Home

Iedereen proefkonijn. Het politieke gehalte van Onderzoek en Ontwikkeling

Politieke meerstemmigheid zou vooral voor mens- en geesteswetenschappers belangrijk zijn, zo luidt de overheersende teneur. Zou het? vraagt Marian Deblonde, zelf ‘exact’ wetenschapper. Wie introduceert in snel tempo tal van ontwrichtende technologische innovaties? Wie levert straks de hele wereld uit aan geo-engineering?

Is de politieke gezindheid van wetenschappers relevant voor de resultaten van Onderzoek en Ontwikkeling (O&O)? Deze vraag kwam afgelopen september in de Vlaamse media, o.a. De Standaard (verder afgekort tot dS) en de VRT, aan bod.

De stemmen in dit debat leken het erover eens dat politieke meerstemmigheid vooral bij mens- en geesteswetenschappers belangrijk is. Daar is meerstemmigheid nodig om de blinde vlekken, veroorzaakt door gedeelde ideologische normen en waarden, binnen de ‘zachte’ wetenschappen zichtbaar te maken. Meerstemmigheid is bij de ‘harde’ of ‘exacte’ wetenschappen niet zo nodig, klonk het. Aangezien wiskundige modellen en fysische fenomenen geen politieke kleur hebben, is de kans op ideologische vertekening daar veel kleiner. In de menswetenschappen ligt bovendien een ander probleem op de loer, stelde hoogleraar Andreas De Block in De Standaard, namelijk een te beperkte vraagstelling uit schrik maatschappij-ontwrichtende resultaten te genereren (Andreas De Block, dS 24/9/2019).

Laat het nu toch vooral de ‘exacte’ wetenschappers zijn die, zonder dat er in het publieke debat veel aanstoot aan genomen wordt, in snel tempo maatschappij ontwrichtende technologische innovaties introduceren. Meer nog, die zijn niet democratisch gelegitimeerd en ook niet bedoeld om tegemoet te komen aan menselijke behoeften. Technologische toepassingen zijn in de meeste gevallen niet ontwikkeld op basis van een zoektocht naar wederzijdse vormgeving van maatschappelijke behoeften en technologische mogelijkheden. (Dirk Stemerding, senior onderzoeker aan het Nederlandse Rathenau-instituut).

Veel belangrijker dan de politieke gezindheid
is wat de vrijheden van onderzoek definieert

Zoals aangehaald door Dirk Holemans hebben de kritische Gentse filosofen – Vermeersch, Kruithof, Boehm - de mythe van Onderzoek & Ontwikkeling (O&O) als voldoende voorwaarde voor maatschappelijke vooruitgang al lang onderuit gehaald. Hun analyse was vooral gestoeld op de vaststelling dat wetenschappelijke en technologische vooruitgang worden meebepaald door politieke, militaire en industriële belangen die niet altijd samenvallen met het welzijn van de totale mensheid (dS 25/9/2019). Dit is een analyse die zowel op de ‘harde’ als op de ‘zachte’ wetenschappelijke disciplines van toepassing is. Zij relativeert heel erg het belang van een discussie over de politieke gezindheid van wetenschappers en technologen. Veel belangrijker is het kader dat de vrijheden van O&O definieert.

De grenzen van verantwoord onderzoek

Op Europees vlak zijn het de kaderprogramma’s die het subsidiebeleid voor O&O uittekenen. Sinds het verdrag van Lissabon (2000) stelt de Europese Unie (EU) uitdrukkelijk dat Europa een kenniseconomie moet worden: Kennis als middel om de Europese economie te doen groeien en de economische concurrentiepositie in een geglobaliseerde wereld te behouden en versterken.

Het departement Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) van de EU is echter niet blind gebleven voor de gevolgen van dat beleid. Sinds het kaderprogramma, genaamd Horizon 2020, pleit het departement voor ‘verantwoord O&O’ (verder afgekort tot VO&O). VO&O wordt geacht antwoorden te bieden op de grote uitdagingen waar we nu voor staan. De uitdagingen: klimaatverandering, vervuiling van lucht, land en water, afnemende biodiversiteit en de globale trends van groeiende ongelijkheid, zowel binnen als tussen landen zijn genoegzaam bekend en de duurzame ontwikkelingsdoelen, gedefinieerd door de Verenigde Naties, kunnen gelden als richtlijnen voor de doelen die de EU via VO&O beoogt.

