Home

Transitie naar een duurzame kwalitatieve groei

Naar aanleiding van het lezen van het boek Transitie. Onze welvaart van morgen lijkt voor Patrick Develtere - voorzitter beweging.net - de centrale vraag die het maatschappelijk middenveld en het beleid zich moeten stellen: hoe zien we de alternatieven uit de samenleving en het middenveld uitgroeien tot werkelijk nieuwe systemen die mee de duurzame samenleving en economie van de toekomst uitmaken... zoals in het verleden is gebeurd met onder andere mutualiteiten, vakbonden en andere realisaties van de werknemersbeweging?

Lessen trekken uit vakbeweging en mutualistische  beweging

Wanneer we een lezing maken van de opkomst en het positioneren van de vakbeweging en de mutualistische beweging de laatste honderd jaar dan kunnen we de volgende lessen trekken voor de huidige ‘transitiebeweging’.

Het belang van inspirerende ideeën

Eerst en vooral toont deze geschiedenis het belang van wisselwerking tussen denkers met inspirerende ideeën zoals Owen, Bismarck, Beveridge, Jaurès… die samen een nieuw perspectief introduceren. Op die manier ontstaat een publieke opinie en overtuiging dat een alternatief model mogelijk is. Deze paradigmaswitch wordt pas realiteit als ook de elite mee overstag gaat. Een prominent figuur zoals indertijd paus Leo XIII kon met zijn encycliek Rerum Novarum (in 1891) erop wijzen dat ook werknemers recht hebben op bezit en op de mogelijkheid om zich te organiseren. Zo bouwt een dergelijke gezagsfiguur een draagvlak voor verandering binnen zijn eigen (katholieke) gemeenschap, maar ook ver daarbuiten. Een analoog effect zien we met de omzendbrief Laudato Si die paus Fransiscus in 2015 uitstuurde. Met deze zeer progressieve, kritische en overtuigende argumentatie ter bescherming van de schepping heeft de paus grote ecologische sceptici in onder andere Oost-Europa over de streep gehaald.

Het belang van bewegingen

Verder leert de geschiedenis van de werknemersbeweging hoe belangrijk activistische bewegingen en organisaties zijn die mensen kunnen verzamelen. Met hun experimentele projecten allerhande corrigeren deze bewegingen mankementen van het ‘oude’ maatschappij- en economisch model en prospecteren ze mogelijke alternatieven. Maar correctie en prospectie zijn geen afdoende instrumenten om een ‘nieuw’ maatschappij- en economisch model uit te broeden. Er is ook revendicatie nodig, m.a.w. druk uitoefenen op  het beleid. Waar de werknemersbeweging deze drie rollen vervuld heeft bij het tot stand komen van de welvaartsstaat, heeft de milieubeweging die pioniersrol voor de zoektocht naar een alternatief en duurzaam model de laatste dertig jaar gespeeld.

Andere sociale bewegingen kunnen zich gaandeweg dit nieuw perspectief eigen maken. Dit gebeurde bij de christelijke werknemersbeweging in Vlaanderen bijvoorbeeld een tiental jaar geleden met de keuze voor sociaal rechtvaardige duurzaamheid. Recenter is de optie genomen voor een model van ‘kwalitatieve groei’. Waar de christelijke werknemersbeweging in ons land altijd de keuze voor economische groei heeft omarmd werd dit altijd geconditioneerd. In een vorige fase hadden deze voorwaarden steeds te maken met de combinatie van economische groei met welvaartsontwikkeling voor iedereen, met herverdeling en met sociale dialoog en medebeheer. Nu wordt hier aan toegevoegd dat deze groei afgemeten wordt aan de bijdrage die ze levert aan een betere levenskwaliteit voor iedereen. Met andere woorden deze groei moet kwalitatief zijn.

Een modelswitch vergt ook moedige politici, die tegen een deel van hun achterban in toch beslissingen durven en kunnen nemen. Zo heeft Steven Vanackere tijdens de vorige legislatuur de bedrijfswagenfiscaliteit vergroend en hiervoor veel kritiek in werkgeverskringen gekregen. Ondertussen is het in rekening brengen van de CO2-component in het fiscaal regime van de bedrijfswagen een element van common sense geworden.

