvoering gebeurt onder de stilzwijgende - of zelfs goedkeurende? - blikken van parket-generaal en van de verantwoordelijke minister, dan Jean Gol. Zij willen absoluut 'schuldigen' zien. In 1988 spreekt het assisenhof van Bergen de Borains vrij.

Dan is ook voor iedereen duidelijk hoe schandalig slecht het onderzoek wel is gevoerd in Nijvel. Toppunt is het gedurende acht maanden achterhouden van het onderzoeksresultaat dat de Borains vrij pleit. Duitse deskundigen hebben namelijk vastgesteld dat het enige materiële bewijsstuk tegen de Borains - een Ruger-revolver - helemaal niet is gebruikt bij de Bende-overvallen. Als het Duitse onderzoeksresultaat later toch bekend raakt, is Nijvel uitgespeeld. Op 21 januari 1987 beslist het hof van cassatie dat Nijvel ontlast wordt wegens 'niet objectief' en het hele dossier verhuist naar Charleroi.

Het geknoei met het Ruger-onderzoek is slechts het topje van de ijsberg. Want al van in het begin liep het grondig fout met het onderzoek in Nijvel. Zo werden op de plaats van de misdaad kogelhulzen in het rond geschopt, toch heel belangrijke onderzoeksgegevens. Zo zijn er vingerafdrukken zoek geraakt, zo belandde een vluchtwagen van de Bende op de schroothoop, zo werd nagelaten reconstructies te doen.

Ook met onderzoeksrechters en speurders wordt er gesold in Nijvel. Heel opvallend is de verwijdering van drie BOB-ers uit het onderzoek. Zij worden overgeplaatst nadat ze te kennen geven andere sporen te willen volgen waarbij ze veel aandacht willen geven aan de mogelijke rol van extreemrechts en van sommige rijkswachters.

Het grootste verwijt dat men het Nijvelse gerecht kan en moet maken is dat men vier volle jaren verloren heeft door dat koppige vervolgen van de Borains. Dat is moordend voor elk onderzoek.

Het onderzoek in Dendermonde en Charleroi

Nadat Nijvel het onderzoek is afgepakt, is het gerecht van Dendermonde nog altijd bevoegd voor de Bende-overvallen in Temse en Aalst, de rest is voortaan voor Charleroi. De speurders in Dendermonde hebben al resultaten geboekt. In het kanaal Brussel-Charleroi, nabij Ronquières, vonden ze eind 1986 twee zakken met wapens en andere stukken van Bende-overvallen. Zo bewezen ze ook het verband tussen de Bende-feiten van 1982-83 en 1985.

Er zijn, zoals wel meer gebeurt, wel wrijvingen tussen de onderzoekers maar in september 1989 lijkt de hemel helemaal op te klaren. Iedereen schaart zich achter een voorstel om één onderzoekscel te vormen, gevestigd in Brussel, waarin ze hun beste krachten zullen verzamelen. In mei 1990 herinnert onderzoeksrechter Freddy Troch daaraan en stelt tevens voor - met instemming van alle betrokkenen in het rechtsgebied van het hof van beroep van Gent - om ook vijf mogelijk verwante dossiers te kunnen inkijken: Bouhouche-Beijer, Mendez, Haemers, de Bonvoisin en Reyniers. Intussen was begin '90 in Charleroi onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix bevorderd en enkele maanden later z'n substituut Jean-François Jonckheere en dus verdwenen beiden uit het onderzoek. Het was onderzoeksrechter Pierre Hennuy die de zware erfenis toegespeeld kreeg.

Maar op een vergadering van 18 juni 1990 blijken procureur-generaal Georges Demanet en onderzoeksrechter Pierre Hennuy plots fanatieke tegenstanders te zijn van het voorstel van een eenheidscel. Vooral de houding van Demanet is verbazingwekkend. Want die verklaarde een jaar tevoren, op 12 april 1989, aan de parlementaire Bende-commissie "dat het onmogelijk is en onmenselijk voor één onderzoeksrechter om dit dossier te beheren en te beheersen". En een jaar later is hij totaal van opvatting veranderd. In elk geval is het resultaat van die ommezwaai dat men in een patsituatie dreigt te verzeilen.

Begin oktober wordt die door Demanet en Hennuy gecreëerde patsituatie doorbroken. 'Tijdens het college van de heren procureurs-generaal op mijn kabinet op 1 oktober 1990 hebben de procureurs-generaal van Bergen en Gent beslist de onderzoeksrechter van Dendermonde te ontlasten van zijn onderzoek en de verzending van het dossier te vorderen naar de procureur des konings te Charleroi', zo kunnen we lezen in een brief van minister van justitie Melchior Wathelet aan volksvertegenwoordiger Tony Van Parys. Het is die laconieke mededeling die ook de onderzoekers in Dendermonde te horen krijgen van hun procureur. Waarom nu ook de procureur-generaal van Gent z'n mening heeft gewijzigd, zal onbekend blijven, de man is intussen overleden.

Maar niet de procureurs-generaal mogen zo'n beslissing nemen, neen, het is de raadkamer van Dendermonde die daarover moet beslissen. Op 2 november beslist die raadkamer dat het niet in het belang is van het onderzoek dat het zou verhuizen naar Charleroi en dat de onderzoeksrechter in Dendermonde ontlast wordt. Diezelfde dag nog - terwijl men het vonnis nog aan het tikken is - tekent het parket van Dendermonde beroep aan, wellicht op vraag van Brussel en in elk geval na druk overleg. Natuurlijk is dit volkomen wettelijk maar de grote haast doet vraagtekens rijzen.

Hoe dan ook, de Kamer van Inbeschuldigingstelling (verder ook KI) bewijst enkele dagen later dat het gerecht soms heel snel kan werken. De vordering van de procureur-generaal dateert van 30 november 1990 en al op 11 december tijdens een angstvallig geheim gehouden zitting velt de KI vonnis, in een dossier van ettelijke tienduizenden bladzijden: in het belang van het onderzoek wordt beslist het dossier naar Charleroi te verzenden.

En zo verliest Dendermonde z'n bevoegdheid aan Charleroi; en zo verdwijnt met Freddy Troch ook de laatste ervaren onderzoeksrechter uit het onderzoek. Want het hele Bende-dossier, twaalf archiefkasten vol, belandt nu bij een onderzoeksrechter die én nieuw is, én onervaren. Volksvertegenwoordiger Tony Van Parys trekt de verwoestende conclusie dat 'deze beslissing de definitieve doodsteek voor het onderzoek is geweest'.

De verantwoordelijkheid voor die nefaste beslissing berust bij de procureurs-generaal én bij de minister van justitie Melchior Wathelet die op z'n minst zwijgend heeft ingestemd. Men moet ook durven vaststellen dat het gerecht van Dendermonde felle tegenwind begint te krijgen net wanneer het toegang vraagt tot andere, vooral Brusselse dossiers. Veronderstelt men dan teveel als men vermoedt dat er druk is uitgeoefend om te vermijden dat Dendermonde toegang kreeg tot die dossiers, ofwel omdat zij de sleutel herbergen van het Bende-mysterie en/of omdat zij andere misdrijven en geheimen herbergen die men absoluut niet wil prijsgegeven zien.

