Vorige maand maakte de Amerikaanse ambassadeur in Mali bekend dat de VS voor vijf miljoen dollar vrachtwagens en militaire uitrusting schenkt aan de Malinese strijdkrachten. Dit moet Mali toelaten efficiënter op te treden tegen terroristische groepen die opereren in de uitgestrekte Sahararegio in het noorden van het land. Het bericht was niet meer dan een fait divers in het wereldnieuws.
Vijay Prashad, directeur International Studies aan het Trinity College in Hartford, Connecticut, ziet hierin echter de zoveelste aanduiding van de groeiende militaire aanwezigheid van de VS in Noord-Afrika en de Sahara. In de strijd tegen het internationale terrorisme is de aandacht de laatste jaren sterk gericht op die regio waarin groepen opereren onder de verzamelnaam Al-Qaeda voor een Islamitische Maghreb (AQIM). Volgens Prashad houdt die militaire strategie grote gevaren in. Een arm land als Mali heeft in de eerste plaats behoefte aan een degelijk ontwikkelingsbeleid en kwijtschelding van de schuldenlast uit het verleden. Mali heeft de voorbije jaren wel een opmerkelijk stabiele en democratische ontwikkeling gekend, ondanks de blijvende structurele armoede. De opeenvolgende Malinese regeringen - sinds het herstel van de democratie in 1991 - zijn erin geslaagd om via dialoog tot een overeenkomst te komen met de gemarginaliseerde Toeareg-groepen uit de Sahara. Die eisten met gewapende aanvallen aandacht op voor hun hachelijke levensomstandigheden. Meer ontwikkelingsgeld voor het droge noorden heeft ertoe bijgedragen dat de toestand geleidelijk aan stabiliseerde.
Het moeilijk te controleren grensgebied tussen Mauritanië, Mali, Niger, Algerije en Libië is ook het actieterrein geworden van ‘terroristische' groepen die zich tot voor kort vooral bezighielden met het ontvoeren van buitenlanders, die dan tegen een losgeld werden vrijgelaten, en het smokkelen van drugs en wapens. Meer criminele gangsterbendes dan overtuigde islamitische fundamentalisten. Sinds 2006 opereren enkele groepen onder de naam van Al-Qaeda onder leiding van Ayman al-Zawahiri en andere geharde Afghanistan-veteranen zoals Abu Musab Abdul Wadoud (of Abdelmalek Droukal). Of hun band met Al-Qaeda erg hecht is, valt sterk te betwijfelen. Het is meer een uithangbord dat hun tegenstanders moet afschrikken, gaf Wadoud toe in een recent interview met The New York Times.
Voor de VS is vijf miljoen dollar militaire steun aan Mali natuurlijk een aalmoes, maar voor het Malinese leger met een jaarlijks budget van 70 miljoen dollar betekent dat wel degelijk iets. En het zal ongetwijfeld niet bij dit ene project blijven. Want Mali - en bij uitbreiding de hele Sahararegio - is een strategisch gebied voor AFRICOM, het Amerikaanse militaire commando voor Afrika, dat sinds 2007 operationeel is. Onder president Bush werd het Trans-Sahel Counterterrorism Initiative (later Partnership TSCTP) opgestart. En het ziet er voorlopig niet naar uit dat Obama fundamenteel van koers gaat veranderen. Het militaire project is goed voor 500 miljoen dollar over vijf jaar gespreid. Het voorziet ook ontwikkelingshulp van USAID in de vorm van schoolboeken en radioprogramma's die de politieke islam de wind uit de zeilen zou moet nemen. Van april tot juni 2009 hebben 300 manschappen van de Amerikaanse Special Forces intensieve training gegeven aan het Malinese leger.
President Touré van Mali, een voormalige generaal, speelt een gevaarlijk spel, vindt Prashad. Door zo de kaart van het antiterrorisme te trekken, zou hij wel eens veel krediet kunnen verliezen in eigen land. Het gevaar bestaat dat Mali de weg opgaat van Guinee-Conakry, waar militairen eind september een bloedbad hebben aangericht onder de burgerbevolking. (JVC)
Klik voor opiniestuk van prof. Vijay Prashad (directeur International Studies aan het Trinity College, Hartford, Connecticut) dat verscheen op Pambazuka
Prashad is auteur van The Darker Nations: A People's History of the
Third World, New York, The New Press, 2007. Het boek werd genomineerd voor de Muzaffar Ahmad Book Award 2009.
Klik voor nieuwsbericht over militaire steun VS aan Mali