BETROUWBARE CIRCULAIRE ECONOMIE 3
Wat met de eindige materialen die vandaag zo veelvuldig worden misbruikt, zowel talloze grondstoffen als fossiele brandstoffen?
Ze delen zeker de nefaste kenmerken die we zonet ontdekten bij de internationale biologische stromen. Zo gaat bijvoorbeeld de winning van grondstoffen en fossiele brandstoffen op veel plaatsen gepaard met ecologische verliezen zoals bodemverontreiniging en met rampspoed bij de tallozen die moeten ophoepelen.
Bovenop is er de simpelweg onhoudbare situatie dat ze eindig zijn. En fossiele brandstoffen trakteren ons op de waarheid dat hun verbranding een gevaarlijke klimaatverandering veroorzaakt, nog heel veel jaren vóór ze opgebruikt zouden geraken.
We benadrukken hier nog eens: een circulaire economie doet er alles aan om eindige materialen te vervangen door hernieuwbare hulpbronnen. Dat is nodig in zoverre processen van dematerialisatie door bijvoorbeeld digitalisering ze nog niet overbodig maakten. Een brief schrijven is bijna een unicum. De ‘fichebakken’ zijn al decennia verdwenen in bedrijven en organisaties. Veruit de meeste foto’s worden al lang niet meer materieel afgedrukt. De muziek die we beluisteren, de films en video’s die we bekijken, bevinden zich steeds minder op een specifieke materiële drager. Gaming is bij uitstek een online fenomeen. Maar voor een goed begrip: in zoverre dematerialisatie (nog) niet lukt, gaat het niet om een volledig circulaire economie en realiseren we dus niet het ideaalbeeld.
In de komende decennia komt het er voor een would-be circulaire economie op aan die technische materiële kringlopen nauwgezet te beheren en zo kort mogelijk te sluiten. Dat alles dient om meer waar(de) te krijgen voor materie, om de waarde van materialen en van de erin gekropen energie en arbeid maximaal te bewaren. In die context krijgen de andere transitieconcepten, die nu aan bod komen, het meest betekenis.
Deeleconomie opstuwen
Van producten die gedeeld worden, zijn er veel minder nodig. Zo heeft een boor de dominante eigenschap dat ze bijna nooit wordt gebruikt. Ook een auto staat meestal ongebruikt stil. Hij kan zonder enig probleem veel meer gebruikers verdragen, met als gunstigste gevolg dat er alvast veel minder auto’s nodig zijn. Of er dan in totaal minder autokilometers worden gereden, vergt een nog diepgaandere transformatie van ons mobiliteitssysteem.
Het is een goed moment om op te merken dat in onze mediasamenleving veel concepten als nieuw, vernieuwend, trendy of hot worden aangeprezen. Maar lang niet alles is volledig nieuw. Delen doen we bijvoorbeeld al heel lang, denk maar aan bibliotheken, bronnen, bossen, rivieren, wegen, theaters, pleinen, parken, (zwem)baden, uitgestrekte weidegebieden, warmwaterbronnen, coöperaties voor landbouwmachines, opslagplaatsen, fruit- en groenteveilingen, openbaar vervoer, waterleiding, het elektriciteitsnet, musea, en ga zo maar door. We hoeven echt het warm water niet opnieuw uit te vinden.
Door de consumptie-economie boerde het delen vooral in het privéleven achteruit. Dus is het goed om het deelprincipe te herontdekken en vooral te verbeteren en te versterken op basis van wat technologie mogelijk maakt. Vooral komt het erop aan die deeleconomie op te stuwen tot een dominant regime. In dat laatste schuilt het vernieuwende. Ondanks de introductie van digitale deelplatformen zijn we daar nog veraf.
Voor een lange levensduur zijn producten
betrouwbaar, onderhoudsvriendelijk en herstelbaar
Wat de nood aan materialen én hun doorlooptijd fors kan inperken, is dat al onze producten een lange levensduur krijgen. Hoe? Om te beginnen, moeten ze uiterst betrouwbaar zijn, gebruik maken van de best beschikbare technologie en een minimale nood aan onderhoud hebben, wat hun kwetsbaarheid verkleint. Het onderhoud dat toch nodig is, moet degelijk (kunnen) gebeuren zodat ze merkelijk langer leven. Al even belangrijk voor de levensduurverlenging van producten is dat ze kunnen worden hersteld.
De opkomst van repaircafés wijst op een maatschappelijke stroming die gewonnen is voor levensduurverlenging en zich daarvoor wil inzetten. De steeds sterkere tendens van geplande veroudering in de maakindustrie vormt echter een geduchte tegenbeweging die ontzettend haaks staat op en ronduit vloekt met duurzaamheid. Printers, huishoudapparaten, grasmaaiers, enzovoort gaan minder lang mee door geplande constructiefouten, misleidende meldingen, zwakke en/of niet (langer) leverbare onderdelen, incompatibiliteit met nieuwe functies en wat fabrikanten allemaal nog verzinnen om hun klanten een nieuw product te verpatsen. Dat alles wordt nog verergerd door een fiscaliteit die vooral arbeid treft en herstelarbeid onnodig duur maakt.
Twee zaken zijn immens belangrijk voor een circulaire economie die mikt op het onderhouden, herstellen en verlengen van de levensduur van producten.
Producten moeten zo ontworpen zijn dat onderhoud en herstel mogelijk en makkelijk zijn. Dat is vandaag lang niet altijd het geval. Integendeel zelfs, het wordt dikwijls zelfs bewust verhinderd, zoals door producten volledig vast te lijmen of het openen ervan op een andere manier onmogelijk te maken en soms zelfs te verbieden.