Philippe De Staerke

Het Dendermondse gerecht heeft op 30 juni 1987 Philippe De Staerke aangehouden voor de feiten gepleegd in Aalst. Tot vandaag blijft De Staerke, lid van een beruchte misdadigersbende, onder verdenking staan. Op 13 maart 1991 - Dendermonde is het onderzoek dan al kwijt - schrijft hij een ophefmakende brief vanuit de gevangenis van Sint-Gillis. Hij bekent te hebben deelgenomen aan de Bende-overvallen in Eigenbrakel, Overijse en Aalst die samen het leven kosten aan zestien mensen.

Zo'n bekentenis is weliswaar geen bewijs maar het gerecht in Charleroi en Bergen reageert opvallend nonchalant. Aanvankelijk doet Charleroi niets. Pas wanneer men verneemt dat de brief in de pers zal verschijnen, verhoort men vlug-vlug De Staerke zonder de persoon De Staerke te kennen en zonder het dossier van Aalst te beheersen. En meteen daarna geeft procureur-generaal Demanet van Bergen zelf al een persconferentie waarop hij verklaart dat er niets nieuw is en daarmee de indruk wekt dat daarmee de zaak als afgedaan moet worden beschouwd. Dit is het publiek voor de gek houden.

Erger nog, met zijn publieke verklaring verbrandt Demanet eigenlijk de onderzoeksmogelijkheden van die brief van De Staerke. Want aan iedereen die meer zou kunnen weten of die De Staerke een mogelijk vals alibi heeft bezorgd zegt Demanet overduidelijk, we gaan met die brief niets doen, we houden er geen rekening mee.

Vier jaar later verklaart Demanet: de advokaten beschikken nu over het hele dossier en als zij van oordeel zijn dat er nog onderzoeksdaden moeten gebeuren, dan zullen die gebeuren maar... sinds wanneer laat het parket het onderzoek over aan de advokaten?

De verwondering van de Aalsterse advokaten wordt nog groter als ze vernemen dat het parket van Charleroi de buitenvervolgingstelling vraagt van Philippe De Staerke. Nochtans zijn er een pak elementen die wijzen op zijn mogelijke en zelfs waarschijnlijke betrokkenheid bij de overval van Aalst. Een tweetal elementen kunnen hier volstaan: er zijn getuigen die bevestigen dat zij De Staerke hebben gezien in de Delhaize van Aalst enkele uren voor de overval, terwijl De Staerke daar toch helemaal niet woont. En er is de getuigenis dat De Staerke, een goed uur na de overval, een zware valies, bijna zeker gevuld met wapens, onderbrengt bij een bekende van hem in het Brusselse.

Wie dit allemaal weet kan, samen met de advokaten, nog moeilijk een redelijke verklaring vinden voor het feit dat in Charleroi vijf jaar lang geen onderzoeksdaden meer zijn gebeurd naar de betrokkenheid van De Staerke. Wie dan Demanet hoort zeggen 'l'enquête continue', moet wel heel goedgelovig zijn om aan te nemen dat het onderzoek ernstig wordt voortgezet.

Het extreemrechtse spoor

Als het de moordenaars niet om het geld te doen is, moet er een andere verklaring zijn. Eén hypothese is dat hier extreemrechtse groeperingen aan het werk zijn. Het doel zou dan zijn: destabilisering van de staat zodanig dat een sterk regime in de hand wordt gewerkt. Zelfs de mogelijkheid van een staatsgreep, hoe irreëel dat ook mag lijken, kan niet uitgesloten worden. Ondermeer het gebruik van blind geweld, vooral tijdens de laatste overvallen, kan een uiting zijn van extreemrechts terrorisme.

Een extreemrechtse groep die men dan al veel langer aan nader onderzoek had moeten onderwerpen is Westland New Post, afgekort WNP (zie ook daar). Oprichter en leider is Paul Latinus. WNP-leden stelen geheime NAVO-documenten en publiceren daar gedeelten van. Ze plegen ook op 18 februari 1982 in Anderlecht, in de Herdersliedstraat, een dubbele moord. Er bestaat een vreemde relatie tussen WNP en de staatsveiligheid. Meer zelfs, de staatsveiligheid weigert haar kennis van het WNP mee te delen aan gerecht en politiediensten. Het gaat nochtans om een organisatie op dewelke dan al de verdenking rust dat het een privé-militie is. De rol van de staatsveiligheid had uitgeklaard moeten raken, en dat is nooit gebeurd.

En de betekenis van WNP zelf werd al evenmin grondig onderzocht. De diefstal en heling van NAVO-documenten en vooral de tenlastelegging van het vormen van een privé-militie, heeft men laten verjaren. WNP zelf wordt dan weliswaar ontbonden voor de Bende van Nijvel haar misdaadreeks start, maar dit sluit niet uit dat WNP-leden daaraan kunnen hebben deelgenomen. Ondermeer Francis Dossogne (leider van het Front de la Jeunesse - zie ook daar) en onderzoeksrechter Francine Lyna, die het WNP-onderzoek leidde, achten dat mogelijk. In elk geval weten de meeste leden heel goed met wapens om te gaan, velen zijn namelijk militair of gewezen militair. Het is dus niet echt nodig om veel wapenoefeningen te houden. Toch zijn er wel enkele van die oefeningen. Het staat vast dat leden van WNP - én van het Front de la Jeunesse - schietoefeningen hebben gehouden, ondermeer in het 'Bois de la Houssière'.

Toch is het extreemrechtse spoor naar de Bende van Nijvel nooit ernstig onderzocht en blijft dat spoor tot vandaag open. En dit spoor is nooit ernstig onderzocht omdat het niet mag worden onderzocht. De speurders, BOB-ers ondermeer, die toch in die richting willen zoeken krijgen te horen dat dat niet hoeft. Over WNP wordt hen elke informatie geweigerd, delen van hun rapporten lekken. Uiteindelijk worden ze uit het onderzoek verwijderd.

De verdachte zelfmoord van Paul Latinus en 'roze balletten'

Op 24 april 1984 vindt de vriendin van WNP-leider Paul Latinus (zie ook daar) hem in de kelder van haar woning, verhangen. De verhanging zou zijn gebeurd met een telefoonkabel die het gewicht van Latinus niet kan dragen. Ook al is deze 'zelfmoord' niet bewezen, toch blijft het een verdachte dood, om twee belangrijke redenen. Ten eerste, allen die Latinus kennen, verklaren dat hij helemaal geen zelfmoordneigingen had. En ten tweede, sommigen kunnen belang hebben bij zijn dood omdat Paul Latinus veel dingen wist. Zo is het merkwaardig dat na zijn dood zowat alles wat politiedienst is neerstrijkt in de omgeving van Latinus en op zoek gaat naar een dossier, het fameuze dossier-Pinon.

