Accueil

Globalisering, wat is dat nu?

Hoe wijdlopend de huidige globalisering ook is, toch wil ik me aan een conclusie wagen over wat onze wereld overkomt. Ik wil die opbouwen aan de hand van de verschillende kenmerken en onderscheiden aspecten van globalisering en rond de kernprincipes ervan. De globalisering is technologisch, financieel, economisch, sociaal, ecologisch, politiek, militair, cultureel, ideologisch en filosofisch. Vier belangrijke kernprincipes vinden we in deze globalisering terug. Er is de privatisering van grote delen van de economie en de toenemende private toe-eigening van alle materiële hulpbronnen. Er is de liberalisering of vrijmaking van alle handelsverkeer en misschien vooral van het kapitaalverkeer. Er is de deregulering of het afschaffen van veel regelgeving. En verder er is het kortetermijnwinstdenken.

Om te beginnen is de globalisering die we beleven technologisch. We mogen niet uit het oog verliezen dat we de derde industriële revolutie meemaken, gekenmerkt en ondersteund door de zogenaamde informaticarevolutie. Die revolutie leidt er in belangrijke mate toe dat financiële en economische activiteiten zich op grotere schaal en zelfs op wereldschaal afspelen.

De globalisering is vanzelfsprekend financieel. De financiële markten werken wereldwijd, de klok rond. De vrijmaking of liberalisering van de kapitaalmarkten heeft er - samen met de informaticarevolutie - voor gezorgd dat zij veel meer dan vroeger internationaal zijn en vrij spel hebben. Deze liberalisering in combinatie met de winstgedrevenheid - liefst snelle winst - geeft het financiële kapitaal de mogelijkheid om zich maximaal te reproduceren. Zo kan het internationale kapitaal zich meester maken van een groot deel van de voortgebrachte welvaart. Maar het huidige financiële kapitalisme heeft zich nog verder ‘ontwikkeld’: veel van zijn winst haalt het niet uit de productie van reële goederen en diensten, wel uit financiële speculatie. Nooit was de financiële speculatie groter dan vandaag.

De globalisering is al even vanzelfsprekend economisch. Liberalisering en deregulering slopen de beschermende grenzen rond nationale, regionale of plaatselijke economieën. Zo zien ze zich gaandeweg gedwongen om te integreren in een mondiale éénheidsmarkt. De principes van privatisering en van snelle winst maken zowat alles tot koopwaar. De productie en verhandeling van goederen en diensten op die mondiale eenheidsmarkt leidt tot een nog veel grotere accumulatie of ophoping van rijkdommen. De concentratie van economische macht neemt almaar toe en culmineert in de almacht van de multinationale ondernemingen die nu de drijvende kracht achter de globalisering zijn geworden. Grootschaligheid, centralisering, homogenisering en een technocratische aanpak - denk aan kernenergie of reuzenstuwdammen - kenmerken zo mogelijk nog meer dan vroeger de economie.

De keerzijde van dat alles, vooral van die economische machtsconcentratie, is het verlies van economische diversiteit op onze wereld en van economische zelfstandigheid van gemeenschappen, landen en hele regio’s. Ze verliezen vaak zelfs de controle over de meest levensnoodzakelijke bestaansmiddelen.

