We verkiezen om de zoveel jaar onze vertegenwoordigers en bijna iedereen mag stemmen. Als kiezers geven we onze parlementen de opdracht mee om ons algemeen belang te organiseren, ze moeten dat regelen in wettelijke afspraken. Regeringen moeten ervoor zorgen dat de wetten ook werkelijkheid worden. Daar waken onze volksvertegenwoordigers over. En indien we niet zo tevreden zijn en anderen de voorkeur geven kunnen we die vertegenwoordigers wegstemmen. We zijn – terecht – fier op onze politieke en burgerlijke vrijheden die ons ook beschermen tegen een te opdringerige overheid.
Toch weten we best dat dit alles iets te mooi klinkt om volledig waar te zijn. Onze politieke democratie vertoont veel kwalen en mankementen. Een open participatieve samenleving van echt vrije, autonome mensen zijn we nog lang niet, zelfs als is het onmiskenbaar zo dat de voorbije eeuw veel democratische verbeteringen heeft opgeleverd.
Het grootste democratische probleem ligt echter niet bij de politieke democratie. Veel erger nog is het gebrek aan economische democratie in de wereld.
Want politieke en burgerlijke rechten volstaan op zichzelf niet voor echte participatie en zeggingschap. Wie werkloos is of wordt of daar voortdurend voor moet vrezen, wie geen toegang kreeg tot goed onderwijs of zelfs nooit een school van binnen heeft gezien, wie op 14 uitgeleverd is aan huisslavernij en huwelijk waar de wil van de man wet is, wie zich twaalf tot veertien uur per dag kapot moet werken om de ratrace niet te verliezen, wie leegloopt van diarree, wie vol zit van wormen, te ziek om goed het land te kunnen bewerken, kortom wie arm (gemaakt) is - materieel, cultureel en / of geestelijk - die kan grotendeels fluiten naar haar of zijn politieke en burgerlijke rechten.
Fundamenteel gaat het erom dat de machtsverhoudingen tussen mensen zeer ongelijk zijn, dat de levenskansen heel ongelijk verdeeld zijn en dat daardoor velen politiek niet kunnen of mogen meespelen. Politieke democratie verwordt dan tot een machtsspel voor elites, uiteindelijk enkel nog voor een financiële elite – denk even aan hoe de Amerikaanse president ‘verkozen’ is.
Geen politieke democratie zonder economische democratie
Ik wil nog duidelijker zijn : er is geen politieke democratie mogelijk zonder economische democratie. Want de afwezigheid van die economische democratie betekent dat mensen de greep op hun bestaan verliezen. Groeiende economische afhankelijkheid doet mensen immers zeggingschap verliezen over hun leven, ze zijn minder autonoom, en dus minder vrij om te participeren in de democratische samenleving.
Dit gebrek aan economische democratie en onafhankelijkheid stelt zich zelfs heel scherp in hoogindustriële samenlevingen zoals de onze. Want wie is hier nog echt economisch onafhankelijk? Zonder te willen idealiseren en zeker zonder te pleiten voor een terugkeer naar de agrarische samenleving van onze voorouders, feit is dat de autonomie van zelfstandige landbouwers een ongelooflijk grote bevrijdende kracht is die vrijwel totaal verloren is gegaan. Meer dan eens heb ik kunnen ervaren dat, hoe verarmd en uitgebuit de Afrikaanse landbouwers ook zijn door de huidige wereldeconomie, zij een rustgevende kracht blijven putten uit hun autonomie. Wat er ook mag gebeuren, een staatsgreep, verregaande corruptie of een crashende wereldmarkt, nog altijd kunnen ze terugvallen op hun gronden en hun economie om te (over)leven. Ze zijn materieel extreem arm maar toch onafhankelijker en vrijer dan wie bij ons voortdurend de dag vreest dat de baas tot ontslag dwingt, een baas die al evenzeer op een schopstoel zit.
In onze hoogindustriële samenleving, steeds complexer, een groeiende wirwar van economische activiteiten en structuren waarin sociale dumping alle dagen oprukt en sociale bescherming verkruimelt, kan wie werkt zich dikwijls maar slecht verdedigen en vermindert de economische zelfstandigheid van mensen voortdurend.
Daarom moeten we nu dringend die autonomie bewaren waar het kan en herstellen waar nodig. De weinige landbouwers in rijke samenlevingen slaagden er met hun boerenbonden in hun autonomie te vrijwaren op afgeschermde markten. Zij zijn de meest succesrijke antiglobalisten en hun model verdient globaal navolging te krijgen. De nieuwbakken massa werknemers van de industriële samenleving lukte er vrij goed in om haar economische autonomie te beschermen, ook in de groeiende dienstensector, omdat werknemers zich collectief en solidair organiseerden. Die vakbonden zijn en blijven wereldwijd broodnodig.
Maar economische autonomie als pijler voor een democratische samenleving vereist meer. Dan moet welvaartsherverdeling ernstig op de wereldagenda komen, moeten volledige tewerkstelling en werkzekerheid uit de taboesfeer geraken, moet er ruimte gecreëerd voor coöperaties en andere manieren om de economie democratisch te organiseren, moet het recht op kapitaal en om welvaart te creëren een evidentie worden alsook het basisinkomen, en dan zullen ook vakbonden zich moeten herbronnen en hernieuwen om die nieuwe democratische economie te bewaken.
Ik weet dat vele politici er de schouders voor ophalen, maar als ze meer willen doen dan de democratie lippendienst bewijzen, zijn het bestrijden van inkomensongelijkheid en, meer uitgebreid, het realiseren van economische democratie prioritaire opdrachten voor hen. En dan kunnen we eindelijk als echt vrije burgers een volwaardige politieke democratie uitbouwen.
Dirk Barrez, journalist en auteur, 26 december 2003
Reageren en meedenken kan op ons forum, onder het discussiethema Kunnen we democratisch samenleven? Zorg voor korte, doordachte bijdragen, zo komen we samen verder.
Overname van de brief door niet-commerciële initiatieven of verenigingen mag, mét volgende bronvermelding: Dirk Barrez, PALA nieuwsbrief over onze globaliserende wereld, voor gratis abonneren en forum surf naar www.globalsociety.be. Wij vernemen dat graag met een mail naar info@globalsociety.be
Voor wie nog meer discussiestof wil, surf naar het boek op deze site en lees vooral deel 10 ‘Kunnen we democratisch samenleven?’
Deze opinie verscheen in De Standaard op 31 december 2003