Home

Waar halen we onze energie? De verst gevorderde transitie

Misschien verrassend voor velen maar de energierevolutie richting duurzame hernieuwbare energie is wereldwijd het verst van al gevorderd. Hier speelt de wondere wereld van de verdubbelingssnelheid in ons voordeel.

Het duurzame energieantwoord zal niet komen van fossiele brandstoffen, zoveel weten we met zekerheid. Op een voor de mens onhoudbare wijze warmen ze de aarde snel op. Het komt erop aan steenkool, olie en gas zoveel mogelijk in de bodem te laten zitten. In feite is de wereld exact dat overeengekomen in het klimaatakkoord van Parijs, al beseffen blijkbaar weinigen deze impact van die overeenkomst, en al is het wachten op uitvoering.

Het antwoord zal evenmin komen van kernenergie, om tal van redenen: niet op tijd klaar, onbetrouwbaar, duur, onvoldoende uranium, gevaarlijk en met onverantwoorde millennialange overlast voor talloze komende generaties.

Dus zullen we in de toekomst een dubbele beweging moeten maken. Vooreerst zullen we energiezuinigheid in al onze systemen moeten inbouwen. Want alle energie die we niet verbruiken, moet ook niet gewonnen worden.

En voor de energie die we wel nodig hebben, nemen we versneld afscheid van de fossiele brandstoffen en zetten we volop in op duurzame hernieuwbare energievormen: zon, wind, biomassa voor zover die niet botst met voedselvoorziening en natuurwaarden, duurzame waterkracht die de valkuilen van reuzenstuwdammen weet te ontmijnen of te ontwijken, getijden- en golfslagenergie, aardwarmte of geothermie.

Energierevolutie: de verst gevorderde transitie

Het goede nieuws is dat de transitie richting duurzame hernieuwbare energie wellicht het verst van al is gevorderd. Hier speelt een wetmatigheid die dikwijls maar moeilijk is te vatten. De snelheid waarmee hele systemen kunnen veranderen is voor velen verrassend en zelfs verbazingwekkend hoog indien er grote groeipercentages worden gehaald. Dat is zeker het geval wanneer die dertig procent of zelfs meer per jaar bedragen. Indien bijvoorbeeld de windenergieproductie zo snel toeneemt, zal ze verdubbelen in minder dan tweeëneenhalf jaar. Na zeven jaar is ze achtmaal groter, na veertien jaar, dus al in 2030, is ze vierenzestig maal groter.

Is dat realistisch? Tussen 2004 en 2011 lag de jaarlijkse groei van windenergie altijd boven de twintig procent, met een enkele keer zelfs meer dan dertig procent. Vanaf 2012 vertraagt de groei wat tot minder dan twintig procent. Met de laagste schatting voor 2015 van 62 gigawatt komt ze uit op 16,76 procent. De groei van zonne-energie voor elektriciteit is zelfs nog veel spectaculairder met groeipercentages die in de voorbije tien jaar soms tot zestig procent en meer bedroegen. De jongste jaren schommelt het rond de dertig procent. Alweer op basis van de laagste schatting is het 32,20 procent voor 2015.

Misschien ongelooflijk, zeker waar:
63 maal meer in 11 jaar

Wat leert dan het recente verleden? Dat voor windenergie de productiecapaciteit van naar schatting 432 gigawatt eind 2015 exact negenmaal groter is dan in 2004.

De explosie van de zonnepanelen in diezelfde periode is helemaal impressionant. De capaciteit groeide van 3,7 gigawatt in 2004 tot 233 gigawatt in 2015. Dat is maar liefst 62,97 maal meer, een vermenigvuldiging dus met, licht afgerond, 63 in amper 11 jaar.

Wat leert dit over een mogelijke toekomst? In 2015 is duurzame hernieuwbare energie nog altijd maar goed voor een paar procent van onze energiebehoeften. Wel, durf 15 jaar vooruitdenken met een zelfde dynamiek en de energetische systeemverandering is een feit. Als overheden, samenleving en bedrijfsleven echt mee willen, kunnen we die transitie zelfs nog versnellen.

Blijven uitkijken voor gevestigde belangen

Eind goed, al goed? Dat zou te gemakkelijk zijn.

Hou er rekening mee dat olie- en gasconcerns en steenkoolbedrijven zich niet zonder slag of stoot gewonnen geven; en de kernenergielobby ook al niet. Zeker is wel dat zij allemaal de hernieuwbare energierevolutie bijna meer dan wie ook in de gaten houden, net als vele van hun investeerders. Veel meer dan de divestment campagnes om niet langer in fossiele brandstoffen te investeren – die natuurlijk geen kwaad kunnen - zou het besef dat de sector van de fossiele brandstoffen financieel riskeert te kapseizen deze ‘oude’ bedrijven parten kunnen spelen. Het dringt door dat de waarderingen van hun olie- of gasreserves in hun boekhoudingen weleens drastisch naar beneden moeten worden herzien… heel logisch indien ze voor een groot stuk niet meer gewonnen mogen worden maar in de grond moeten blijven. Sommigen hopen dat dit hun zakelijk model in elkaar laat klappen en de energietransitie nog kan versnellen.