De globalisering is sociaal. Op sociaal vlak slaat eveneens het fenomeen van deregulering toe, van de arbeidswetgeving bijvoorbeeld. Internationaal aanvaarde sociale normen bestaan al lang, maar het respect ervoor en de afdwingbaarheid ervan kunnen niet tippen aan het gemak waarmee de financieel-economische globalisering zich doorzet. De globale economie miskent niet alleen de arbeid, zij stoot tevens veel arbeid uit. Ook van de partij op sociaal vlak zijn privatisering en liberalisering van bijvoorbeeld gezondheidszorg en onderwijs, of van pensioenfondsen en medische verzekeringen, zodat deze diensten buiten het bereik van steeds grotere groepen vallen. Er komen met andere woorden enorme processen van sociale uitsluiting op gang die een steeds grotere dualisering veroorzaakt zowel in de lokale en nationale samenlevingen als in de mondiale samenleving. De welvaartskloof of inkomenskloof, zowel tussen rijke en arme landen als in die landen zelf, stijgt naar ongekende hoogten. Globale migratiegolven zijn het onvermijdelijke gevolg. Meer algemeen draagt deze globalisering bij tot toenemende schendingen van allerlei individuele en collectieve mensenrechten, en zeker ook van de rechten van inheemse volkeren en van de sociaal zwakste groepen.

Er is meer. Deze globalisering draagt ook bij tot een ontmanteling van de civiele samenleving, van allerlei georganiseerde collectiviteiten in de samenleving, van vakbonden tot dorpsgemeenschappen. Ze tast dus de sociale structuren aan.

De globalisering is ecologisch. Deregulering van de milieuwetgeving, vrije verhandeling van heel wat landbouwproducten en privatisering van materiële hulpbronnen - vaak zijn dat volwaardige ecosystemen - leiden allemaal al te vaak tot ecologische vernietiging. Ook het nastreven van onmiddellijke winsten bij het vermarkten van natuurlijke hulpbronnen op niet duurzame wijze veroorzaakt ecologische verliezen. We hebben dus te maken met een globalisering die onze ecosystemen vernietigt, ze vreet in op ons natuurlijk kapitaal en dus ook op de welvaartsmogelijkheden van toekomstige generaties. Vooral in zuidelijke landen zijn de natuurlijke rijkdommen de bestaansbasis en zelfs de cultuur van hele gemeenschappen. Daar betekent de globalisering ook de vernietiging van deze levenswijzen en culturen. Voorts mogen we niet vergeten dat sommige ecologische problemen zoals het broeikaseffect, het ozongat maar ook erosie of overbevissing nu een globaal karakter hebben gekregen.

De globalisering is politiek. Deze globalisering veroorzaakt een machtsverschuiving naar de economische en financiële wereld, niet alleen weg van de civiele samenleving maar ook weg van de politiek. Groeiende economische afhankelijkheid leidt tot verlies van nationale soevereiniteit en tot minder democratie, mensen verliezen steeds meer zeggenschap over hun leven en hun samen-leven. De politiek betaalt ook de tol voor haar ‘politiek’ van deregulering die in feite neerkomt op het terugdringen van de rol van de staat. De verdeling van productiemiddelen en de welvaartsverdeling worden aan de markt overgelaten. Dat de financiële markten in alle vrijheid zo onvoorspelbaar en onbeheersbaar tekeer kunnen gaan is omdat de politici hen de jongste decennia die vrijheid hebben gegeven. Een natuurgegeven is dat niet. Dit is de zelfverminking van de politiek volgens Cassen, zelf heb ik het liever over de afwezige politiek. In elk geval is die politieke afwezigheid schrijnend op mondiaal vlak. Onze politici maken geen werk van een democratische organisatie van het mondiale algemeen belang. Dus moet de wereld het voorlopig doen zonder de broodnodige internationale publieke goederen zoals een permanente VN-politiemacht of een autoriteit die het broeikaseffect beteugelt. Nochtans waren vele nationale staten vroeger juist zo succesrijk omdat ze de noodzakelijke publieke goederen wisten te verschaffen.

De globalisering is militair. De overwegend bipolaire wereld van de Koude Oorlog heeft plaats moeten ruimen voor een hernieuwde militaire hegemonie van de Verenigde Staten. Er is maar één militaire supermacht meer over. Na het verdwijnen van het Warschaupact rest er ook maar één groot militair bondgenootschap meer, de NAVO. In de mate dat vooral de Verenigde Staten hun militaire macht aanwenden, is de globalisering ook militair. In de mate dat militaire beslissingen, zoals de Amerikaanse beslissing om een ruimteschild tegen raketten te bouwen, gevolgen hebben voor de hele wereld, is er eveneens sprake van militaire globalisering.

