Home

E-prikkeldraad en de herovering van de digitale commons

We kennen al lang de voordelen van kennis delen, denk aan boeken en bibliotheken. Maar blijft dat lukken? Ja, er zijn nieuwe digitale commons, Wikipedia bij uitstek, er is open source software en open science. Maar er zijn vooral Facebook, Google, Uber, Airbnb … die niet ophouden hun elektronische prikkeldraad te plaatsen in wat eigenlijk de publieke ruimte van internet is. Zij delen niet zo veel, al zeker niet hun monopolistische winsten. Is het niet tijd om onze digitale commons te heroveren? Waarbij commons te begrijpen is als alles wat mensen delen?

Laten we daarom eerst nauwkeuriger kijken naar de elektronische prikkeldraad in onze digitale commons. En we doen dat natuurlijk in het kader van de spanning tussen delen en beschermen, het thema van deze conferentie.

Boekentoren

Om te starten, en ook omdat we hier in Gent zijn, niet ver van de boekentoren, wil ik graag volgend verhaaltje met u delen, ik scherm enkel een naam af. Een onderzoeker vroeg me tien jaar geleden suggesties om de invloed van globalisering te bestuderen. Mijn antwoord: je hoeft toch niet ver te zoeken, hoe komt het dat jouw universiteit een akkoord sluit met Google om 300.000 boeken te digitaliseren?

Met het argument dat het ‘niets’ zou kosten, is publiek domein toevertrouwd aan een privébedrijf dat zich heeft gespecialiseerd tot een mondiaal meesterbedrijf om geld te maken met de inhoud van anderen: op tal van de miljoenen door Google gedigitaliseerde boeken rust een copyright… om het erger te maken, Google’s argument dat het boeken voor het nageslacht bewaart, vloekt met de vaststelling dat tal van boeken onleesbaar zijn door scanningfouten… dat vele heel bekende auteurs volgens Google boeken zouden geschreven hebben vóór hun geboortedatum maakt de aanpak allerminst geloofwaardig… wat het nog erger maakt, er bestonden en bestaan niet-commerciële alternatieven, één ervan - Internet Archiv - zou zelfs meer public-domain boeken aanbieden dan Google…

De mishandeling van internet

Oh, wat gaan we toch onvoorzichtig om met het publieke domein. Laat me eerst stilstaan bij hoe stom we zijn omgegaan, en nog altijd omgaan met internet, de laat-20ste-eeuwse versterking van onze al talrijke netwerken. Maar geen één is vandaag zo mishandeld in zijn publieke karakter.

Er valt maar moeilijk aan te twijfelen dat netwerken van onschatbaar belang zijn. Zo hebben vele samenlevingen zich ontwikkeld langs stromen en rivieren. De Nijl, de Rijn, de Gele Rivier, de Ganges, de Amazone met al zijn zijrivieren, allemaal waren en zijn het levensaders van heel diverse samenlevingen. Deze zijn sindsdien niet opgehouden hun communicatiekracht uit te breiden, met wegen en kanalen, met spoorwegen, luchtverkeer en snelwegen, met telegrafie en telefonie. Opvallend is hoe we heel sterk het vrij verkeer van personen en goederen zijn gaan waarderen, hoeveel belang we hechten aan het vrij gebruik of delen van communicatiemiddelen.

Vandaag krijgen samenlevingen in belangrijke mate ook vorm via virtuele rivieren, dat zijn de digitale netwerken of snelwegen waarover we de jongste decennia beschikken. Het is niet moeilijk om het internet als de mondiale digitale hoofdstroom te beschouwen, een nieuwe commons die we delen. Meteen stoten we op een probleem. Want de vrijheid van verkeer en van communicatie die we zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden, is op internet veel minder gegarandeerd dan men zou verwachten.

Dat internet, de vrucht van openbaar initiatief en publieke inspanningen, en geconcipieerd als een open netwerk, is snel gekoloniseerd geraakt door privébedrijven die we intussen digitale reuzen zijn gaan noemen: bij hun macht verbleekt de macht van klassieke multinationals als Exxon, Toyota of Siemens. Op die snelle evolutie is er lang vooral schouderophalend gereageerd in samenleving en politiek, in economie en wetenschap… min of meer zoals er op de nieuwe Amerikaanse president is gereageerd: fascinatie won het van het inschatten van de reële risico’s. Het kan inderdaad boeien als de grootste klassieke oliemultinational Shazam technologie blijkt te gebruiken om lekkende oliebronnen op te sporen… Maar waar was de aandacht voor de gevaren van de digitale kolonisatie voor een open en vrij internet?