Dat dossier-Pinon is veel bekender onder een andere naam, de 'roze balletten' (zie ook daar). Op deze intieme seksfeestjes zouden heel hooggeplaatste personen aanwezig geweest zijn, er zouden minderjarigen bij betrokken zijn en twee minderjarigen zouden zelfs gestorven zijn.

Wat is echter met zekerheid geweten over de 'roze balletten'? Weinig, en weer maar eens omdat het onderzoek niet z'n normale gang kon gaan. Toch bestaan er in dit land PV's waarin zulke sekspartijtjes worden vermeld evenals de namen van inderdaad zeer hooggeplaatste personen. De vriendin van Latinus en Francis Dossogne getuigen dat Latinus inderdaad in het bezit was van een dossier-Pinon. En vooral, onderzoeksrechter Francine Lyna onthult dat procureur des konings Jean Deprêtre van Nijvel in het bezit is van dat dossier en het bewaart in zijn kluis. Want dat is wat hij haar heeft verteld. Als zij hem om dat dossier vraagt voor haar onderzoek weigert hij het te geven, met als argument dat er niets zou instaan. Maar merkt zij op, en wellicht wij allemaal, waarom moet hij dat dan in zijn kluis bewaren als er niets zou instaan?

Andere gevolgtrekking: als Latinus inderdaad in het bezit zou geweest zijn van dat dossier-Pinon, was hij inderdaad in staat mensen te chanteren én was het anderzijds een reëel risico dat z'n leven gevaar kon lopen.

Maar de speurders kregen het dossier-Pinon dus nooit te zien en zo kon ook het spoor van de roze balletten niet worden gevolgd. We blijven ons dus afvragen, samen met onderzoeksrechter Lyna: waren er inderdaad ministers, rechters, een hoge rijkswachtofficier en andere hoogwaardigheidsbekleders op die roze balletten, is er een verband met de Bende én welk, en hebben die hoogwaardigheidsbekleders het onderzoek verhinderd?

Extreemrechtse rijkswachters en militairen

Een ander mogelijk spoor naar de Bende van Nijvel is het milieu van extreemrechtse rijkswachters en militairen. De meest opvallende verklaringen daarover komen van Martial Lekeu, een ex-rijkswachter die ondermeer werkte bij de drugssectie van de Brusselse BOB en ook bij het Speciaal Interventie Eskadron, de groep Diane; al meer dan tien jaar verblijft hij in de Amerikaanse staat Florida. Lekeu heeft extreemrechtse sympathieën en was in de jaren zeventig lid van het Front de la Jeunesse. Heel open schetst hij de extreemrechtse sfeer in de rijkswachtbrigade van Brussel: de rijkswachters slaan er met de hakken in de gangen en brengen zelfs de Hitlergroet.

Volgens Martial Lekeu zijn er rijkswachters en militairen betrokken bij de Bende-moorden. Eind 1983 gaat hij dat vertellen aan de BOB van Waver, veertien dagen later zou hij doodsbedreigingen krijgen. Hij besluit te vluchten. In augustus 1984 belandt hij in Orlando, Florida.

Begin 1989 doet Lekeu z'n meest merkwaardige verklaring. Dan onthult hij het bestaan van de groep G binnen de rijkswacht. Die groep G zou hebben bestaan uit de rijkswachters die lid zijn van het Front de la Jeunesse en geleid worden door de leider daarvan, Francis Dossogne. Zelf zou Lekeu zijn gerecruteerd voor de groep G door een zekere Didier Mievis, dan een rijkswachter van de generale staf. Gelijkaardige groepen zouden hebben bestaan in het leger, aan de ULB en in de koninklijke militaire school.

Is dit waarheid of verzinsel? In elk geval bestaat er een rapport van de BOB van Waver dat het bestaan van de groep G bevestigt en er zelfs de namen opkleeft van een aantal rijkswachters waaronder Martial Lekeu en Lucien Marbaix, welke laatste ook lid is van WNP. Of ook Madani Bouhouche lid is geweest van de groep G, is niet zo zeker. Om hoeveel rijkswachters het gaat is evenmin zeker, er is van zestig manschappen gesproken met de bedenking dat het aantal wellicht nog hoger ligt.

Volgens Martial Lekeu hebben de groep G in de rijkswacht en andere rechtse kernen deel uitgemaakt van een breder extreemrechts opzet. Het doel is dan destabilisering van de staat om rechtse politici aan de macht te brengen. En die politici zouden dan te vinden zijn bij de Cepic, de rechterzijde van de franstalige christendemocratie, de PSC. Nog altijd volgens Lekeu zou ook een versterking van de rijkswacht en een verhoging van haar budget beoogd worden.

Vandaag moet men met Lekeu durven erkennen dat de Bende van Nijvel de Belgische politiediensten heeft uitgedaagd, er zelfs de spot mee heeft gedreven. En verder kan alleen vastgesteld dat de rijkswacht zeker niet slechter is geworden van de Bende-activiteit, ze heeft er zelfs van geprofiteerd. Maar of daar iets achter schuilt en wat dan wel is, weer maar eens, niet onderzocht.

Verder beweert Lekeu te hebben meegewerkt aan de opleiding van jonge misdadigers. Hij zou ondermeer militaire kampen hebben georganiseerd in de Ardennen. Bedoeling was dat die jonge misdadigers zelfstandig overvallen zouden plegen, zonder te weten in welk spel ze meespeelden. Of Lekeu hier de waarheid vertelt is nooit vastgesteld. Zeker is wel dat ondermeer het Front de la Jeunesse - waarvan Martial Lekeu lid was - militaire kampen heeft georganiseerd in de Ardennen.

Lekeu rondt zijn verhaal af: het banditisme van de Bende van Nijvel én het terrorisme van de zgn. extreemlinkse CCC (zie ook CCC), dat is net wat in de jaren zeventig gepland en voorbereid is. Want Lekeu stelt vragen over het extreemlinkse karakter van die CCC. Hij merkt op dat de broer van CCC-voorman Pierre Carrette paracommando is en een extreemrechts militant maar dat de band nooit is gelegd. Lekeu is niet de enige die zich vragen stelt over de ware aard van de CCC. Ook BOB-ers van Waver vermoeden dat de CCC-ers wel eens gemanipuleerd kunnen zijn. Zij verwonderen zich in hoge mate over het feit dat een lid van de staatsveiligheid de aanhouding van de CCC-ers een week op voorhand weet te voorspellen en meedeelt dat iemand van de staatsveiligheid al een jaar lang is geïnfiltreerd in de CCC. Waarom dan is er niet vroeger ingegrepen is de terechte vraag.