De globalisering is cultureel. We zagen reeds hoe economische en ecologische globalisering de vernietiging van de levenswijzen en culturen van vele gemeenschappen meebrengt. De principes van de globalisering duiken ook op in het culturele leven, de wetenschap, het onderwijs en gaan er zelfs domineren.

Ook de media ervaren de globalisering. Zij belanden in grote internationale mediagroepen waarvan de eigenaars vaak multinationale ondernemingen, de hoofdacteurs van de globalisering zijn. Meer en meer zijn de media de functie van ideologisch apparaat van de globalisering gaan vervullen.

De globalisering is ideologisch. De globalisering waarin we zijn beland is een ideologie waarbij de principes van privatisering, liberalisering, deregulering en kortetermijnwinstdenken zowat de hele samenleving in al haar aspecten zouden moeten regelen. Dit eenheidsdenken, dit eenheidsmodel zou dan aan de veelzijdige behoeften van het menselijke leven en van talrijke levensgemeenschappen moeten kunnen beantwoorden. Maar dat is een illusie en getuigt van verregaande arrogantie. Eigenlijk is dit de voortzetting van het superioriteitsgevoel dat al eeuwen het westerse model kenmerkt. Daarbij komt dat in deze ideologie geen plaats is voor waarden als sociale rechtvaardigheid, algemeen welzijn, internationale solidariteit, duurzaamheid en solidariteit met toekomstige generaties.

De globalisering is filosofisch. De neoliberale globalisering is doordrenkt van een filosofie waarin mens en natuur als utilitair worden beschouwd. Die filosofie is in elk geval kenmerkend voor de westerse beschaving. Voor zover zij bruikbaar zijn voor het economische systeem, worden mens en natuur aangezien als productiefactoren, de mens ook als een consumptiefactor. Haar filosofische beginselen zijn dat de natuur wordt veroverd en dat de mens in dat proces wordt ingeschakeld.

We hebben al aandacht geschonken aan de interacties en de relaties tussen diverse aspecten van de globalisering. Een extra licht op de globalisering werpt de veelvuldig gemaakte vaststelling dat in twee driehoeken het evenwicht totaal zoek is geraakt.

‘Economisch - sociaal - ecologisch’

De globalisering die nu regeert geeft bijna totale voorrang aan het bedrijfsleven en het financieel kapitaal. De financiële winsten worden gemaximaliseerd en er is geen of weinig aandacht voor de sociale en ecologische kost van dit financieel en economisch systeem.

‘Economie - politiek - samenleving’

Eigenlijk kent vandaag bijna enkel de economie een eigen dynamiek van globalisering. Wat is dan het probleem bij deze tweede driehoek? Bedrijven organiseren zich mondiaal, financiële stromen gaan voortdurend de hele wereld rond en ook grote ecologische problemen zijn mondiaal of gaan zeker het niveau van afzonderlijke staten te boven. Maar de politici zijn amper of niet internationaal of mondiaal georganiseerd. Er ontbreekt een democratisch tegenwicht voor de economische globalisering. En ook de zogenaamde civiele samenleving - die ongelooflijke rijkdom van menselijke organisatie in het maatschappelijk middenveld - is relatief onzichtbaar op mondiaal vlak. Er is geen mondiale civiele samenleving. Dit is vooral een probleem omdat de ervaring in nationale staten leert dat er van democratie weinig of geen sprake is indien er geen samenspel is tussen drie min of meer gelijkwaardige spelers.

Dit resulteert in een derde onevenwicht in een volgende driehoek.