Neem Facebook, er is passief toegekeken hoe een zogenaamd sociaal netwerk zich de virtuele publieke internetruimte grotendeels wist toe te eigenen, jawel, te privatiseren. Jong en oud, klein en groot, verenigingen, bewegingen, bedrijven, partijen, media, culturele en onderwijsinstellingen haastten zich om hun maatschappelijke verkeer te verleggen naar de door Facebook gecontroleerde stroom… voor privécontacten, voor ontmoetingen allerhande, voor culturele manifestaties, voor sollicitaties, voor maatschappelijk debat, voor de verspreiding van informatie en ideeën, voor marketing, voor petities en sociale strijd, voor dat alles vertrouwen ze er massa’s informatie aan toe, delen ze er dus data mee.

Er is geen twijfel mogelijk, dit is al jaren een immens belangrijke wouldbe publieke ruimte, met nu bijna twee miljard actieve gebruikers, en in het kielzog onder andere de dochters WhatsApp (meer dan een miljard gebruikers) en Instagram (600 miljoen).

Help, een aanval … de gelukte aanslag op de vrijheid van verkeer

Dan is het wel uiterst onvoorzichtig en onbegrijpelijk dat we van dergelijke ‘sociale’ (uitdrukkelijk tussen aanhalingstekens) netwerken beperkingen zouden aanvaarden op het vrije verkeer van communicatie die we nooit zouden aanvaarden op onze echte stromen, rivieren en wegen. Om te beginnen kan een privébedrijf beslissen over de toegang ertoe, het kan gebruikers van het netwerk gooien, of sommige inhoud verwijderen. Probeer maar verhaal te halen.

De samenleving was, verwonderlijk genoeg, nooit hard bezig met deze al oude vragen. De politieke wereld bood geen antwoord. Velen uit de academische wereld en ook van consumentenorganisaties beperkten er zich toe te antwoorden dat Facebook een gratis dienst is van een privébedrijf. En daaraan kan je geen rechten ontlenen. Welnu, dat antwoord voldeed en doet niet.

Want de parallel met de vrijheid van verkeer op een rivier of op de openbare weg gaat wel degelijk op. Dat we zo dom zijn om – net als trouwens in grote mate in de beginperiode van de spoorwegen – deze nieuwe communicatiewegen door privébedrijven te laten domineren, tot daar aan toe. Dat kan altijd nog veranderen overigens.

Maar ze vervullen in elk geval, net als echte rivieren en wegen, een publieke functie. En dus kan het niet dat zij het absolute recht verwerven om autocratisch te beslissen wie zich wel en wie zich niet op deze wegen mag bewegen, dit laatste zelfs zonder dat daar enige uitleg voor verschuldigd zou zijn. Met andere woorden, het is nonsens dat een privébedrijf mag vastleggen wie wel en niet mag varen op de digitale rivier. Dat recht komt de samenleving en de door haar democratisch gelegitimeerde overheid toe.

De parallel met de grote rivieren en stromen op onze aarde gaat echter nog verder. Hun publieke functie is immers zo markant – net als die van de lucht en van de zeeën overigens – dat ze eigenlijk geen privébezit kunnen zijn.

Sommigen zullen verstoord reageren op deze suggestie dat Facebook eigenlijk niet in privéhanden kan blijven. Maar is er iemand die zou aanvaarden dat het nageslacht van Thomas Edison de uitvinding van elektriciteit nog altijd in privé-eigendom heeft en eigenmachtig zou kunnen beslissen wie wel en wie niet op het elektriciteitsnet mag? De vergelijking loopt zelfs mank want Facebook heeft geen enkele verdienste aan de uitvinding van het internet.

Dan is het dus verstandig om ons allemaal die cruciale vraag te stellen: mogen sociale netwerksites zich ontwikkelen tot de dominante publieke ruimte – waarin het maatschappelijke debat en dus de democratie zich afspeelt – en die publieke functie privatiseren? Kunnen zij met andere woorden de publieke ruimte inpalmen en uitoefenen als privaat bezit? En mogen ze daarvan dan een marktplaats maken waarvan zij zich éénzijdig de monopolistische opbrengsten toeëigenen?

Als het over een echte rivier of stroom gaat, heeft de samenleving al lang haar antwoord geformuleerd. Dat kan niet. Omdat de publieke ruimte aan niemand mag toebehoren want ze moet door iedereen gedeeld kunnen worden. Omdat de vrijheid van de markt moet inbinden of zelfs eindigt waar ze botst met de rechten van de samenleving en van de democratie.