Deze rijkswachters doen hun werk, werkhypotheses opstellen om dan te toetsen of ze waar of onwaar zijn. Maar wat zien we? Het is hen niet toegestaan verder te speuren in deze richting om mogelijk de waarheid over de CCC te ontdekken.

Léon Finné: nogmaals over een staatsgreep

Martial Lekeu is niet de eerste die het heeft over rechtse plannen tot destabilisering. In 1980-81 spreekt een zekere Léon Finné over een plan tot staatsgreep met rijkswachtkolonel Herman Vernaillen, zo verklaart Vernaillen zelf aan de parlementaire Bende-commissie. Finné noemde in dat verband de namen van hooggeplaatste personen, maar die wil hij niet herhalen voor de commissie. Let wel, als het woord staatsgreep valt, moet niet in de eerste plaats gedacht worden aan de klassieke machtsgreep door militairen die vroeger vaak voorkwam in vooral Afrika en Zuid-Amerika. Eerder kan het gaan om subtielere vormen van destabilisering die beogen meer macht toe te spelen aan bepaalde groepen of personen.

Op 27 september 1985 wordt Léon Finné vermoord bij de Bende-overval in Overijse, eerst beschoten en toen hij al op de grond lag afgemaakt met maar liefst negen kogels. Lekeu wil niet aan toeval geloven en bezweert dat Finné niet per ongeluk is vermoord, én omdat hij al over een staatsgreep had gesproken én omdat hij zelf tot het extreemrechtse milieu behoorde.

Conclusie: het spoor van destabilisering gericht op een sterk regime én de hypothese van een staatsgreep - een duister samenspel van extreemrechts of zelfs iets minder onfatsoenlijk rechts met leden en zelfs schimmige structuren in politiediensten en leger - zijn nooit grondig onderzocht.

Schietclubs

Het is zeker dat de Bende-doders met wapens konden omgaan. Vanwege hun bedrevenheid wilden velen de daders zoeken in practical shooting clubs, schietclubs waar offensieve schiettechnieken worden aangeleerd en geoefend, technieken zoals ook door de Bende aangewend.

Eigenlijk zijn offensieve schiettechnieken het voorrecht, het monopolie van de ordestrijdkrachten die er ook duchtig op oefenen. Maar in België zijn de ordestrijdkrachten hun monopolie al lang kwijt, ze moeten het delen met honderden beoefenaars van practical shooting. Wellicht niet toevallig trekken de practical shooting clubs nogal wat mensen met extreemrechtse opvattingen aan. Niet zelden oefenen ze er samen met politiemensen en militairen die ook in hun vrije tijd graag nog wat schietgelegenheid zoeken.

Madani Bouhouche

Wie schietclubs zegt en offensieve schiettechnieken krijgt bijna onvermijdelijk Madani Bouhouche in het vizier. Bouhouche is een uitmuntend practical shooter en is schietinstructeur geweest, ondermeer van leden van het Front de la Jeunesse.

Die Bouhouche blijft voor velen een sleutelfiguur in het Bende-mysterie. Sommige speurders bijvoorbeeld twijfelen er niet aan dat hij betrokken was bij één van de allereerste Bende-overvallen, de overval op wapenhandelaar Dekaise in Waver. Daar is ondermeer een robotfoto gemaakt van één van de daders, die ongelooflijk sterke gelijkenissen vertoont met Bouhouche.

Maar er is meer. Hij kent persoonlijk heel wat extreemrechtse mensen, leden van het Front de la Jeunesse maar ook van het WNP. Hij zou zelfs lid zijn geweest van dat WNP. Zeker is wel dat hij Paul Latinus goed kende. Er zijn zelfs aanwijzingen die wijzen op z'n mogelijke betrokkenheid bij de dood van Latinus. Voor wie het wat te dol wordt, geloof het of niet, de naam van Bouhouche wordt ook aangetroffen in een opsomming van de leden van de groep G; van dat lidmaatschap wordt echter ook beweerd dat het om een vervalsing gaat. Maar ook extreemrechtse rijkswachters kende hij in ieder geval genoeg.

Bouhouche is ondermeer veroordeeld voor twee moorden. Voor meer dan één misdrijf is hij samen met Bob Beijer veroordeeld, en allebei zijn ze verdacht geweest van nog veel meer misdrijven. Zo waren ze verdacht van een spectaculaire wapendiefstal bij het Speciaal Interventie Eskadron Diane in de rijkswachtkazerne van Etterbeek; uiteindelijk zijn ze vrijgesproken van die diefstal, ten onrechte volgens velen, ondermeer volgens een hoge rijkswachtofficier en een onderzoeksrechter (zie ook Bouhouche-Beijer).

Juan Mendez

Sommige wapens van de Diane-diefstal worden later teruggevonden, bij Bouhouche zelf, en ook bij een goede vriend van hem uit het schuttersmilieu, bij FN-ingenieur Juan Mendez. Mendez is verantwoordelijk voor de wapenleveringen van FN aan Latijns-Amerika. De meeste Diane-wapens worden op 9 november 1987 teruggevonden in een Brusselse garagebox, gehuurd door - nog maar eens - Bouhouche. In diezelfde garagebox bevindt zich ook een deel van de meer dan vijftig wapens die op 15 mei 1985 zijn gestolen bij Juan Mendez thuis, niet meteen een kleine privé-collectie dus.

Het staat wel ongeveer vast dat Mendez argwaan koestert tegen zijn oude vriend Bouhouche en begint te vermoeden dat hij achter de wapendiefstal zit bij hem thuis. Meer nog, Mendez vreest dat z'n wapens in handen zijn gevallen van de Bende van Nijvel. Die vrees vertrouwt hij toe aan een adjunct-politiecommissaris in z'n woonplaats Overijse.

Maar heel veel tijd om zich zorgen te maken heeft Mendez niet meer. Op 7 januari 1986 wordt hij vermoord aangetroffen in z'n auto op de oprit van de autosnelweg in Rosières, net bezuiden Overijse.

Al snel wordt Madani Bouhouche verdacht van de moord op Mendez. Veel pleit tegen hem, een alibi dat niet klopt, z'n tijdsgebruik vertoont een leemte; er is zelfs hard bewijsmateriaal want er wordt een wapen gevonden bij hem dat geïdentificeerd wordt als het moordwapen. Later wordt die bevinding betwist, nog later opnieuw bevestigd door een vermaard Frans onderzoekscentrum. Eind januari laat de onderzoeksrechter hem arresteren. Op zijn proces zal de jury hem echter vrijspreken van deze moord.

Is Juan Mendez het negenentwintigste Bende-slachtoffer? Het is waarschijnlijk, niet zeker. Dat veronderstelt immers een band tussen Mendez en de Bende van Nijvel. Daarvoor zijn er mogelijkheden zat, evenwel geenszins bewezen.

Mendez kan gezorgd hebben voor de wapens van de Bende en ze in bewaring hebben gehouden tussen de overvallen.

Z'n huis kan een schuiloord geweest zijn voor de Bende, daar in de buurt verdwenen Bende-leden meer dan eens spoorloos.

