De meest overroepen historische periode? Dat is wellicht mei ’68 als zogenaamde ijkpunt van de al even zogenaamd ‘roerige’ jaren zestig. Het blijft verbazing wekken hoeveel belang eraan wordt gehecht. Want ietwat breder kijken onthult meteen hoe relatief en zelfs beperkt die reële invloed is. Zelfs de meest milde beoordeling kan er niet omheen dat maar heel weinig verbeelding aan de macht is gekomen. Die schrijnende maatschappelijke onmacht werkt tot vandaag door. Kunnen we ons dan, voorbij de mythes, concentreren op hoe het nu verder moet?
Hoezo opstandigheid?
Die jaren zouden er van grote opstandigheid zijn en breken met de klassieke structuren. Zou het? Die breuk valt echt wel mee. Of tegen, naargelang het gezichtspunt.
Wat opstandigheid betreft kunnen die jaren zestig langs geen kanten tippen aan wat opstandige generaties aanrichtten in de jaren twintig, dertig en veertig. Grote delen van de bevolking braken radicaal met de klassieke politieke en maatschappelijke bewegingen, maakten in vele landen zelfs korte metten met de democratie en cultiveerden een haat tegen andersdenkenden en ‘volksvijanden’ die culmineerde in het meest verschrikkelijke geweld. Zeker, dat was allemaal hoogst ongezellig. Maar vooral en jammer genoeg was hun breekactiviteit en ‘tegencultuur’ oneindig veel ingrijpender dan wat de zogenaamd opstandige jaren ‘60 generaties klaarspeelden.
Welke bevrijding?
In samenhang met protest en verzet zouden de jaren zestig die van een nieuwe, bevrijdende wereld zijn die eraan kwam. Er is veel gedroomd én geanalyseerd in die jaren, heel zeker, en deels de moeite om er kennis van te nemen. Mens en samenleving zouden zich kunnen ontworstelen aan al te dominante en versmachtende economische en staatsstructuren, ontvoogding lokt op talloze vlakken. Maar er is bitter weinig gerealiseerd. De toets met de werkelijkheid is bikkelhard en vooral ontluisterend.
De opstandige generaties van eind negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw kunnen een oneindig rijker palmares voorleggen. Zij beleefden de doorbraak van een hernieuwde industriële revolutie met trein, elektriciteit, radio, telefoon, metro, auto; zij forceerden de doorbraak van algemeen stemrecht, achturendag, minimumloon, betaalde vakantie en de toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, media en cultuur; zij vochten daarbij voor de deling van macht en welvaart, en veroverden effectief meer politieke en economische zeggenschap. Hun hefbomen waren onder andere vakbonden, mutualiteiten, massapartijen, media, coöperaties en sociaal-culturele bewegingen.
Decennia van onmacht en mislukking
Meer zelfs, veel van dat pre ‘68 palmares houdt vandaag nog altijd stand, zij het moeizaam in steeds meer landen. Velen kunnen daar maar gelukkig mee zijn. Want wat mei ’68 structureel realiseerde om de samenleving verder te emanciperen, valt in de allergrootste mate tegen; die nalatenschap zinkt werkelijk in het niet. Het is ronduit ontgoochelend dat de jaren zestig niets opleverden dat qua bevrijdingskracht en duurzame verandering ook maar in de verre buurt komt van wat vroegere generaties presteerden. Als de jaren zestig al voor een breuk zorgden, is de pijnlijke realiteit dat er een einde kwam aan de creatie van nieuwe sterke maatschappelijke hefbomen als tegenwicht voor de ééndimensionale economie en de te sterke staat, ook wel militair-industrieel complex genoemd. De onmacht en mislukkingen van de jaren zestig maakten juist de weg vrij voor al te eenzijdig economisch marktdenken, de hernieuwde almacht van geld, ongeëvenaarde ditmaal digitale monopolies en overheden die het opgeven om emanciperend en ontvoogdend te willen zijn voor iedereen, zonder onderscheid en op alle vlakken.
Mei ’68 is een rimpel,
geen breuk, laat staan een revolutie.
Dat doet geen afbreuk aan wat er wel was. Het is zeker waar dat de kritische houding ten aanzien van de wegwerpeconomie en de welvaartsstaat ’68 kenmerkt. En het was ook een terechte kritiek op de bastions van de klassieke sociale bewegingen die geen – of minstens onvoldoende - oog hadden voor de nieuwe uitdagingen. Maar waar is de bevrijding? Waar zijn de nieuwe mens, de nieuwe school, het nieuwe werk, de nieuwe duurzame economie, de nieuwe leef- en woonvormen, de zorg voor de wereld? Talloos waren de experimenten, van communes tot arbeidszelfbestuur, van self-reliance tot wereldwinkels. Vele zijn verdwenen, sommige cultiveerden hun niche of groeiden uit tot interessante en zelfs vrij belangrijke stromingen en bewegingen, niet in het minst de ecologische beweging.
Maar in de werkelijke wereld de bakens systemisch verzetten zoals voorgaande opstandige generaties deden, neen, dat is er in de voorbije vijftig jaar niet van gekomen. Er is toch de seksuele revolutie? Zo wordt wel eens geopperd. Die is, opnieuw voor wie breder kijkt, veel meer continuüm dan breuk. Alleen reeds het feit dat vooral de arbeiderslagen er al decennialang in slaagden om hun kindertal beperkt te houden, illustreert hoe heel die voorgaande tijd seksuele moraal en praktijk hemelsbreed uit elkaar lagen.
Kunnen we ons eindelijk concentreren
op hoe het nu verder moet?
Kunnen we dan eindelijk na vijftig jaar de mythes laten rusten, mei ’68 een verhelderende plaats geven in de geschiedenis, en ons concentreren op hoe het nu verder moet? Alvast twee interpretaties zijn mogelijk.
Zou de gewonnen mondigheid ons misschien kunnen helpen? Neen als ze vooral illusie is. Want ze lijkt te zijn dat éénieder kan roepen of zelfs tieren op media die niet sociaal zijn maar wel de meest gebalde economische machtsconcentratie die de wereld ooit heeft gezien… En al dat roepen, protesteren, sensibiliseren maakt – dat vertelt de ervaring van intussen minstens vijftig jaar - op vele terreinen geen ene moer verschil. De onmacht van al die roepers is totaal in die nieuwe wereld als ze niet ook de wezenlijke hefbomen voor verandering weten te creëren.
Dan oogt die andere interpretatie aantrekkelijker. Slaagt een nieuwe opstandige beweging er na 50 jaren waarin de dromen hebben kunnen rijpen in de buik van de samenleving in om nieuwe emancipatorische hefbomen te creëren? En kunnen die de almacht van Facebook en Google onderuithalen, weten zij economische en politieke zeggenschap radicaal te deconcentreren en mens & samenleving veel meer greep te geven op het bestaan? Een zeggenschap die tot veel meer welbevinden lijdt en het mogelijk maakt om de opstekende sterke demonen van opstandigheid tegen democratie en mensenrechten tijdig te counteren?
Dirk Barrez
De auteur is hoofdredacteur van PALA.be en auteur van o.a. TRANSITIE. Onze welvaart van morgen en Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?
Deze opinie verscheen ook in De Standaard op 7 mei 2018
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier
Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulier – klik hier