Accueil

Over twee reuzen: eerste minister India bezoekt China

De Indiase eerste minister Manmohan Singh brengt een driedaags bezoek aan China. Wereldschokkende beslissingen kondigen zich niet aan. Maar de relaties tussen de twee veruit meest bevolkingsrijke landen van de wereld zijn altijd belangrijk genoeg om er bij stil te staan. In 1962 vochten ze nog een oorlog uit, eind vorig jaar deden ze voor het eerst een gezamenlijke militaire oefening.
India, dat zijn 1,13 miljard mensen met een levensduur van negenenzestig jaar, een alfabetiseringsgraad van 61 %, een inkomen van 3800 dollar in reële koopkracht, een middelgrote inkomensongelijkheid, 1 % van de werelduitvoer en een tekort op de betalingsbalans van 10 miljard dollar. India voert voor 9,6 miljard dollar meer in uit China dan het uitvoert en zou daar graag meer evenwicht in brengen.
China, dat zijn 1,32 miljard mensen met een levensduur van drieënzeventig jaar, een alfabetiseringsgraad van 91 %, een inkomen van 7800 dollar in reële koopkracht, een hoge inkomensongelijkheid, 8 % van de werelduitvoer en een immens overschot op de betalingsbalans van 250 miljard dollar.
Samen vertegenwoordigen beide landen 37 % van de wereldbevolking, bijna 22 % van de mondiale koopkracht en bijna 11 procent van het wereldwijde olieverbruik .
Jonathan Holslag van het China Instituut van de VUB schrijft regelmatig over de Chinees-Indiase relaties. De regeringen van beide landen willen de samenwerking zeker uitbreiden. Maar de hinderpalen en mogelijke struikelblokken zijn talrijk en groot: er is het oorlogsverleden en het geërfde wantrouwen, hun ambities van regionale grootmachten kunnen botsen, economisch lijken ze eerder concurrenten te worden dan elkaar aan te vullen en in de jacht op grondstoffen werken ze soms wel samen, maar is dit nog lang niet de norm.

Websites

Publicaties van het Brussels Institute of Contemporary China Studies

BBC artikel

landenboek India

landenboek China

Landen: 
Thema: 

Lees ook

China en India krijgen meer te zeggen in wereldeconomie

Het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank hebben hun jaarlijkse Lentevergadering in Washington achter de rug. Beide instellingen zijn opgericht in 1944 in het Amerikaanse stadje Bretton Woods om de wereldeconomie in goede banen te leiden. Maar sindsdien is de wereld fel veranderd, o.a. door de opkomst van nieuwe sterke economieën in vooral Azië.
Meer en meer raakt aanvaard dat landen als China en India een grotere rol moeten spelen binnen IMF. De macht in het Fonds is verdeeld volgens het aandeel dat landen hebben in het kapitaal. Er is nu beslist dat er voorstellen mogen komen om dat stemmenaandeel te veranderen.