Wie werkt, kan leven. Klinkt mooi, maar de werkelijkheid is anders. De helft van alle mensen die werken, verdienen te weinig om fatsoenlijk te kunnen leven. Daarom is het dat wereldwijd vakbonden, vele NGOs, de Internationale Arbeidsorganisatie en ook wel politici en zelfs bedrijven opkomen voor Waardig Werk.
Niemand beter om te vertellen wat waardig werk is dan de Chileen Juan Somavia, de directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie. Want daar is dat concept gegroeid. We interviewden hem in Genève, thuisstad van de IAO.
Velen denken dat de economische globalisering zoals we die nu kennen, zal blijven. Maar hoe krijgen we dan een sociale globalisering?
(Somavia zit meteen op het puntje van zijn stoel) De economische globalisering zal niet noodzakelijk verdergaan zoals vandaag. Nu is ze gebaseerd op het vrijmaken van de markt en het loslaten van de meeste regelgeving, en dan moet de markt het maar oplossen. Dat lukt niet. Heel wat mensen profiteren van die liberalisering. Maar talrijker zijn diegenen die er slechter van worden. Dus moeten we eens goed kijken naar die fundamenten van economische globalisering. Er zijn meer regels nodig. Dat leert ons de financiële crisis. En de voedselcrisis toont aan dat we moeten investeren in landbouw.
Laten we dus de economische globalisering niet als een natuurlijk fenomeen beschouwen. Ze is gemaakt door de politiek, en die politiek kan veranderen.
Waar we ook vanaf moeten, is de onverschilligheid van deze globalisering voor wat ze mensen aandoet. Ze heeft de rol van arbeid gedevalueerd en miskent de waardigheid van wie werkt. En dus moet onze kijk veranderen op wat essentieel is aan globalisering. Dat is de rol van de IAO en van de campagne Waardig Werk. We willen dat het recht op werk en op sociale bescherming opnieuw de kern uitmaken van het debat over globalisering, net als het belang van een goede job en van sociale dialoog als een manier om problemen op te lossen.
Hoe krijgt u die Waardig Werk agenda voor elkaar?
Ik denk dat de verandering bezig is. Vijfentwintig jaar geleden werd deze globalisering voorgesteld en soms opgedrongen aan de wereld. Ze werd niet in vraag gesteld. Nu zijn er enorm veel terechte vragen over haar intellectuele coherentie en over haar maatschappelijk nut. De pendel komt terug.
We moeten allereerst politiek handelen. Groot probleem is dat politiek leiderschap ontbreekt. De politici blijken niet in staat om de sociale problemen ernstig te willen aanpakken. Deels is dat begrijpelijk omdat samenlevingen vroeger de politieke macht hadden om hiermee om te gaan op nationaal vlak. Landen hebben een lange geschiedenis van sociale strijd maar ook van het vinden van aangepaste oplossingen zoals de achturendag, het minimumloon of het sociaal overleg. Maar zoiets bestaat niet op mondiaal vlak. Het internationaal systeem is niet voorbereid om die mondiale beslissingen te nemen. Waarom durft de IAO dat zeggen? Wij bestaan sinds 1919, wij zijn tripartiet - hier zitten overheden, werknemers en werkgevers samen aan tafel - en het is onze job om mondiale beslissingen te nemen die de wereld van het werk regelen: dat zijn onze arbeidsconventies. Wij ervaren dat ons instrument van sociale dialoog, namelijk samen in staat zijn om een internationaal beleid voort te brengen, meer en meer noodzakelijk is. Je hebt dus zowel een duidelijk politiek beleid nodig als het soort van instrumenten dat de IAO inbrengt.
Is dat dan het echte belang van IAO in de huidige wereld?
Dat denk ik inderdaad. Dat is aan het gebeuren. Zie je, de IAO vertegenwoordigt de productieve economie. Wij hebben hier de werkgevers die investeren, de werknemers die de producten maken en de regeringen die reguleren. De uitdagingen van de huidige globalisering situeren zich rond deze drie assen en wij bevinden ons in het hart om deze te kunnen aanpakken op een evenwichtige wijze. Wanneer de IAO de Waardig Werk agenda definieerde, dan is dat gebeurd door werkgevers, werknemers en regeringen. Als gevolg daarvan is het een evenwichtige agenda, die nauw verbonden is met de politiek. Want er is geen enkel politicus die vandaag naar verkiezingen kan gaan zonder te spreken over jobs, en dus over de IAO agenda. Misschien zijn ze niet voor de Waardig Werk agenda, maar ze hebben het wel over de punten die de Waardig Werk agenda aankaart. Op die manier hebben we de politieke wereld geholpen om naar deze problemen te kijken op een wijze die hen verbonden doet voelen met hun kiezers. Want de grootste democratische vraag van het ogenblik, wereldwijd, is samen te vatten als: mensen vragen een faire kans op waardig werk, en ik doe de rest. Maar geef me die kans op een waardige job.