De diefstal van wel vijftig wapens bij hem thuis en de ontdekking van het gros daarvan samen met een pak wapens van de Diane-diefstal kan ook een aanknopingspunt zijn. Dat veronderstelt dan wel dat er een relatie zou zijn tussen de Diane-roof en de Bende van Nijvel. Officieel hebben die feiten niets met mekaar te maken. Maar toch, niet alle gestolen riot-guns van Diane zijn teruggevonden, niet alle Heckler und Koch-mitrailleurs zijn teruggevonden. En de Bende gebruikte heel zeker riot-guns, en bijna zeker gebruikte ze een Heckler und Koch-mitrailleur in Aalst. Zou die dan van elders kunnen komen dan van de Diane-diefstal? Niet erg waarschijnlijk want dergelijke klassewapens slingeren niet zomaar rond.

Z'n nauwe relatie met Madani Bouhouche is een ander mogelijk verband met de Bende, ondermeer omdat Bouhouche is verdacht van de Diane-diefstal, ondermeer omdat wapens gestolen bij Mendez én Diane-wapens werden gevonden in een door Bouhouche gehuurde garagebox, én omdat Bouhouche volgens velen op één of andere wijze betrokken is bij de Bende van Nijvel. Als Bouhouche met de Bende heeft te maken of Mendez, of allebei, dan is de moord op Mendez inderdaad een Bende-moord.

Het blijft een hypothese, een spoor dat eigenlijk niet is onderzocht. Ondanks alle aanwijzingen is de officiële thesis van het gerecht steeds gebleven dat er geen verband is tussen de Bende van Nijvel en wat Bouhouche wordt aangewreven. Op zijn proces mocht er over de Bende zelfs niet worden gepraat. Als Dendermonde inzage vraagt van de dossiers Bouhouche-Beijer en Mendez wordt dat afgewimpeld.

Later gaan ook de speurders in Charleroi belang hechten aan die dossiers. Maar eind 1995, bijna tien jaar nadat het onderzoek-Bouhouche startte, durft procureur-generaal Demanet van Bergen zonder blikken of blozen toegeven dat hen de toegang is geweigerd omdat de betrokken onderzoeksrechter z'n onderzoek 'betonneerde'. Erger nog, hij wijst er op dat twee onderzoekers, de helft van de Bende-onderzoekscel op dat ogenblik, de hele tijd aanwezig waren op het proces van Bouhouche en Beijer in 1994-95. Als Bouhouche en Beijer dan ineens zo belangrijk zijn, dan waren ze dat ook zes-zeven jaar tevoren en had men toen al toegang moeten eisen tot het dossier en onmiddellijk volop het onderzoek voeren naar hun mogelijke betrokkenheid, namelijk zo kort mogelijk namelijk na de feiten.

Waarom hebben hij én de andere procureurs-generaal niet, in het belang van het onderzoek naar de Bende van Nijvel, de toegang geforceerd voor de Bende-onderzoekers tot die belangrijke dossiers? Dat is een zware onherstelbare fout. En spijtig genoeg moet de vraag opgeworpen worden of dat niet de bedoeling was.

Practical shooter Bultot

Nog meer verwijzingen naar het schuttersmilieu worden gevonden in de namiddag van 9 november 1985, dezelfde dag van de bloedigste Bende-overval in Aalst. Plaats van de vondst is het Bois de la Houssière, dat is niet ver van waar later de zakken met Bende-wapens uit het kanaal Brussel-Charleroi worden gevist en het is hetzelfde bos waar leden van het Front de la Jeunesse en van WNP zich bekwaamden in het schieten. Daar wordt een hoopje halfverbrande documenten aangetroffen en twee dagen later ontdekt men er een totaal uitgebrande Bende-wagen.

De speurders hebben echter vooral belangstelling voor de restanten van de kleine brandstapel. Ze ontdekken ondermeer een wapenencyclopedie, een wapentijdschrift, notities, een foto, cheques van de Delhaize in Overijse. Dit zijn sporen, al dan niet opzettelijk aangebracht, die volgens de speurders verwijzen naar Jean Bultot.

Deze Jean Bultot is een gedreven 'practical shooter', opgeleid door Madani Bouhouche. Met Bouhouche is er dus een mogelijk betekenisvolle relatie. Bultot heeft een eigen practical shooting club, de 'Phenix', en op zeker ogenblik zelfs een eigen practical shooting federatie, nadat hij in conflict is gekomen met de bestaande federatie. Hij is de ex-gevangenisdirecteur van Sint-Gillis zodat het criminele milieu hem wel bekend is; meer nog, hij heeft zelf strafbare feiten gepleegd en heeft dus ook aan de andere kant van de tralies gezeten. In elk geval - en niet onbelangrijk - kent hij Philippe De Staerke. Diezelfde Bultot is ook een extreemrechts militant en een heel goede bekende van Francis Dossogne, de leider van het Front de la Jeunesse en later voorman van de extreemrechtse politieke partij Forces Nouvelles. De vader en de vrouw van Bultot komen bij verkiezingen op voor Forces Nouvelles.

De notities die men vindt in het Bois de la Houssière zouden de neerslag zijn van een spreekbeurt over practical shooting gehouden door Jean Bultot. Ze zouden opgetekend zijn door Claudine Falkenburg, een vriendin van Jean Bultot en secretaresse van z'n schuttersclub. Maar de twijfel blijft. Zijn het wel haar notities, en hoe komen die daar dan, en hoe komt het dat de wagens altijd totaal uitbranden en dat stapeltje documenten nu net maar gedeeltelijk, documenten met zoveel verwijzingen naar de Bende, naar het schuttersmilieu en zelfs naar één persoon? Minstens even denkbaar is dat die sporen in de richting van Bultot opzettelijk zijn aangebracht.

Toch is er meer. De dag na de moord op Juan Mendez trekt Bultot voor enkele dagen naar New York. Nog enkele weken later, het is dan eind januari 1986, vlucht hij het land uit naar Paraguay, via de oude 'fascisten'route. Heeft hij iets te verbergen of vreest hij echt dat sommigen hem als schuldige willen opvoeren en vlucht hij daarom?

In mei 1987 daagt er een getuige op, een jogger, die beweert Bultot meer dan eens te hebben gezien aan de Colruyt te Nijvel, in de periode voor en ook de dag zelf van de Bende-overval daar. Dat is de overval bij dewelke ondermeer Jacques Fourez en Elise Dewit worden vermoord. Merkwaardig genoeg worden deze gegevens niet doorgespeeld aan het gerecht in Dendermonde dat nochtans belangstelling heeft voor Bultot.

Officieel is Jean Bultot trouwens nooit verdacht van Bende-aanslagen, ook al heeft men hem ondervraagd in Paraguay en wordt hij op 14 december 1990 overgevlogen uit Zuid-Afrika waarheen hij eind 1989 is gevlucht; hij krijgt een proces en zelfs wat lichte straffen voor enkele vergrijpen. Voor Bende-feiten wordt hij echter niet vervolgd, laat staan veroordeeld, ondanks de aanwijzingen.