Het kaderprogramma gaat dus de ethische toer op, maar het is twijfelachtig of dit veel verschil zal maken als het O&O-systeem (op institutioneel niveau gevormd door de relaties tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen) zelf niet grondig verandert. Een grondige verandering betekent onder andere dat een vierde pijler, die van de finale gebruiker van kennis en technologie, op een ernstige manier deel uitmaakt van het O&O-systeem.

Het antropoceen

Voor drie planetaire grenzen komen we
gevaarlijk dicht bij het kantelpunt

Sinds de industriële revolutie die startte ergens in de 18e eeuw, is de invloed van menselijk handelen op de toestand van onze planeet langzaam maar zeker toegenomen. Een internationale onderzoeksgroep rond prof. Johan Rockström (Stockholm Resilience Centre) heeft negen grenzen aangeduid die cruciaal zijn voor de toekomst van het leven op aarde. In drie gevallen (opwarming van de aarde, verlies van biodiversiteit, hoeveelheid stikstof per jaar die door de mens uit de atmosfeer wordt gehaald en de hoeveelheid fosfor per jaar die in de oceanen terechtkomt) komen we gevaarlijk dicht bij het kantelpunt. (1) De invloed van menselijk handelen gaat zover, dat wetenschappers het nodig vonden om een naam te geven aan het tijdvak waarin menselijke invloeden de planetaire conditie grondig begonnen te bepalen: het antropoceen.

De term ‘antropoceen’ drukt uit dat het vaststaat dat de impact van menselijk ingrijpen op mens en milieu sinds het begin van de industrialisering een hogere vlucht heeft genomen. Deze invloed neemt nog steeds toe. Niet alleen omdat de industrialisering verder globaliseert, maar ook omdat de industrialisering steeds nieuwe vormen aanneemt. Denk, behalve aan ICT-toepassingen, ook aan het vervangen van menselijke fysieke en cognitieve vaardigheden door robots en artificiële intelligentie (AI). Deze nieuwigheden duiken op steeds meer vlakken van het maatschappelijk leven op, zoals in de landbouw-, diensten-, zorg- en gezondheidssector.

Het ziet er niet naar uit dat, als we op dezelfde manier verder gaan, we er snel in zullen slagen het negatieve tij te keren. Neem, als voorbeeld, de evolutie van CO2 -emissies. In het Itinera-rapport over de energietransitie stelt Johan Albrecht dat de uitstoot van broeikasgassen in de rijke ontwikkelde landen in 2018 met 0,5 % is toegenomen. Meer nog, de impact op luchtkwaliteit, biodiversiteit, uitputting van natuurlijke rijkdommen en draagkracht van de planeet komen in het transitiebeleid ‘gewoonweg niet aan bod’.

Iedereen proefkonijn

In het antropoceen worden de gevolgen van menselijke activiteit steeds zichtbaarder naarmate de industrialisering zich verder ontwikkelt en zich globaler verspreidt. Deze gevolgen zijn steeds moeilijker te voorspellen omdat de complexiteit van de vele interacties tussen natuurlijke en sociale fenomenen immens is. Vandaar dat we sinds het antropoceen allemaal, zonder onderscheid van rang of stand, proefkonijnen geworden zijn in wereldwijde experimenten.

Veel mensen en dieren moesten tot hun schade al ondervinden wat het betekent een O&O-proefkonijn te zijn. Sommigen leden materiële en menselijke schade door vernietigende stormen of overstromingen, of door vervuiling van lucht, land en water. Anderen zagen hun habitat vernietigd door een stijgende zeespiegel of door de honger van machtige bedrijven naar schaarse of zeldzame grondstoffen.

Geo-engineering

Onze rol als proefkonijn dreigt nog riskanter te worden. Het ooit al fel bestreden idee van geo- of klimaatengineering is weer veld aan het winnen in O&O kringen. Geo-engineering is het opzettelijk grootschalig ingrijpen in de natuurlijke systemen van de aarde, met als doel klimaatverandering, en meer specifiek de opwarming van de aarde tegen te gaan. Het betreft ingrijpende maatregelen die direct effect hebben op grootschalige systemen.