Toch blijft de vraag hoe weerbarstig deze gevestigde belangen werkelijk zullen blijken te zijn. Vanuit transitieoogpunt zou dat kunnen tegenvallen. Iedereen herinnert zich toch hoe ze, met het argument van energie-onafhankelijkheid, de veel schadelijker winning van schalieolie en schaliegas geforceerd hebben. Die evolutie was en is helemaal niet klimaatvriendelijk.

Samenhang met andere transities

Ander belangrijk aandachtspunt, die duurzame hernieuwbare energie is nog niet overal inzetbaar. Zolang we transport- en mobiliteitssystemen grotendeels laten drijven op fossiele brandstoffen, kan er geen sprake zijn van een fundamentele omschakeling. Hetzelfde is waar in de mate dat we voor verwarming en afkoeling op fossiel blijven rekenen. Er is dus meer dan werk aan de winkel in andere transitiearena’s zoals die van mobiliteit en van bouwen en wonen.

Een beetje terzijde, het spreekt vanzelf dat België en Vlaanderen heel slechte plekken zijn om de energierevolutie op te merken… en het zijn al even slechte plekken om de hernieuwbare energietoekomst voor te bereiden. Ons land heeft het zelfs gepresteerd om een voorloperrol in zowel wind- als zonne-energie te missen. Het scheelt dit land vandaag geen duizenden, maar tienduizenden arbeidsplaatsen, en intussen al vele miljarden euro aan gemiste handelsinkomsten, verloren inkomsten voor de sociale zekerheid, gederfde belastingopbrengsten en verspild geld voor ingevoerde olie en gas.

Waarom kan Uruguay wat België niet kan?

Het kan nochtans heel anders. Vlakbij zoals we al leerden van de Duitse energiewende en van het niet zoverre Denemarken. Ze staan op plaats twee en één van de wereldrangschikking van hernieuwbare energie per hoofd van de bevolking, grootschalige waterkracht niet meegerekend. Zweden, Spanje en Portugal vervolledigen de top-5. De capaciteit voor hernieuwbare elektriciteitsproductie per inwoner is in Duitsland ruim het dubbele van het EU-gemiddelde, ruim het drievoudige van wat de VS presteert, bijna het tienvoudige van wat China doet en twaalf maal het wereldgemiddelde.

Veraf is er Uruguay waar hernieuwbare energie zo sterk groeit dat ze vandaag al 94,5 procent levert van de elektriciteit voor de 3,4 miljoen inwoners. Zo mogelijk nog indrukwekkender is dat hernieuwbare energie reeds 55 procent dekt van de volledige energiebehoefte, inclusief het transport dat nog vooral op aardolie steunt. In 2017 reeds moeten de vele inspanningen leiden tot een bijna adembenemende krimp van de CO2-uitstoot van 88 procent in vergelijking met het gemiddelde van de jaren 2009-2013. Wie doet beter in amper iets meer dan vijf jaar tijd?

Heel verrassend is welke landen het grootste deel spenderen van hun bruto nationaal inkomen aan hernieuwbare energie, en dus maatschappelijk meest belang hechten aan een energietransitie. Op kop staat Burundi, gevolgd door Kenya, Honduras, Jordanië en Uruguay.

Het dividend van de energietransitie

Helemaal niet terzijde, de energietransitie heeft vele voordelen.

Sociaaleconomisch is meer dan meegenomen dat hernieuwbare energie voor meer werkgelegenheid zorgt dan de klassieke energie, en dat het om evenwaardige jobs gaat. Meer nog, dikwijls betreft het veiliger en gezonder werk.

De overstap naar hernieuwbare energie brengt daarenboven een onschatbaar gezondheidsdividend. Denk alleen al dieselauto’s en vrachtwagens weg, en de kelderende luchtverontreinigingscijfers leiden tot ongekende gezondheidswinsten. Maar er is ook de droom die uitkomt van fabrieken, verwarmings- en koelingssystemen die allemaal vaarwel gezegd hebben aan fossiele aandrijving, allemaal al even positief voor het welbevinden en de gezondheid van mensen.

Alleen al de energietransitie zal de leefbaarheid van onze steden, en zeker van de megasteden, fors verhogen… hoe hoog hangt wel samen met een andere mobiliteit. Want, hoe ze ook zijn aangedreven en zelfs in de veronderstelling dat ze straks vrijwel geen lawaai meer maken en bijna volledig veilig zullen zijn, te veel auto’s en vrachtwagens blijven natuurlijk files veroorzaken en een aanslag vormen op de publieke ruimte.

Niet in het minst is er ook de reuzengrote kans op een democratisch dividend. De energietransitie biedt perspectief op een spectaculaire verhoging van zowel de economische als de politieke democratie in onze samenlevingen. De voorwaarde is wel dat de nieuwe hernieuwbare energiesystemen, zowel de productie als de distributie, maximaal rechtstreeks in handen zijn van de burgers, of deels ook van lokale overheden.

Dirk Barrez

De auteur is hoofdredacteur van PALA.be. Hij publiceerde zonet TRANSITIE. Onze welvaart van morgen (PALA.be | Pelckmans Pro)

Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Regio's: 

Lees ook

Wereldvoedselprogramma krijgt Nobelprijs voor de Vrede. Signaal voor duurzaam voedselsysteem

De Nobelprijs voor de Vrede voor het VN-Wereldvoedselprogramma vestigt terecht de aandacht op de toenemende honger. Maar kunnen laureaat en verwante organisaties het structurele hongergeweld wel de baas? Zal uit die hoek de transitie komen van ons falende voedselsysteem?