En wat als Bultot niet rechtstreeks betrokken is bij de Bende-misdaden, als dus de sporen naar hem vervalst zouden zijn? Dan moet men vaststellen dat onvoldoende is onderzocht wie die valse sporen heeft aangebracht. Dat is de overtuiging van een aantal speurders die daarenboven van mening blijven dat in dat schuttersmilieu daders van de Bende-aanslagen te vinden zijn. Conclusie: het spoor Bultot, echt of vals, is niet of onvoldoende onderzocht.

Voor wapens en drugs

Jean Bultot schuift een aantrekkelijke hypothese naar voor. Ze biedt een verklaring die heel die mengelmoes van elementen die altijd maar in verband gebracht worden met de Bende toch een logische plaats weet te bezorgen. Ook voor de zinloos lijkende slachtpartijen van de Bende van Nijvel heeft Bultot een uitleg. Heel belangrijk, enkele speurders en onderzoekersrechters hechten veel belang aan z'n verhaal. Garanderen dat hij de waarheid spreekt, kunnen ze natuurlijk niet.

Wat vertelt Bultot nu? Hij herinnert er aan dat de Bende van Nijvel in het begin een overval pleegt op een wapenhandel, die van Daniel Dekaise in Waver. En hij beweert één van de daders te kennen, Bruno Vandeuren, die hem dat vertelt in de gevangenis. Bultot is dan nog gevangenisdirecteur. Als hij, veel later, een BOB-rapport over die overval in handen gestopt krijgt, ziet hij de beweringen van Vandeuren bevestigd. Voor hem staat nu vast dat er een wapenaffaire schuilgaat achter de Bende van Nijvel.

In 1989 vertelt Bultot aan Hugo Coveliers van de parlementaire Bende-commissie wat hij te weten is gekomen van Bruno Vandeuren en hij raadt hem aan die man te zoeken. En Vandeuren wordt enkele weken later gevonden, alleen... spreken zal hij niet meer. Een kogel heeft een einde gemaakt aan zijn leven.

Om alle misverstanden te voorkomen plaatsen we nu Bultots woorden volledig tussen aanhalingstekens.

Bultot zegt: "Volgens mijn informatie gaat het erom dat Israëlisch wapentuig verkocht raakt aan Arabische landen en dat België de draaischijf vormt voor die handel. Zo'n derde land is nodig omdat de Israëlische wetgeving dergelijke trafiek vanzelfsprekend verbiedt. Wapenhandel is al niet zo proper maar daar komt bij dat de wapens worden betaald met drugs zodat het helemaal een vuile zaak wordt.

Als ik goed ben ingelicht, levert FN-directeur Juan Mendez de zogenaamde end-user-certificaten, documenten die een welbepaald land als de eindbestemming aanduiden van een partij wapens. In dit geval gaat het natuurlijk om valse eindbestemmingen, de wapens vertrekken zogezegd naar een Zuidamerikaans land terwijl ze daar in werkelijkheid helemaal niet naar toe vertrekken.

Ook de vermoorde Léon Finné vervult een sleutelfunctie. Hij zou namelijk verantwoordelijk zijn voor de financiële verrichtingen tussen België, dat de wapens doorverkocht, en Nederland waar de drugs toekomen en gecommercialiseerd worden. In dat geval moet Finné heel goed op de hoogte zijn van deze wapen- en drugstrafiek.

De organisatie van wat seksueel amusement voor de trafikanten, orgieën meestal, zou in handen zijn van de vermoorde Jacques Fourez en Elise Dewit. Of het hier om de fameuze roze balletten gaat uit het dossier-Pinon, dat weet ik niet, maar in elk geval gaat het om dezelfde mensen.

Het restaurant Aux 3 Canards van de vermoorde Jacques Van Camp zou dan de plaats zijn waar deze wapenhandelaars regelmatig de voeten onder tafel steken voor een lekkere maaltijd. Daarbij valt op dat de politiedienst die het moordonderzoek doet onmiddellijk het gastenboek in beslag neemt. Dat is normaal, helemaal niet normaal is dat het gastenboek nooit meer wordt teruggevonden. Op die manier is daar het werk van de moordenaars eigenlijk afgemaakt door een politiedienst.

Als deze mensen vermoord worden, is het overduidelijk omdat ze teveel weten en men om welke reden ook deze getuigen weg wil, misschien omdat sommigen tot chantage overgaan. In elk geval zijn deze mensen vermoord omdat ze op de hoogte zijn van deze trafiek.

Ook voor de parkingmoorden is er dan een uitleg. Ik denk dat enkele van deze mensen naar deze parkings zijn gebracht en daar zijn neergeschoten, zoals bij de Colruyt in Nijvel, en dat de diefstal slechts opgezet spel is. Net hetzelfde bij de latere slachtpartijen op de Delhaize-parkings in ondermeer Overijse en Aalst. Men heeft daar in het wilde weg geschoten om het beeld van dolgedraaide schutters op te roepen, terwijl die schutters helemaal niet gek zijn."

Herbergt illegale wapenhandel betaald met drugs de verklaring voor de Bende-misdaden? En zijn de Bende-overvallen dan een dekmantel die moet verbergen dat een aantal cruciale getuigen van die illegale trafiek uit de weg zijn geruimd? Dat staat niet vast. Zijn de sporen naar extreemrechts dan een zorgvuldig uitgewerkte dekmantel? Het staat evenmin vast.

Toch heeft deze verklaring mee dat ze heel wat stukjes van de Bende-puzzle zinvol kan plaatsen, zoals de moord op Mendez, op het koppel Fourez-Dewit en op restauranthouder Van Camp, zelfs de moord op Léon Finné en verder ook de roze balletten, de rol van sommige ex-rijkswachters én, niet te vergeten, de zogenaamd zinloze parkingslachtingen.

Nochtans kan bijvoorbeeld de chronologie voor problemen zorgen: moet men al vanaf eind '81 liquidatiemoorden voorbereiden en waarom zijn die dan over een zo lange periode gespreid?

Anderzijds kan men er niet genoeg aan herinneren dat België een ontzettend lange traditie heeft in wapenhandel, en niet alleen in officiële wapenhandel (zie ook wapenhandel).

Opvallend is dat speurders én onderzoeksrechters, aan beide kanten van de taalgrens, bevestigen dat zij zelf het spoor van de illegale wapenhandel wilden volgen, prioritair zelfs. Maar die speurders verklaren dat zij van hun oversten verbod kregen in die richting te zoeken. Andermaal dus een niet onderzocht spoor.

Wat leren de slachtoffers?