Gaan we echt opzettelijk grootschalig
ingrijpen in de natuurlijke systemen
van de aarde?… zelfs zonder debat?

Een journalist noteert in de Wordpress Longreads Weekly van 4 Oktober 2019: we moeten meteen het gesprek starten over blijkbaar drastische antwoorden, zoals de injectie van aerosols in de stratosfeer die zonnestralen dimmen, als we het risico niet willen lopen dat we de democratische controle verliezen over de benadering van het klimaatprobleem. De journalist waarschuwt dat het moment dichterbij komt dat we noodgedwongen zullen teruggrijpen naar dit type engineering omdat het punt dichterbij komt waarop minder riskante initiatieven geen kans van slagen meer hebben.

Klimaatwetenschapster Holly Jean Buck legt helder uit hoe drastisch het idee van geo-engineering is. (2) Geo-engineering betreft de verzameling technologieën die nodig zijn om de zogenaamde zonneconstante (de hoeveelheid zonne-energie aanwezig in de stratosfeer) min of meer constant te houden. De zonneconstante is een aanduiding voor de smalle marge tussen te veel en te weinig energie, die het leven op aarde net wel of net niet meer mogelijk maakt.

De zonneconstante is eigenlijk geen constante maar een maat voor het onevenwicht tussen inkomende en uitgaande straling. De inkomende energie is afkomstig van de variabele zonnestraling. De uitgaande energie is afhankelijk van menselijke activiteit. Broeikasgassen houden zonne-energie vast en fijn stof heeft een verkoelend effect omdat het lichtstralen weerkaatst.

Het onevenwicht is belangrijker geworden sinds het begin van de industriële revolutie. De uitdaging voor geo-ingenieurs bestaat er dus in het onevenwicht tussen inkomende en uitgaande straling binnen de smalle marge te houden. Om duidelijk te maken dat deze uitdaging uit twee deel-uitdagingen bestaat, gebruikt de klimaatwetenschapster het beeld van een badkuip. Eén uitdaging bestaat erin de te volle badkuip (het teveel aan broeikasgassen) leger te maken. De andere uitdaging bestaat erin te voorkomen dat de badkuip weer voller loopt. Het gaat er in alle geval om het onevenwicht tussen opwarming en afkoeling binnen de genoemde marge te houden. Geo-engineering is dus een permanente noodzaak.

Het manipuleren van het onevenwicht kan via biologische (vb. herbebossing) of industriële methodes (vb. via de opslag van CO2 of de injectie van aerosols in de stratosfeer om inkomende straling tegen te houden). Deze laatste methode legt eigenlijk een omhulsel van intentionele vervuiling rond het al bestaande omhulsel van vervuiling. Deze strategie is zeer riskant omdat ze de werking van planten en fytoplankton op nog onbekende wijze verstoort.

Verbijstering

Zelfs ‘verantwoorde’ wetenschappers
lijken zich neer te leggen bij
steeds nieuwe wereldwijde experimenten

Onlangs woonde ik een workshop bij georganiseerd door het departement O&O van de EU over de uitdagingen voor verantwoord O&O (VO&O). Ondanks dat ik er mij al langer van bewust ben, een proefkonijn te zijn van onderzoekers die de hele wereld als hun laboratorium beschouwen, verliet ik de workshop met verbijstering. De aanwezige leden van de VO&O-gemeenschap lijken zich neer te leggen bij de onvermijdelijkheid van steeds nieuwe wereldwijde experimenten als antwoord op het tot nog toe gebleken onvermogen om het negatieve tij te keren.

Het is verbijsterend om vast te stellen dat de VO&O-gemeenschap zich gelaten nestelt in onze rol als proefkonijn. Een rol die de VO&O -gemeenschap niet publiekelijk aan de orde stelt. Integendeel, een snelle introductie van opeenvolgende technologische innovaties wordt nagenoeg kritiekloos geaccepteerd, hetzij dat de innovaties onvermijdelijk geacht worden (“technologie kan je niet tegenhouden”, nietwaar?), hetzij omdat technologische innovatie op mythische wijze gelijkgesteld wordt met maatschappelijke vooruitgang.