Allianties tussen sociale bewegingen kunnen transitie versnellen

De terugblik op de sociale geschiedenis in de welvaartsstaten brengt ons onvermijdelijk bij de factor ‘tijd’. Ook de uitbouw van vakbonden en mutualiteiten enerzijds en de opbouw van onze sociale zekerheid heeft meerdere decennia geduurd. Om begrijpelijke redenen zijn we nu ongedurig, onder druk van snelle klimaatverandering en onder druk van een sterk overtuigd middenveld. Maar draagvlak  en gedragsverandering creëren bij de ruimere bevolking vergt tijd, systeemhervormingen zeker ook.

Allianties bouwen met andere sociale bewegingen kan een transitie mee in een stroomversnelling brengen. Vakbonden kunnen linken leggen tussen arbeidsomstandigheden en ecologie. Mutualiteiten krijgen als ‘gezondheidsfondsen’ oog voor de nefaste gevolgen van luchtvervuiling en respiratoire aandoeningen. Elk vanuit zijn eigen positie en rol kan dus mee transitie maken. En samen kunnen sterke netwerken wel degelijk een verschil maken.  Het TransitieNetwerk Middenveld is een goed voorbeeld. Met meer gezag wegen op het beleid, niet alleen druk uitoefenen vanuit de usual suspect - in dit geval de milieubeweging - maar ook vanuit de sociale hoek.

Transitie moet ecologisch zijn én sociaal

De wisselwerking tussen de milieu- en sociale bewegingen opent ook de ogen voor het feit dat het niet alleen om een ecologische transitie gaat, maar ook om een sociale transitie. Het is absoluut belangrijk dat vakbonden en sociale bewegingen dit mee trekken, om te vermijden dat we evolueren naar een ecologisch duurzame samenleving, die allesbehalve sociaal rechtvaardig is. Verenging vermijden. Als we de technologiesector geloven, kunnen we alle problemen oplossen met technologie (koolstofopvang, circulaire economie, hernieuwbare energie). Maar dit is voor ons niet voldoende. Ons doel is een sociaalrechtvaardige en ecologisch duurzame samenleving

Bovendien is het ook belangrijk dat het transitieproces – de weg naar een duurzame samenleving – sociaal rechtvaardig verloopt. De wetgeving moet oog hebben voor betaalbaarheid en toegankelijkheid voor kwetsbare mensen. Ook hier geldt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. De autofiscaliteit bijvoorbeeld moet progressief blijven, de zuinigste auto’s zijn ook de duurste auto’s! De VS en Europa moeten de grootste inspanningen leveren wat CO2-reductie betreft en de ontwikkelingslanden mee ondersteunen in hun omslag naar een duurzame samenleving. Verliezers en winnaars in sectoren en bedrijven moeten zoveel als mogelijk vermeden worden door preventief bedrijfsbeleid (tijdig de omslag maken) en door tijdige omscholing van werknemers. Sociaalrechtvaardige duurzaamheid, of kwalitatieve groei, betekent ook werken aan draagvlak, betrokkenheid en participatie.

Het belang van een sociaalecologisch pact

Rest de vraag hoe we bestaande initiatieven in het middenveld mee laten uitgroeien tot systemische veranderingen. Veel initiatieven zijn immers nog kleinschalig en symbolisch. Daarom kan gedacht worden aan een sociaalecologisch pact dat door het ruimere middenveld wordt uitgewerkt. Eenmaal voldragen kan het aan het beleid worden voorgesteld. Naar analogie met het sociaal pact en de sociale zekerheid die de ruggengraat vormen van ons huidig welvaartsmodel dient een dergelijk pact doelstellingen vast te pinnen die gedragen worden door de bevolking, verantwoordelijkheden vast te leggen en mechanismen van participatie en medebeslissing te voorzien.

Patrick Develtere
Voorzitter beweging.net

Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Lees ook

Werk maken van een transitiepact. Reflectie op ‘Transitie. Onze welvaart van morgen’

“Om mensen in beweging te krijgen, moeten we ons eigen beeld van een rechtvaardige transitie uitdragen, verder verfijnen en vertalen in concrete acties.” Deze zinnen zouden uit het nieuwe boek van Dirk Barrez kunnen komen. Toch niet, zo vertelt Philippe Diepvents, ze komen uit de goedgekeurde congrestekst van het Vlaams ABVV uit 2014.