En Léon Finné, én Jacques Van Camp én Elise Dewit én vermoedelijk ook de met haar vermoorde Jacques Fourez waren lid van een zelfde organisatie. Die organisatie is de Cepic, de rechtervleugel van de PSC, de franstalige christendemocraten. Spreken van een rechtervleugel is dan wel zacht uitgedrukt want in Cepic lopen in de jaren zeventig, begin jaren tachtig nogal wat figuren rond die zich allerminst onthouden van contacten met en zelfs activiteiten in extreemrechtse kringen. Meteen vertoeven we dan bij het extreemrechtse Nouvel Europe Magazine, Front de la Jeunesse, Forces Nouvelles en figuren als Francis Dossogne en Paul Latinus. En via zo één tussenstation zitten we onmiddellijk bij groeperingen als WNP enerzijds, de groep G en gelijkaardige groepen anderzijds. We zitten dus volop in de extreemrechtse wereld.

Ook de in Beersel vermoorde huisbewaarder heeft een extreemrechts verleden en voor Juan Mendez is extreemrechts evenmin een onbekende. Voor alle duidelijkheid, het voorgaande bewijst niets maar kan ontzettend belangrijk zijn voor het onderzoek.

Even eraan herinneren dat de vermooorde Léon Finné al in het begin van de jaren tachtig over plannen voor een staatsgreep spreekt, evenzo ex-rijkswachter Martial Lekeu, ex-lid van de groep G en van het Front de la Jeunesse. Beiden situeren diegenen die daar achter zitten ondermeer in het Cepic, onder andere een oud-minister van landsverdediging; en wat Finné betreft, ook bij toenmalige topmensen van rijkswacht en leger?

Cepic en extreemrechts

Fenomenen als het Front de la Jeunesse, WNP, de twijfelachtige 'zelfmoord' van WNP-leider Paul Latinus, de groep G in de rijkswacht hebben al lang duidelijk gemaakt dat het extreemrechtse spoor ernstig moet worden genomen in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Nu blijkt dat slechts een summier slachtofferonderzoek voldoende aanwijzingen oplevert om doorgedreven speurwerk in de richting van het vroegere Cepic noodzakelijk te maken. En men moet al ziende blind zijn om niet de vele raakvlakken op te merken tussen het Cepic en extreemrechts. Scharnierfiguur daarbij lijkt wel Benoît de Bonvoisin, toen schatbewaarder van Cepic.

Zo huist in hetzelfde pand waar Cepic is gevestigd, in de Brusselse Belliardstraat, ook de door de Bonvoisin gecontroleerde firma PDG. Met die firma ronselt hij geld bij bedrijven in ruil voor nepfacturen en dat geld zou dan bij extreemrechts terechtkomen. Zeker is dat de Bonvoisin via PDG de hoofdredacteur van het extreemrechtse tijdschrift Nouvel Europe Magazine een half miljoen frank betaalt. Even zeker is dat de redactie van Nouvel Europe Magazine onderdak vindt in een huis dat eigendom is van de Bonvoisin; in datzelfde huis vestigt zich ook de extreemrechtse organisatie Front de la Jeunesse. En als de Bonvoisin via PDG ook nog eens driehonderdduizend frank betaalt voor een halftijds journalist bij Nouvel Europe Magazine blijkt dat Francis Dossogne te zijn, en dat is toevallig ook de voorzitter van het Front de la Jeunesse.

En er is nog meer. In 1979 vestigt zich in het Cepic-huis ook Public Information Office (PIO). Die inlichtingendienst behoorde tot het leger maar toen Paul Vanden Boeynants niet langer minister van Landsverdediging was, verhuisde hij naar hier. Het is minstens merkwaardig dat men in politieke kringen zoveel belang hecht aan inlichtingenwerk. Heel opvallend is verder dat wapendeskundige Dery die heel wat wapenexpertises heeft verricht in het Bende-onderzoek en in mogelijk aanverwante misdrijven - en waarvan meer dan een expertise door buitenlandse specialisten is tegengesproken - iemand is die werkt voor PIO en vertoeft in de rechtse kringen rond de Bonvoisin.

Er dringt zich dus alweer een hypothese op die niet is onderzocht. Want met al die aanwijzingen kan men toch niet uitsluiten dat creaties zoals Nouvel Europe Magazine, Front de la Jeunesse, WNP, groep G en wie weet wat nog allemaal werktuigen zijn geweest in de handen van mensen die een sterker regime wel zagen zitten en daar zelfs werk van hebben gemaakt. En de mensen die aan die touwtjes trokken zou men dan moeten zoeken in het Cepic en in de rijkswacht- en legertop. Ook de Bende van Nijvel zou dan een werktuig zijn geweest in dat extreemrechtse opzet. Indien deze hypothese correct zou zijn, hoeft men niet lang te piekeren over waar de tegenwind vandaan komt.

Maffieuze zakelijke belangen

Maar in de kringen van de Bonvoisin en andere Cepic-leden lijkt men zich ook bezig te houden met heel wat nogal duistere financieel-economische transacties zoals de Brusselse substituut Jean-François Godbille toelicht voor de Bende-commissie bis. Even veel waard is dan de hypothese dat extreemrechts een werktuig is geweest voor maffieuze zakelijke belangen. Denk bijvoorbeeld aan illegale wapenhandel of drugshandel. Dat 'misbruik' van extreemrechts levert dan meteen ook het dwaalspoor op van het extreemrechtse opzet dat zou schuilen achter de Bende-misdaden. Nog een hypothese waarvan de juistheid of onjuistheid nog moet worden aangetoond.

Over hypotheses pas echter nog wel één belangrijke algemene bemerking. Velen hebben allicht de neiging om te denken dat de verklaring voor het Bende-mysterie te vinden is ofwel door spoor 1 te volgen, ofwel spoor 2, ofwel 3, of... of... tot zoveel sporen er maar mogen zijn. Dit zou al te eenvoudig zijn: niets zegt dat slechts één spoor de verklaring van het Bende-mysterie herbergt en dat de andere dus vals moeten zijn. Neen, het is best mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat meer dan één spoor geheel of gedeeltelijk correct is, dat dus meer dan één spoor kan en moet gevolgd om de waarheid over en rond de Bende te ontdekken.

Op zoek naar daders

Philippe De Staerke wordt verdacht van betrokkenheid bij de meest bloedige overval in Aalst. Het gerecht van Dendermonde beschikt daarvoor over meer dan ernstige aanwijzingen. Onderzoeksdaden die meer duidelijkheid kunnen verschaffen, zijn tot nu toe achterwege gebleven.

Daarenboven is er de getuige die Philippe De Staerke heeft herkend als één van de overvallers van Les 3 Canards in Ohain waar uitbater Jacques Van Camp is vermoord.

Er is Madani Bouhouche die volgens velen in het onderzoek meer moet weten over de moord op Juan Mendez; meer dan één is ervan overtuigd dat Bouhouche hem zelfs eigenhandig heeft vermoord. Hij mag dan wel vrijgesproken zijn door het assisenhof in februari 1995 maar ze blijven de aanwijzingen indrukwekkend vinden.