Degenen die te snelle en onvoldoende doordachte introducties van technologische toepassingen en de aard van ‘vooruitgang‘ die er mee gepaard gaat in vraag stellen, worden gemakkelijk aan de kant gezet als wereldvreemde vogels of erger nog - ten minste indien de geadresseerde een onderzoeker is - als activist. ‘Wil je misschien terug naar het stenen tijdperk?’ is de vraag die zij met neerbuigende ironie in het gezicht geslingerd krijgen. Het antwoord is uiteraard negatief. Zij verlangen naar toekomstbestendige vooruitgang, niet alleen voor zichzelf, maar voor iedereen. En graag een toekomst op aarde. Waarom zouden we onze hoop vestigen op een toekomst ergens in de onherbergzame ruimte, als we er niet in slagen onze toekomst op onze uitzonderlijke planeet aarde veilig te stellen. Vooruitgang begrijpen zij trouwens niet alleen in termen van welvaart, maar vooral in termen van welzijn.

We hebben eerder sociale innovatie
nodig dan technologische innovatie

Wordt het dan niet hoogtijd om ons te bezinnen en, misschien wel, een radicaal andere weg in te slaan: een weg die meer gebaseerd is op common sense en minder op gefragmenteerde, gebrekkige kennis? We hebben niet zozeer nood aan technologische innovatie, maar aan sociale innovatie. Er bestaan ondertussen voorbeelden genoeg van (lokale en kleinschalige) sociale innovaties die laten zien dat de nodige verandering niet noodzakelijk uitsluitend op wetenschappelijke kennis gebaseerd hoeft te zijn en dat verandering ook geen offer hoeft te zijn, maar een verbetering kan zijn voor het algemeen welzijn. Of, zoals Rik Pinxten het treffend verwoordt: ‘We moeten stoppen met de ongelimiteerde roof en onderdrukking, en leren om wat bescheidener en samen te zoeken naar gedeelde, gemeenschappelijk gedragen actieplatformen die rechtvaardige herverdeling en solidariteit als belangrijk kenmerk hebben. […] Dat impliceert het beperken (of verbieden?) van het roofkapitalisme, van de ongelimiteerde eigendomsclaims van enkelen op grondstoffen, mensen, lucht en tijd van alle anderen’ (dS 18/10/2019).

Actiepunten voor de VO&O-gemeenschap
Een oproep in drie delen

1. Besef dat wetenschappers door en door politiek handelen

Het is hard nodig dat de VO&O gemeenschap- en de zogenaamd ‘harde’ wetenschappers in het bijzonder zich er van bewust worden dat hun handelen door en door politiek van aard is, in de zin dat zij de technologische toepassingen creëren en maatschappelijk introduceren die vorm geven aan het persoonlijke en publieke leven. Zij geven vorm aan de infrastructuren die mensen tot hun beschikking krijgen om te communiceren, zich te verplaatsen, te produceren en te consumeren en, niet te vergeten, om te onderzoeken en innoveren.

Ik verwacht van de zogenaamd ‘zachte’ wetenschappen, mens- en geesteswetenschappen, dat zij luider hun stem laten horen in debatten met politici, ondernemers, burgers en collega-wetenschappers, en hen wijzen op de mogelijkheden van andersoortige, met name sociale, i.p.v. technologische, innovaties. Wellicht is de kans dat dit soort innovaties leidt tot rechtvaardige en veilige toekomsten op lange termijn iets groter. Bovendien zijn ze veel ongevaarlijker.

2. Neem afstand van vernietigend economisch systeem

Ik nodig de VO&O gemeenschap uit om in het openbaar een eenduidig standpunt in te nemen t.a.v. een vernietigend economisch systeem dat enerzijds uitmondt in groeiende ongelijkheid en er anderzijds toe leidt dat de mogelijkheidsvoorwaarden voor menselijk leven in de toekomst in het gedrang komen. Groeiende ongelijkheid zet niet alleen een rem op door de markt gestuurde inclusieve innovaties, het beperkt ook de bereidheid van zowel burgers met hogere inkomens als de mogelijkheden van burgers met lagere inkomens om stappen te ondernemen om destructieve systemen fundamenteel te hervormen.