‘Privé-kapitaal - arbeid - overheid’

Het aandeel van het privé-kapitaal in de voortgebrachte welvaart groeit ten nadele van het aandeel van wie werk heeft en van de overheid. Dit proces versterkt de ongelijke inkomensverdeling: rechtstreeks doordat veel arbeid maar heel karig wordt vergoed, onrechtstreeks doordat de overheid minder middelen heeft om te herverdelen. Dit betekent dat vele miljoenen mensen in extreme armoede worden gestort.

Over globalisering, neoliberalisme, kapitalisme en structuurbreuken

Om de vorm van globalisering die we vandaag beleven te typeren spreken we ook over neoliberalisme of neoliberale globalisering. Maar, om eerlijk te zijn, ik denk dat er nog een andere naam voor bestaat, namelijk kapitalisme. Volgens mij is dat analytisch de meest juiste benaming voor het proces van globalisering dat zich al ruim vijfhonderd jaar afspeelt, gestoeld op het winstprincipe en op de privé-accumulatie van kapitaal.

Zoals zo vaak is er die discussie over fenomenen die door velen als nieuw worden ervaren en alvast met een nieuwe naam worden gedoopt. Sommigen zullen argumenteren dat met deze globalisering zowat alles anders is. Anderen zullen opwerpen dat er eigenlijk niets nieuw onder de zon is. De waarheid ligt zelden volledig bij één van beide uitersten.

Er is grote continuïteit in het proces van kapitalisme - of globalisering - dat zich reeds eeuwenlang afspeelt. Globalisering is dus niet nieuw in de zin dat zij de opvolgster van het kapitalisme zou zijn.

Toch zie ik ook grote veranderingen zodat we met deze globalisering zeker in een nieuwe fase van het kapitalisme zijn beland. Vooral de zogenaamde informaticarevolutie van de derde industriële revolutie en de liberalisering van de kapitaalmarkten leidten tot de ontwikkeling van een heel nieuw financieel kapitalisme.

Ook nieuw is de grootte-orde van de ecologische deficits van het huidige mondiale kapitalisme waarbij we grote risico’s lopen op het doorboren van de ecologische pijngrenzen. Er is de toenemende machtserosie en zelfs ineenstorting van de nationale staten, vooral in veel zuidelijke landen - heel treffend beschreven door Basil Davidson in zijn boek ‘Afrika en de vloek van de natiestaat’ - maar ook in Rusland of Oekraïne.

En verder zijn er de op de spits gedreven inkomenskloof tussen wie heeft en wie uitgesloten is, mogelijk massale migraties en steeds hoger opflakkerend oncontroleerbaar geweld.

Vooral deze laatste fenomenen kunnen er misschien op wijzen dat er inderdaad meer aan de hand is, dat we hier te maken hebben met echte structuurbreuken die zich aankondigen. Ook al wordt dat bevestigd door feiten en waarnemingen, toch moet ik toegeven dat we hiermee op het terrein van de speculatie vertoeven. Maar als het echt om structuurbreuken zou gaan, is de kans ­reëel dat daar grote crises van komen en dat het kapitalistische wereldsysteem ontregeld geraakt en uiteenvalt. Dan is het mogelijk dat we een half millennium na de vorige midden in een nieuwe grote systeembreuk terechtkomen. Misschien zitten we zelfs al middenin die nieuwe grote breuk en maken we het einde van het kapitalistische wereldsysteem mee. Onze nazaten zullen dat gemakkelijker kunnen vaststellen.

Voor dit boek houden we het toch vooral bij globalisering en neoliberalisme als nieuwere vormen of fasen van het kapitalisme. Dat is trouwens een opvatting die nogal algemeen instemming vindt, niet alleen in de antiglobaliseringsbeweging en in Porto Alegre.

Dirk Barrez

Dit is een hoofdstuk uit deel I - globalisering, verschenen in 'De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre', 2001, p.45-51

Lees ook het uitgebreide artikel Het gezicht van de globalisering. Over het wereldburgerschap in onze globaliserende wereld


Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Regio's: 

Lees ook