Even cruciaal is een systematische overgang naar een diensteneconomie waarin producten eigendom blijven van dienstverlenende bedrijven. Dan betalen we ze voor licht en niet voor lampen, voor mobiliteit en niet voor een auto of fiets, voor de capaciteit om kleren te wassen en niet voor een wasmachine. Als producenten ook de bijbehorende diensten verlenen, zoals een lampenfabrikant die lichtleverancier wordt, hebben ze er alle belang bij om hun producten en dienstverlening zo duurzaam mogelijk te maken. En wanneer het om pure dienstverleners gaat – autodeelbedrijven bijvoorbeeld – staan ze sterker in hun schoenen dan afzonderlijke consumenten om de producenten te dwingen tot het verduurzamen van hun producten; in dit geval, dat autoproducenten veel duurzamere voertuigen afleveren. Let wel, het kan best dat de eindgebruikers wel de eigenaars zijn van de bedrijven waarvan ze de diensten gebruiken en op die manier ook mede-eigenaar zijn van de producten. Zo rekenen leden van een energiecoöperatie op energievoorziening en zijn ze tegelijkertijd via hun coöperatie medebezitter van windmolens, zonne- of biogasinstallaties of kleine waterkrachtcentrales.
Hergebruik, renovatie, herbestemming van producten
Bedenk even dat tal van gebouwen, wegen, waterwegen en andere infrastructuur al honderden jaren bestaan, zelfs dat er aquaducten, bruggen en theaters zijn die hun diensten al tweeduizend jaar verschaffen. Degelijke, betrouwbare, langlevende producten brengen dus nog andere voordelen mee. Mensen kunnen ze hergebruiken, zelfs over (vele) generaties heen. Soms gaat dat gepaard met renovatie. Tal van producten hebben in elk geval nu al een levensduur die hergebruik mogelijk maakt.
Vandaar het nut en de grote aantrekkingskracht van rommelmarkten, kringwinkels, tweedehandswebsites, aangevuld met de recentere geefpleinen, geefkasten en geefwinkels. Ze dragen er allemaal toe bij dat meer producten hergebruikt worden en langer hun nuttigheid bewaren.
De duurzaamheid van producten laat ook herbestemming toe. Dat kan voor fabrieken, stadhuizen, kastelen, kerken en tal van andere gebouwen, voor straten, pleinen, spoorwegbeddingen en kanalen, voor kantoormeubelen en tot waar de verbeelding strekt. Ook dat kan samengaan met renovatie.
Hergebruik van onderdelen
Ontwerp producten zo dat de onderdelen hergebruikt kunnen worden; het is een gouden regel om een economie nog meer rond te laten draaien. Vroeger was het gebruikelijk om een auto, samengesteld uit vele onderdelen, te laten wegroesten op een autokerkhof of zelfs in de natuur te dumpen. Hoe anders is het wanneer fabrikanten zich verantwoord (moeten) gedragen? Dan zorgen ze er vanaf de tekentafel voor dat aan het einde van een autoleven de onderdelen in de hoogste mate kunnen worden hergebruikt.
Voor onderdelen uit niet-hernieuwbare materialen geldt dat hun hergebruik zo weinig mogelijk energie vergt en dat ze hun oorspronkelijke kwaliteit zo veel mogelijk kunnen behouden. Ideaal is dat ze als dusdanig opnieuw ingeschakeld geraken in het (her)fabricatieproces en dat ze een plek vinden in nieuwe auto’s, gebouwen, meubilair, apparaten,… Opnieuw, er blijft nog een lange weg te gaan.
Recycleren, terugwinning of hergebruik van materialen
Van het delen van producten, over een langere levensduur en hergebruik ervan, tot hergebruik van onderdelen, het gaat om een steeds grotere of langere kringloop. Want bij de deeleconomie zijn in eerste instantie enkel de gebruikers betrokken. Gaandeweg komen ook dienstenleveranciers en producenten in beeld. Dan raken ook de toeleveranciers van onderdelen betrokken.
Wanneer ook hergebruik van onderdelen (nog) geen optie is, spelen uiteindelijk in de grootste cirkel ook de leveranciers van ruwe materialen hun rol in de circulaire economie. Op voorwaarde natuurlijk dat het gaat om materialen die teruggewonnen of gerecycleerd zijn. Zo worden het opnieuw grondstoffen waarmee producenten aan de slag kunnen.
Terzijde, voor biologisch materiaal in producten, of in onderdelen ervan, geldt dat ze altijd recycleerbaar zijn: ze kunnen immers gecomposteerd worden.
Wis afval, vermijd lekken
Het zal intussen duidelijk zijn dat een circulaire economie het meest performant is als ze erin slaagt afval te laten verdwijnen, in de eerste plaats uit onze hoofden. We moeten het concept ‘afval’ wissen uit onze economische opvattingen. Voor de toekomst ontwerpen we onze welvaartsmachinerie volledig zonder afval. Op die manier vermijden we lekken in onze biologische en materiële kringlopen.
Dirk Barrez - hoofdredacteur Pala.be
Deze bijdrage is gebaseerd op Barrez Dirk, TRANSITIE. Onze welvaart van morgen, p.77-81, voor meer info en kopen klik hier
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Lees volgend artikel Vermijd alle negatieve effecten | BETROUWBARE CIRCULAIRE ECONOMIE 4
Vind alle bijdragen via dit overzicht van de artikelreeks BETROUWBARE CIRCULAIRE ECONOMIE