Hier hebben economische wetenschappers een immens grote verantwoordelijkheid, namelijk om het economische systeem zodanig te herontwerpen dat de vrijheid van de markt geleidelijk aan resulteert in een rechtvaardige verdeling van inkomen/macht en van de kansen op persoonlijke ontplooiing. De vrijheid van de markt is geen natuurlijk fenomeen. Zij is gecreëerd door wettelijke (bijvoorbeeld eigendomsregimes) en andere (bijvoorbeeld culturele normen en waarden) instituties. De vrijheid van de markt kan dus ook anders geconstrueerd worden als de politieke wil daar is.

Het doel van een nieuw economisch systeem zou in de eerste plaats moeten zijn om het welzijn te doen toenemen. Daarvoor nodig ik economische, exacte, mens- en geesteswetenschappers uit om, geïnspireerd door verschillende culturen wereldwijd, te onderzoeken welke niveaus en types van welvaart nodig zijn voor menselijk welzijn en wereldwijd toepasbaar zonder planetaire grenzen te overschrijden.

3. Steun klimaatjongeren

Het lijkt mij niet minder dan gepast dat de VO&O-gemeenschap in het publiek en met luide stem de dappere initiatieven van Greta Thunberg en haar jonge kompanen steunt, wanneer zij politici en volwassenen vragen om aan hen een wereld na te laten die hen zal toelaten om ook in de toekomst menswaardig te leven. Het was beschamend  om te zien hoe sommige (zelfs vooraanstaande) leden van de politieke en wetenschappelijke gemeenschap hen aan de kant schoven als onwetende, slecht geïnformeerde, paniek zaaiende kinderen.

Het was een troost te lezen dat Europees commissaris Frans Timmermans het opneemt voor de klimaatjongeren (dS9/10/2019). Zij het dat hij meteen de hoop op verandering temperde door te waarschuwen dat de financiering van een ‘Green Deal’ een Herculeswerk wordt. Het lijdt echter geen twijfel dat elk uitstel de financiële en menselijke kosten alleen maar zal opdrijven.

Doctor Marian Deblonde - zij schreef deze bijdrage op persoonlijke titel

Voetnoten
(1) zie wikipedia 
zie ook Pala woordenboek met een overzicht van artikels over planetaire grenzen
of rechtstreeks het Overzicht Pala artikelreeks over planetaire grenzen 
(2) Jean Buck publiceerde in 2019 bij uitgeverij Verso het boek Geoengineering Climate Tragedy, Repair and Restoration


Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be

Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulierklik hier

Regio's: 
Thema: 

Lees ook

Bij het verschijnen van Terra Reversa - van crises tot sociaalecologische economie

Een jaar geleden (1) stond hier onder die titel in PALA het volgende te lezen. We zitten door de talrijke aanstormende crises in slechte papieren. Maar niemand verplicht ons met ons ruimteschip aarde die ondergangskoers te blijven aanhouden. We zijn volledig vrij om het stuur te keren, weg van de catastrofe. Dat is het uitgangspunt voor het nieuwe boek Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid

De plannen van Unesco, ons mondiale ‘ministerie' van onderwijs, wetenschap en cultuur

Unesco bepaalde de strategie voor de komende zes jaar. Er is gekozen voor vijf prioriteiten. Allereerst is er het belang van levenslange en kwalitatieve educatie voor iedereen; daarmee hangt ook de ambitie samen van kennissamenlevingen die inclusief zijn, die niemand uitsluiten; vervolgens het mobiliseren van wetenschappelijke kennis en van een beleid van duurzame ontwikkeling; culturele diversiteit en interculturele dialoog staat al even hoog op de agenda;  en hoe omgaan met nieuwe ethische vraagstukken als vijfde prioriteit.

Braindrain medisch personeel doet onderwijsinspanning te niet

De VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur, UNESCO, vraagt deze week wereldwijd aandacht voor een basismensenrecht en bovendien één van de acht Millenniumdoelstellingen: onderwijs voor iedereen. Het gebrek aan voldoende leerkrachten om de groeiende schoolbevolking op te vangen, laat zich vooral in Afrikaanse landen sterk voelen. Maar anderzijds kampen landen in Zuidelijk Afrika met een toenemende braindrain van hoogopgeleid medisch personeel. In Zambia bijvoorbeeld is de toestand extra nijpend. Elk jaar verlaten dokters, verpleegkundigen en vroedvrouwen het land om een beter betaalde job te zoeken in Zuid-Afrika, Europa of de VS.