Is de IAO niet te zwak om alle ambities van de Waardig Werk agenda wereldwijd te realiseren?
Natuurlijk, de IAO kan niet zorgen voor waardig werk. We kunnen signaleren welk soort beleid noodzakelijk is. We kunnen bewegingen op gang helpen. Er is een waardig werk beweging aan het opkomen. Heel belangrijk is dat. Maar om resultaat te boeken moet er een veel bredere politieke verstandhouding komen en ook moeten de internationale organisaties zoals Wereldbank en EU een politiek coherent beleid voeren. Dat komt er aan. Want de internationale organisaties hebben samen een toolkit aanvaard om hun eigen beleid te analyseren over wat dat veroorzaakt op het vlak van waardig werk. Dit gaat dus niet enkel over IAO. Wat wij doen is zeggen in welke richting we volgens ons moeten gaan, en daarover krijgen we te horen: jullie hebben gelijk. Laten we dan nu samen kijken hoe we dat kunnen waarmaken.
_________________
Het grootste succes van de IAO
is het Europese sociale model.
_________________
De Wereldhandelsorganisatie kan sancties nemen indien haar handelsregels worden overtreden, de IAO kan dat niet voor haar sociale regels, zelfs niet voor basisnormen zoals de vrijheid van vereniging of het verbod op kinderarbeid. Moet zij die stok achter de deur niet hebben?
Ik geloof dat samenlevingen erop vooruitgaan wanneer je een consensus bereikt. Soms vordert die consensus omdat men het politiek eens raakt, soms schiet het op door zware sociale strijd. Maar altijd moeten samenlevingen zelf uitvissen welke weg ze willen bewandelen. Ik ben heel blij dat vele samenlevingen in de richting van waardig werk willen. Maar je kan dat niet opleggen door sancties.
We moeten doen wat Europa heeft gedaan. Het grootste succes van de IAO is het Europese sociale model. De IAO is opgericht in 1919 en begon het thema hoe behandel je werknemers? op de internationale agenda te plaatsen. Toen was daar geen politieke belangstelling voor in Europa. We gingen door heel de sociale strijd en de economische depressie van de jaren dertig. Europa kwam uit de tweede wereldoorlog met de overtuiging dat er een evenwicht nodig was tussen economie en sociale kwesties. Waar kwamen die waarden vandaan? Ze kwamen uit de beginselverklaring van de IAO. Dit toont dat niets onmogelijk is, maar het moet het resultaat zijn van nationale politieke processen.
We gingen wel doorheen een ontzettende economische crisis en een wereldoorlog. Hopelijk hebben we dat niet opnieuw nodig?
Neen, dat hebben we niet opnieuw nodig. Maar het is een feit dat het Europese sociale model er nu wel staat, en dat het nu stevig onder druk staat van globalisering. Europa zelf is nu aan het bekijken hoe om te gaan daarmee.
In het algemeen aanvaarden de ontwikkelde landen nu de basisgedachte van de IAO dat werknemers fair behandeld moeten worden, dat arbeidsvoorwaarden essentieel zijn voor de economische productiviteit en dat een goede productiviteit zich moet vertalen in betere lonen. We beleven echter een terugslag als gevolg van de huidige globalisering.
Altijd waren vakbonden cruciaal om verbetering af te dwingen. Maar ze hebben het moeilijk en de vrijheid van vereniging is niet vanzelfsprekend.
De economie verandert, je hebt minder publieke diensten, een kleinere industriële sector en de diensten groeien. De vakbonden waren sterk in die twee afgeslankte sectoren en dat lukt minder in de diensten. Er wacht de vakbonden dus een grote uitdaging om de werknemers in deze nieuwe sectoren reden te geven om lid te zijn van de vakbond. Dat is cruciaal.
