Home

Hoeveel er ook wordt geschreven over Haïti, niet alles is gezegd

 

De aardbeving in Haïti verdient het zeker om media-aandacht te krijgen. Toch raakt in de overvloed aan berichtgeving allesbehalve alles gezegd.

Een interessante oefening zou zijn om de vergelijking te trekken met de gevolgen van een aardbeving van vergelijkbare orde in een rijk land. Dat was bijvoorbeeld zo voor de Japanse stad Kobe op 17 januari 1995.
En wat leert de nuchtere vergelijking dan? Wel, in Kobe vielen er 6434 mensenlevens te betreuren. In Haïti zal dit zowat het tienvoudige zijn, mogelijk nog veel meer, zelfs het dertigvoud is al gevallen.
Is het belangrijk om daar op te wijzen? Ja, want dit is het verschil tussen arm en rijk. Vulkaanuitbarstingen, overstromingen, cyclonen, aardbevingen en andere natuurrampen mogen dan wel grotendeels onvoorspelbaar zijn, toch staat wel haast op voorhand vast wie de slachtoffers zullen zijn: de armsten die naar de meest gevaarlijke plaatsen worden gedreven en/of onveilige behuizing genieten. Van dit structurele onrecht liggen we veel te weinig wakker.

Zogenaamd structureel werkende ontwikkelingsorganisaties laten bij deze ramp niet na er op te wijzen dat ze op dit ogenblik weinig kunnen doen. Dat is ook zo. Vlak na de ramp is het alle hens aan dek om te redden wie en wat er te redden valt. En dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van overheden, en van enkele heel gespecialiseerde ngo's die een bijna publiek karakter hebben gekregen. Want het is een spijtige maar juiste vaststelling dat de meeste zogenaamde rampenbestrijders in de weg lopen, hopeloos te laat komen of met een totaal verkeerde aanpak waarin ze toevallig zijn gespecialiseerd.

Hoe dan ook, pas later komt de wederopbouw. En dan is het de beurt aan structurele ontwikkelingshulp. Ja toch?
Ook daar past een ietwat gedifferentieerde kijk. En zou het een leerrijke vaststelling zijn dat er nog structurele verschillen zijn op een ander vlak, namelijk tussen goed en slecht georganiseerde samenlevingen. Die tweedeling loopt zeker niet altijd parallel met rijk en arm. Er zijn bijvoorbeeld zeker onder arme landen grote verschillen te merken in weerbaarheid en organisatie. Dan zou je mogen verwachten dat ontwikkelingssamenwerking er echt op is gericht die weerbaarheid en organisatiekracht van samenlevingen te doen toenemen. Maar, is dat ook zo?

Dit land, Haïti, is volgens officiële cijfers, al decennia de begunstigde geweest van tonnen ontwikkelingshulp. Dit is een lievelingsland voor talrijke vormen van internationale hulp. En toch is het tegelijkertijd het armste land van heel Amerika.
Moet deze vaststelling niet worden gemaakt? En meteen ook de vraag gesteld naar de resultaten van al deze ontwikkelingsinspanningen in Haïti? Dan zouden we allemaal samen moeten vaststellen dat die er niet echt zijn. Dan zouden we misschien ook op het spoor komen van waarom dat zo is. Namelijk, dat het grootste deel van die hulp al die tijd is blijven voorbijgaan aan de echte oorzaak van de armoede op Haïti, de structurele ongelijkheid tussen wie heeft en wie niet heeft... en dat de weinige rijken echt niet wakker liggen van het algemeen belang. Echt waar, dit soort ontwikkelingssamenwerking schept meer problemen dan ze oplost.

Er is nog iets opvallend. Wat te denken namelijk van de Verenigde Staten die zomaar de controle overnemen van de luchthaven van een soeverein land? Veronderstel dat de regering van Haïti inderdaad echt niet in staat zou zijn om te doen wat moet, dat ze niet functioneert. Is het dan niet logischer dat ofwel een regionale organisatie tijdelijk inspringt, met een mandaat van de Verenigde Naties, of beter nog die VN zelf? Maar toch zeker niet een ander soeverein land.

Een uitsmijter over nog een manco in de meeste berichtgeving. Ook al wordt Haïti meer dan eens een falende staat genoemd, voorzover bekend is het nog altijd een soevereine staat met een regering, en wonen er een pak mensen die hun samenleving - moeizaam weliswaar - draaiende houden. In de mediastorm die het land treft na deze aardbeving, is daar amper iets van te merken. We krijgen onophoudelijk de bevindingen en meningen van al wie uit het buitenland is toegesneld als reporter, en al wie daar tevoren reeds was beland vanuit het buitenland om vooral structureel te helpen.
Er is, zacht uitgedrukt, onevenredig weinig aandacht voor wat de inwoners en organisaties van Haïti zelf verrichten. En we krijgen amper lokale verantwoordelijken opgevoerd. Nochtans, zelfs in het slechtst georganiseerde land is het de weerbaarheid van de samenleving die eerst, en meest, de ramp moet trotseren, lang voor de hulp van elders arriveert... en op vele plaatsen zelfs nooit komt.

Dirk Barrez

De schrijver is de auteur van Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving - klik voor info en bestellen

 

Landen: 
Regio's: 

Lees ook

Guyana en Haïti zorgen voor valse noten in Economisch Partnerschapsakkoord tussen EU en Cariben

Vorige week woensdag werd op het Caribische eiland Barbados het Economisch Partnerschapsakkoord (EPA) plechtig ondertekend tussen de Europese Unie en de vijftien lidstaten van het Caribische gebied, vertegenwoordigd in CARIFORUM. Hiermee bereikte de EU voor het eerst de eindstreep in een regionaal akkoord in de moeizaam aanslepende onderhandelingen over de zeer omstreden EPA's, die bedoeld zijn om de handel tussen de EU en de 78 ACP-landen (zeg maar de vroegere kolonies van Europa) op een nieuwe, meer liberale leest te schoeien in overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie. In totaal moeten met zes regionale blokken EPA's worden afgesloten. De oorspronkelijke deadline van december 2007 was dus al lang overschreden.