De Britse regering en de inlichtingendiensten MI5 en MI6 zijn medeplichtig aan de foltering en wrede behandeling van terrorismeverdachten in Pakistan. Dat blijkt uit een rapport van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch dat onder de titel ‘Cruel Britannia' eind november werd gepubliceerd. Eerder dit jaar hadden onderzoeksjournalisten van de krant The Guardian al aangetoond dat de Britse regering onder premier Tony Blair, in de nadagen van de terreuraanslagen van 11 september 2001, nauw samenwerkte met de Pakistaanse autoriteiten om terreurverdachten op te sporen en te ondervragen. Uit een vertrouwelijk document zou blijken dat functionarissen van de Britse inlichtingendiensten op het hart werd gedrukt dat ze zich niet moesten bekommeren om het lot van terrorismeverdachten als die zich niet in Britse gevangenschap bevonden. Hoewel iedereen goed op de hoogte was van de systematische martelpraktijken door de diverse Pakistaanse militaire en civiele inlichtingendiensten en de politie werden er toch volop gegevens uitgewisseld in de strijd tegen het terrorisme. Britse rechercheurs bezochten geregeld detentiecentra in Pakistan om er verdachten - meestal Britse burgers van Pakistaanse herkomst - te ondervragen. Vaak gebeurde dat toen de verdachten nog overduidelijk de sporen van marteling vertoonden die ze hadden opgelopen bij eerdere ondervragingen door de Pakistaanse autoriteiten. Gegevens verkregen na marteling werden in de dossiers tegen de verdachten gebruikt als normaal geldend bewijsmateriaal. De vermelding dat "de verdachten behandeld werden volgens de traditionele methode", is een aanduiding van marteling.
Human Rights Watch eist dat er onmiddellijk een onafhankelijk gerechtelijk onderzoek komt naar de rol en de medeplichtigheid van Britse veiligheidsdiensten bij deze martelpraktijken in Pakistan. Groot-Brittannië heeft alle internationale mensenrechtenverdragen ondertekend die het gebruik van foltering of vernederende behandeling van gevangenen verbieden. De Britse regering heeft ook al herhaaldelijk verklaard dat ze marteling ten zeerste afkeurt als ondervragingsmethode, zelfs in de strijd tegen het terrorisme na de zware aanslagen tegen de Londense metro in juli 2005. Dat als reactie op de houding van de vroegere Amerikaanse president George W. Bush, die veel minder scrupules aan de dag legde inzake brutale ondervragingsmethoden zoals die werden gebruikt in Guantanamo.
Het nieuwste rapport Cruel Britannia geeft de getuigenissen weer van vijf Britse terreurverdachten van Pakistaanse afkomst en hun familieleden. Zij werden tussen 2004 en 2007 in Pakistan gemarteld met overduidelijke medeplichtigheid of op vraag van de Britse inlichtingendiensten. De regering heeft nooit een duidelijk antwoord gegeven op de vele vragen hierover van de Britse parlementaire commissies van Mensenrechten en Binnenlandse Zaken.
Mensenrechtenorganisaties hebben er al op gewezen dat terrorisme nooit een rechtvaardiging kan zijn om verdachten te folteren. Op lange termijn werkt dit alleen contraproductief omdat het de legitimiteit van de overheden die er gebruik van maken, ondermijnt en het nieuwe terreurdaden zal uitlokken. Op 10 december, de internationale Dag van de Mensenrechten, zal de wereld er weer aan herinnerd worden. (JVC)
Klik voor downloaden Human Rights Watch-rapport Cruel Britannia: British Complicity in the Torture and Ill-treatment of Terror Suspects in Pakistan
Klik voor The Guardian The end of secret evidence? The government's policy of imprisoning terror suspects without charge or trial on the basis of secret evidence may now be over