BETROUWBARE CIRCULAIRE ECONOMIE 4
Wat een circulaire economie ook zal vermijden tot elke prijs – excusez le mot, u begrijpt meteen waarom – zijn de talloze negatieve gevolgen of effecten van de huidige economie, ook wel negatieve externaliteiten genoemd.
Denk dan bijvoorbeeld aan de vele ontbossingen, mijnbouw en industriële exportgerichte landbouw die biologisch kapitaal vernietigen en/of exporteren en daarmee de bestaansbasis van hele gemeenschappen onderuithalen. Of neem de overmatige productie van broeikasgassen die de welvaart en welvaartscreatie van toekomstige generaties bedreigt. Of denk aan de voortdurende jacht van bedrijven op de goedkoopste, meest flexibele en minst beschermde arbeid, niet het minst in de mondiale virtuele fabriekshal die het internet is.
Ecologische externaliteiten
hebben geen prijs
Een voorgestelde oplossing is om een prijs te kleven op die externaliteiten en ze als externe kosten aan te rekenen, of te internaliseren. Die werkwijze is voor een aantal ecologische problemen misschien verdedigbaar in een tijdelijke overgangsfase om de transitie naar een echt duurzame economie snel van start te laten gaan. Een hoge prijs kleven op CO2 en op energie zou zo ongetwijfeld voor een forse transitieversnelling zorgen.
Maar fundamenteel houdt die benadering geen steek. Want dat betekent dat wie kan betalen, het recht verwerft om bodem, water en lucht te vervuilen, ecosystemen aan te tasten en te vernietigen, biocapaciteit in te pikken, de leefbaarheid van de planeet aan te tasten, tot zelfs het inkomen van andere mensen af te pakken en hen in hun bestaan te bedreigen.
Hoe kunnen we ons zelfs maar inbeelden dat we een prijs zouden durven en kunnen berekenen voor de biodiversiteit van tropische oerwouden in Peru, Zuidoost-Azië of elders, of voor het klimaat? De waarde van de planeet aarde en al wat ze verschaft, is gewoonweg onbetaalbaar. En ze overtreft in elk geval verregaand de financiële waarde van de volledige economie, hoe die ook wordt berekend of geschat. De simpele reden daarvoor kennen we al. Die economie bevindt zich namelijk altijd binnen het systeem aarde, is dus kleiner en daarenboven volledig afhankelijk van dat grotere systeem. Ook hier zijn de implicaties van die eenvoudige vaststelling blijkbaar uiterst moeilijk te vatten voor wie zich blindstaart op de economische lichtbak, waarop dan nog vrijwel alleen bnp- en beurslichtjes flikkeren. Zo beëindigen we niet de systeemfout van de kapitalistische productiewijze, en evenmin van haar variant van het communistische staatskapitalisme, die op de meest antikapitalistische wijze haar grootste kapitaal – de aarde – opeet. (1)
Alleen als we ook nog die externaliteiten weten te vermijden, en pas dan, kan onze circulaire economie bijna niet meer stuk.
Sociale externaliteiten
krijgen te weinig aandacht
Een echt duurzame economie moet naast de ecologische ook de sociale externaliteiten aanpakken en verhinderen. Want het exporteren van ertsen, brandstoffen en gewassen zoals katoen of soja leidt niet alleen tot de ecologische verliezen van verontreiniging, bodemverarming en chemische vervuiling.
Die producten worden meestal zo slecht vergoed dat mensen en gemeenschappen slechter af zijn. Het verlies van grond, wateren, bossen of weiden en de dalende bodemvruchtbaarheid maken het moeilijker om een welvarende economie uit te bouwen. De inkomsten uit de verhandeling van cash crops op de internationale markten zijn heel wisselvallig en dikwijls onleefbaar laag.
Wie in de buitenbaan van de globaliserende economie is ingeschakeld, niet enkel in de landbouw maar evengoed in industriële en ook dienstenactiviteiten, vindt uitzonderlijk de weg naar meer welvaart. Meestal treft hij of zij vooral veel onzekerheid en veel te lage lonen aan. En dan is er ook nog al wat ontbreekt: menswaardige voorzieningen voor gezondheid en onderwijs, sociale zekerheid, betrouwbare overheden, rechtszekerheid.
Dat zijn de sociale externaliteiten van onze mondiale economie. Ze blijven onderbelicht en krijgen te weinig aandacht wanneer het transitiedenken zich te eenzijdig op ecologische duurzaamheid focust.
Sociale externaliteiten
prijzen helpt vaak wel
Anders dan met de ecologische externaliteiten, helpt het vaak wel om prijzen te plakken op sociale externaliteiten. Minimumlonen, leeflonen en socialezekerheidsuitkeringen zijn bijvoorbeeld onovertroffen instrumenten om werkenden en niet-werkenden een inkomen te garanderen waarvan ze menselijk kunnen leven. Progressieve belastingen blijken ideaal te zijn om te zorgen dat de sterkste schouders het meest bijdragen tot de publieke goederen en publieke dienstverlening. Ze maken daar trouwens dikwijls het meest gebruik van; denk aan universiteiten, culturele voorstellingen, musea, wegen- en andere infrastructuur. Samen met minimumlonen, een basisinkomen en het vastleggen van een maximale milieugebruiksruimte voor iedereen lenen progressieve belastingen zich prima voor het bestrijden van een te grote ongelijkheid.
Bij andere sociale externaliteiten, zoals massaal voorkomende stress, burn-outs, depressies, filevertragingen, een ‘bazige’ hiërarchische top-downbesluitvorming of verslavingen aan geneesmiddelen, alcohol of gokken, helpen geen prijsetiketten, of die zijn zeker niet doorslaggevend. Dan moeten onze structuren die zoveel negatiefs voortbrengen, op de schop en plaatsmaken voor betere. Toegegeven, het is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar niet onmogelijk. Je hoeft maar naar nogal wat andere samenlevingen te kijken om te ontdekken dat mobiliteit bijvoorbeeld heel anders kan zijn dan auto(-im)mobiliteit, dat loopbanen echt niet zoveel burn-outs hoeven voort te brengen, dat mensen zich opvallend minder wenden tot geneesmiddelen of alcohol, dat organisaties veel horizontaler, participatiever en democratischer kunnen functioneren.
Als het over onze economie
gaat, is democratie veraf
Wat bijna altijd te veel uit beeld blijft, zijn de democratische externaliteiten. Onze economie en zeker de exportgerichte productiestromen die we hiervoor ontmoetten, zijn heel globaal en ontsnappen in grote mate aan voldoende greep van politiek en samenleving. Al te vaak gaat het om een oligopolie. Zo is de graanhandel wereldwijd een zaak van minder dan een handvol bedrijven; een gelijkaardige concentratie van macht geldt voor zaden of pesticiden; hetzelfde kenmerkt nogal wat industriële en dienstensectoren. Een uitspraak met grote geldigheid, die dus met stelligheid kan worden gedaan, is dat onze gemondialiseerde economie allerminst een democratie is.
Dirk Barrez - hoofdredacteur Pala.be
Deze bijdrage is gebaseerd op Barrez Dirk, TRANSITIE. Onze welvaart van morgen, p.81-84, voor meer info en kopen klik hier
Vind alle bijdragen via dit overzicht van de artikelreeks BETROUWBARE CIRCULAIRE ECONOMIE
Voetnoot
(1) Over ‘hoe voorbij het kapitalisme geraken’, lees ook hoofdstuk 26 in Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?, 2014, p. 179-184.