Er is meer. Vijftig jaar geleden had een werknemer een arbeidersidentiteit. Vandaag werken we allemaal. Maar we definiëren onze identiteit niet via ons werk. Het maakt deel uit van ons leven, het is een manier om een inkomen te verwerven. Maar mensen hebben heel wat andere interesses. Dus worstelen vakbonden met de vraag hoe ze zich moeten aanpassen aan de werknemers van de 21ste eeuw. Dat zijn niet dezelfden als diegene uit de tijd dat de vakbonden ontstonden. Dat is één facet van het verhaal, en is vooral geldig voor de rijke landen.
In ontwikkelingslanden zoals Zimbabwe, Myanmar e.a. zijn er inderdaad politieke problemen. Wanneer politieke regimes de vrijheid van meningsuiting en van vereniging niet aanvaarden, en ook in geval van arbeidsmisbruiken door bedrijven, moeten we de confrontatie aangaan. In die twee gevallen moeten we ingrijpen en de IAO heeft daarvoor de nodige instrumenten.
En je hebt het grote, grote probleem dat je met een economie zit die wel groeit maar niet in staat is de groei te stoppen van de informele economie. En de werknemers van de informele economie organiseren, is verschrikkelijk ingewikkeld.
Dus we zitten met een geweldige uitdaging. Maar de aard van het probleem is zonneklaar. We moeten het aanpakken met heel wat verbeelding.
Eén instrument is de commissie voor de toepassing van de normen. Hoe werkt die?
Die commissie evalueert elk jaar de situatie in zowat vijfentwintig landen waartegen er klachten opduiken. Die variëren van specifieke problemen binnen een bedrijf tot wetgeving die het moeilijk maakt om zich te organiseren. Wij ontvangen die klachten en behandelen ze met onze tripartiete aanpak.
Deze commissie is dus ontzettend belangrijk en ik moet zeggen dat de woordvoerder van de werknemers, Luc Cortebeeck, veel respect krijgt voor de fantastische job die hij daar doet. Want je moet een goede manier vinden om met deze klachten om te gaan zodat landen vooruitgang willen boeken. Het is heel makkelijk om te zeggen: je doet alles fout. Wat wijst onze ervaring uit? Wanneer landen aan de commissie moeten komen uitleggen waarom de klachten zich voordoen en de commissie die klachten blijft opvolgen, dan kan dat hen stimuleren om het beter te doen. Dat is de manier waarop het IAO systeem goed kan werken.
De Waardig Werk agenda bestaat tien jaar. Wat zijn de positieve en negatieve conclusies op dit ogenblik? Hoe evalueert u die tien jaar?
Eerste vaststelling is dat die agenda mondiaal aanvaard is geraakt. De agenda is binnen de IAO opgesteld. En wanneer de politieke wereld ermee in contact kwam, was de reactie: dit is interessant want als politicus begrijp ik dat de Waardig Werk agenda vertolkt wat mensen vragen bij verkiezingen. Het resultaat was dat we wereldwijd sterke steun kregen, ook voor het concept van een eerlijke globalisering want die twee gaan samen. Je kan geen vorderingen maken op vlak van waardig werk zonder een eerlijke globalisering. Wat wij hebben gedaan op basis daarvan is zeggen: ok, het is heel plezierig om mondiale steun te krijgen maar we moeten dit verdiepen via actieprogrammas voor waardig werk die nu bestaan in zowat zeventig landen. We moeten verzekeren dat andere internationale organisaties ook in dezelfde richting werken en we hebben een toolkit om dat te doen. En we moeten ons mechanisme behouden om de arbeidssituaties in de gaten te houden zodat klachten tot bij ons geraken. Dus, ja, we geraken vooruit met die agenda. Maar we komen terug op wat ik zei bij het begin, dit hangt niet alleen af van de IAO. Er moet een mondiale beweging zijn in die richting en daarom is het dat ik geloof dat we wellicht beginnen de ontwikkeling van een waardig werk beweging te zien. We hebben de vrouwenbeweging, de milieubeweging, de mensenrechtenbeweging - ik maak deel uit van de meeste ervan -, ook democratische bewegingen. Ik denk dat we zullen meemaken dat mensen zich willen organiseren rond dit fundamenteel aspect van hun leven. Dat is overigens reeds bezig want er bestaat een waardig werk voor waardig leven beweging. Omdat de politieke wereld nog geen manier heeft gevonden om hiermee adequaat om te gaan op het mondiale niveau, zal deze beweging veel belangrijker worden. De geschiedenis toont ons dat sociale bewegingen essentieel zijn in het proces van verandering. Er zal een waardig werk beweging bestaan, daarover bestaat geen twijfel.