Ze verdenken diezelfde Bouhouche er ook heel sterk van één van de overvallers geweest te zijn van wapenhandelaar Dekaise in Waver. Een wel heel gelijkende robotfoto staaft die verdenking. Maar een zeer onwillige Dekaise wil zich weinig herinneren: 'Hij zou zelfs z'n eigen moeder niet herkennen', zegt een speurder daarover laconiek. Zeker is wel dat Dekaise en Bouhouche elkaar zeer goed kenden. En verder hebben sommige speurders sterke vermoedens over de andere overvallers.

Madani Bouhouche is officieel nooit verdacht van Bende-feiten.

Er is Bruno Vandeuren die volgens Jean Bultot deel zou hebben genomen aan de overval op wapenhandelaar Dekaise. Niet lang nadat een lid van de parlementaire Bende-commissie in de getuigenis van Vandeuren geïnterresseerd raakt is hij vermoord, uitgeschakeld.

Er is ook Jean Bultot zelf. Een getuige verklaart Bultot meermaals te hebben opgemerkt aan de Colruyt in Nijvel, in de periode voor en ook de dag van de moordpartij. En teruggevonden notities wijzen in de richting van Bultot. Maar diezelfde Bultot is nooit in verdenking gesteld voor Bende-feiten.

Er is Martial Lekeu, ex-rijkswachter en ex-lid van het Front de la Jeunesse en de groep G. Speurders verdenken hem ervan meer te weten over de Bende-overval in Temse waar Bende-leden met zeven kogelvrije vesten aan de haal gaan. Ze hebben hem weliswaar kunnen ondervragen in Atlanta in 1989 maar veel liever hadden ze hem uitgeleverd gezien om hem dan heel grondig te kunnen ondervragen en te kunnen confronteren in hun eigen thuisbasis. Ook dat is de speurders nooit gegund geweest.

Er is ook nog Michel Cocu, één van de zogenaamde Borains. Jaren lang verdacht door het gerecht in Nijvel maar op hun proces gaan ze volledig vrijuit. Onderzoekers en magistraten blijven ervan overtuigd dat Cocu meer weet over de eerste reeks overvallen en bijna zeker aanwezig was bij de moordpartij in Nijvel. De volledige vrijspraak laat hen echter achter met lege handen.

En dan er is nog de zogenaamde reus van de Bende. Die werd opgemerkt bij verscheidene Bende-overvallen, in Halle, Eigenbrakel, Overijse en Aalst; hij is dus rechtstreeks betrokken bij de moord op minstens zeventien mensen. Enkele speurders  beweren die reus, die massamoordenaar, te kennen. Volgens senator Hugo Coveliers zou de reus lid zijn geweest van de groep Diane van de rijkswacht.

Meer dan eens is beweerd dat de reus Patrick Haemers zou zijn. Zeker is dat niet. Meldenswaard is dat voor de Bende-commissie bis enkele keren is verklaard dat de bende van Haemers een spoor is dat best aandacht verdient; het is dan het zoveelste spoor dat onvoldoende is onderzocht.

Recente evolutie

Op 22 november 1996 geven de advocaten Michel Graindorge en Xavier Magnée de namen van een twintigtal rijkswachters die volgens hen betrokken zouden zijn bij de Bende van Nijvel.

Advocaat Pierre Chomé verklaart op 12 februari 1997 dat z'n cliënt Bob Beijer het Bende-onderzoek zou kunnen en willen vooruithelpen in ruil voor strafvermindering. Maar justitie zou geen belangstelling hebben en wil dat bevestigen noch ontkennen.

Eind februari 1997 worden tienduizend affiches verspreid met robotfoto's van een tiental vermeende leden van de Bende van Nijvel. Er kan moeilijk ontkend dat dat, ruim tien jaar na de feiten, rijkelijk laat is. Maar nog iets anders wekt verbazing. Meer dan één denkt in foto nummer zeventien iemand te herkennen waarvan al heel lang wordt gezegd en geschreven dat hij betrokken is bij de Bende-misdaden. Toch is die man nooit een officiële verdachte geweest, ook vandaag niet.

Op 8 juni 1997 sterft Martial Lekeu in de Verenigde Staten. Er zijn aanwijzingen van z'n betrokkenheid bij Bende-feiten maar om diverse redenen heeft justitie hem nooit ernstig kunnen aanpakken. Met hem verdwijnt nog iemand die wellicht meer wist.

Voorlopig besluit

Het onderzoek naar de Bende van Nijvel is verknoeid, geboycot zelfs. Sporen of hypotheses die een oplossing kunnen verschaffen, zijn onvoldoende of zelfs niet gevolgd. Laat me toe te benadrukken dat we het juiste spoor niet kennen. Hiervoor zijn verschillende hypotheses belicht zonder ze te rangschikken naar belangrijkheid of waarschijnlijkheid, want dat kan gewoonweg niet.

De belangrijkste conclusie die zich vandaag opdringt is dat na meer dan tien jaar amper een spoor kan worden uitgesloten omdat het onderzoek niet ernstig is gevoerd of omdat het spoor niet mocht gevolgd.

(zie ook Bende-commissie en Bende-commissie bis (hierna), Bouhouche-Beijer, CCC, Cepic, de Bonvoisin Benoît, Demanet Georges, Eurosystem Hospitalier, Gladio-commissie, Gol Jean, Haemers Patrick, Latinus Paul, pers en gerecht, politie-oorlog, privé-milities, Reyniers Frans, roze balletten, staatsveiligheid, Vanden Boeynants Paul, verjaring, Vernaillen Herman, Wathelet Melchior, WNP)

uit het boek Barrez Dirk, Het land van de 1000 schandalen. Encyclopedie van een kwarteeuw affaires, Globe, 1997, 384 p. (geactualiseerde franstalige versie in 1998)

Lees ook Een monumentale schande. Hoe kan het verder met de Bende? 
Herbekijk de Panorama reportages uit 1995 Het onderzoek - Een bende Deel I Het onderzoek - Een bende Deel II

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Regio's: 
Landen: 

Lees ook

Waar blijft de echte burgerparticipatie? Waar blijft de politieke moed?

De bevraging over het energiepact is schijnparticipatie: wel onze mening , geen echte stem. Net zo het zoeken van burgerkapitaal voor hernieuwbare energie: wel onze centen, geen echte participatie. Nochtans kan echte burgerparticipatie de kloof burger-politiek dichten én burgers mee aan het stuur van de transitie naar duurzaamheid zetten.

Gidsland voor publiek-civiele samenwerking? Beheren overheden én burgers hun energienetwerken?

Onze energietoekomst ligt bij een samenleving die goed samenwerkt met haar overheden. Maar echte burgerparticipatie is meer dan spaargeld van burgers zoeken voor energieprojecten. Overheden en burgers die samen de energienetwerken gaan besturen, dat is dé kans om onze democratie diepgaand te vernieuwen.