Meer dan 40 kopersmelterijen in de Congolese provincie Katanga staan er werkloos bij. Hun Chinese eigenaars zijn de voorbije weken met de noorderzon vertrokken zonder belastingen te betalen. De Congolese arbeiders zijn werkloos, alleen enkele bewakers houden nog een oogje in het zeil. Het lijkt wel het (voorlopige) einde van een sprookje. Aan de Chinese belangstelling voor de gigantische bodemrijkdommen van Congo leek geen einde te komen, maar de wereldwijde economische crisis treft ook meer en meer de Chinese groeimarkt. Sinds augustus 2008 is de koperprijs aan een constante daling onderhevig: van 9000 dollar per ton tot nauwelijks 3200 dollar vandaag. Voor vele kleine Chinese privébedrijven die zich de laatste jaren in Katanga hadden gevestigd, is de huidige lage koperprijs niet meer interessant om nog langer te produceren in Congo. Moïse Katumbi, de flamboyante gouverneur van Katanga, is heel duidelijk: De Chinezen die nu vertrekken, moeten niet meer terugkomen als de prijzen opnieuw zouden gaan stijgen. Katanga is geen jungle.
Toch is dit zeker niet het einde van de Chinese belangstelling voor Congo of voor Afrikaanse grondstoffen in het algemeen. Tijdens zijn recente Afrikareis bevestigde president Hu Jintao de engagementen van zijn land als een langdurige investering die beide partijen ten goede moet komen. Hij wees de kritiek resoluut van de hand als zou China zich gedragen als een nieuwe kolonisator die alleen uit is op de Afrikaanse bodemrijkdommen. In Mali en Tanzania werd de Chinese president uiterst enthousiast ontvangen bij de opening van grote infrastructuurwerken die door Peking worden gefinancierd.
In 2007 sloot de Chinese Volksrepubliek een monstercontract met de Congolese overheid: China zou 9 miljard dollar investeren in de heropbouw van de Congolese infrastructuur (wegen en spoorwegen) in ruil voor interessante mijncontracten. Vooral in het Westen werd de deal met argusogen gevolgd. Geen enkele andere donor kon of wou met dergelijke sommen over de brug komen zonder dat minimale voorwaarden inzake goed bestuur en transparantie waren vervuld, om over mensenrechten maar te zwijgen. De weinig diplomatieke opmerkingen van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, over de corruptie aan de top, bevestigden de Congolese overtuiging dat ze met de Chinezen een goede zaak hadden gedaan. Maar de economische crisis laat zich ook goed voelen in de Congolese mijnsector. Op enkele weken tijd viel de bouw van luxueuze huizen in Lubumbashi stil en bleven de net geïmporteerde 4x4's ongebruikt staan. De grote Chinese bedrijven in de mijnsector blijven, maar de kleintjes zijn voor negentig procent vertrokken. De Katangese overheid heeft al rechtszaken aangekondigd tegen bedrijfsleiders die onbetaalde rekeningen achterlaten. Mensenrechtenorganisaties klagen de onmenselijke behandeling van de ontslagen arbeiders aan. (JVC)
Klik voor artikel 1 in Financial Times Chinese copper entrepreneurs flee DR Congo
Klik voor artikel 2 in Financial Times Chinese copper entrepreneurs flee DR Congo
Klik voor Bezoek Chinese president Hu Jintao aan Afrika februari 2009