Hoe kunnen vakbonden op de beste manier deze beweging steunen?
Ik denk dat de vakbonden centraal moeten staan in de organisatie ervan. Als je naar de wereld kijkt, wat is uiteindelijk de grootste georganiseerde kracht in de civiele samenleving, die ook met één voet staat in de economisch productieve sector, één voet in de civiele samenleving en vanzelfsprekend door zijn ideeën in relatie staat met de politiek? Dat zijn de vakbonden. Dus denk ik dat zij een heel grote verantwoordelijkheid dragen in het ten dienste stellen van hun structuren en van hun capaciteiten voor deze beweging. Want de beweging kan de functie vervullen van de politieke wereld dichter te brengen bij de overtuiging dat we samen moeten nadenken op het internationale niveau. Het echte probleem is de politieke beslissing om de sociale dimensie van de globalisering aan te pakken. De mensen vragen op democratische wijze dat de arbeidsvoorwaarden in de wereld beter zouden worden. En de regeringen, die deze internationale organisaties financieren, komen samen om te zien wat de beste manier is om deze problemen te beantwoorden en op te lossen. Daar zijn we nu aan toe. We voeren het gevecht om dat proces te creëren, zodat dit alles zou gebeuren.
En zo zullen we over tien jaar in een heel andere wereld leven?
Wie weet? We moeten afwachten wat er gebeurt. Ik ben zoals een activist die beslist om de wereld beter te maken en om dus tegen de stroom in te zwemmen. De wereld sociaal rechtvaardig maken is ingaan tegen de machtsbelangen. Wat men leert als activist is van nooit op te geven. Altijd zal men je vertellen: wat je probeert te doen, is onmogelijk; dat zal nooit gebeuren; wees toch realistisch; conformeer u toch aan de norm; doe de dingen zoals ze altijd zijn gedaan. Dat is wat ze vertelden aan Nelson Mandela, dat is wat ze zegden aan Lech Walesa, dat is wat de democraten te horen kregen in Chili toen we vochten tegen de dictatuur; dat is wat vrouwen werd verteld toen ze geen stemrecht hadden. Wie het voor het zeggen heeft, zal altijd aan de zwakkeren zeggen: wees toch niet gek, jullie winnen nooit. Feit is dat er veel bewegingen zijn die wel hebben gewonnen en dat is waarom we moeten volhouden. Voor wanneer de doorbraak zal zijn, dat weet je nooit. Het enige wat je weet is dat je moet volhouden en dat je niet overtuigd zal worden door de cynici.
Zou u de mediabelangstelling verwelkomen die de Wereldhandelsorganisatie wel krijgt, dat IAO evenveel media-aandacht zou krijgen?
Heel zeker. Hoe meer kennis er is over wat wij doen, hoe beter. Want ik denk dat wij verbonden zijn met mensen. Handel is verbonden met economische belangen. Ik kan begrijpen dat in een wereld die is georganiseerd op basis van economische belangen, de WTO heel interessant is. Wij zijn georganiseerd rond de behoeften van mensen. Wij zijn bezig met processen die niet onmiddellijk resulteren in producten. Natuurlijk zou media-aandacht voor ons een goede zaak zijn, want dat zou ook een verandering weerspiegelen van de journalistieke aanpak: niet zoeken naar the spotnews of die uitvergrote kleine gebeurtenis die vandaag gebeurde. Maar zich afvragen: wat zijn de instellingen die zich bezig houden met de problemen van de werknemers, van de gezinnen, van de samenlevingen? Misschien is dat geen grote titel in de krant. Maar dat zijn waarschijnlijk wel degenen die ofwel een samenleving opbouwen, of zoals vandaag samenlevingen verzwakken, iets wat volgens mij dikwijls gebeurt. Dus het zou echt wel interessant zijn dat er ook journalistieke verslaggeving is vanuit een zienswijze dat deze lange termijnkwesties essentieel zijn voor wat we vandaag moeten doen. Als zoiets zou kunnen gebeuren, zou dat fantastisch zijn.
Dirk Barrez
i.s.m. Jessie Van Couwenberghe, Annick Deruyver en Thomas Heirbaut
www.mondiaal.be web-tv en website over de werkende wereld
klik hier voor info en bestellen van DVD Een geschiedenis van de toekomst. Het verhaal van Philips Hasselt over hoe globalisering het werk verdeelt over de wereld (scroll naar beneden, het is de derde DVD)