Data delen, privacy en datastrijd

Onvoorzichtigheid en de bijbehorende gevaren kennen weinig grenzen. Als de argeloosheid van de Universiteit Gent in haar overeenkomst met Google al zo torenhoog was, is het niet verwonderlijk om zien hoe argeloos talloze gebruikers tal van gegevens delen met Google, Facebook, Apple, Microsoft, LinkedIn… Vele internet- en ook mediagiganten hebben er alles voor over om uw data te bemachtigen. In het gevorderde informaticatijdperk is datamining een nieuwe goldrush, en een weerbarstige naïviteit bij talloze gebruikers maakt hen dat zelfs relatief makkelijk.

Er is een klare logica mee gemoeid. De toegang tot onze data is ook de toegangspoort tot grof geldgewin. Google domineert niet toevallig de advertentiemarkt… omdat het bijna synoniem geworden is van zoeken, en omdat het in combinatie daarmee zo veel weet van ons.

Facebook is maar een echt bedreigende uitdager voor Google in de mate dat het een groot deel van de wereldbevolking in zijn ecosysteem weet te vangen en daar te houden, met alle gegevens die ze gewild of ongewild met Facebook delen.

Ongemerkt is het briefgeheim
naar de geschiedenis verwezen

Het is in die omgeving dat het voor generaties vertrouwde briefgeheim bijna ongemerkt naar de geschiedenis is verwezen… dat de inhoud van mails, van elektronisch rondgestuurde documenten, van zoekacties, en bij uitbreiding alles wat in de cloud in het bereik van de grijpgrage internetgiganten komt, uitgeleverd is aan hun met dollartekens gesigneerde ogen… ik besef, dit kan wat sloganesk klinken. Nochtans, het is in deze context dat het kon gebeuren dat de afscherming van het briefgeheim en meer algemeen van privégegevens als archaïsch wordt bestempeld omdat privacy toch niet meer van deze tijd zou zijn.

De gevolgen zijn niet voor iedereen altijd even duidelijk. Wat te denken wanneer een rechter de digitale janboel die justitie is voor wie informatie wil uitwisselen, omzeilt door gerechtelijke documenten en gegevens te delen via google drive?

Nieuws- en feitenstrijd: de nieuwste nachtmerrie van fake nieuws en gemanipuleerde zoekresultaten

De gevaren van onze internetonachtzaamheid blijken vandaag in de praktijk nog groter dan zelfs felle critici van de Facebook en Google dominantie zich nog niet zo heel lang geleden konden of durfden inbeelden.

Dat Facebook zijn verslaafde volgelingen onderdompelt in een informatiebad dat ze vooral en zelfs bijna uitsluitend delen met gelijkgezinden was al problematisch. Dat dit netwerk voor velen kon uitgroeien tot eerste nieuwsbron maar tegelijk de beste voedingsbodem blijkt te worden voor fake nieuws, voor onwaarheid en leugens dus, is een regelrechte nachtmerrie.

Die nachtmerrie werd recent alleen maar groter met hoogst verontrustende bevindingen die twee maanden geleden werden gepubliceerd door The Observer en The Guardian. Wat bleek? Google dat bijna synoniem staat voor ‘zoeken’ staat toe dat de zoekresultaten blootstaan aan de grofste manipulatie. Op een overdonderende wijze lichten deze media toe hoe rechtsextremisten erin zijn geslaagd de zoekresultaten en -suggesties te oriënteren en manipuleren… en de gebruikers in een wereld slepen waar, tot begin december, ‘Jews are evil’, net als ‘women’, en ‘muslims are bad’, en waar ‘Hitler really wasn’t that bad’.

Helemaal revelerend en zelfs verbijsterend is de kaart die Jonathan Albright (Elon University, North Carolina) maakte van het extreemrechtse fake news ecosysteem. Het maakt zonneklaar hoe dit propagandaweb het systeem van de mainstream media, inclusief Google, omringt en in de tang neemt.

Klimaatverandering is een hoax (google)

De opschudding hierover deed Google deels ingrijpen. Sommige zoeksuggesties duiken al snel niet langer op. Maar tik nog weken later in ‘did th’ en Google vervolgt zelf ‘did the holocaust really happen’. Het wordt alleen maar erger. Volgens Google is het antwoord ‘nee’. Of tik ‘climate change is’ en Google suggereert te zoeken naar ‘climate change is a hoax’. Of in het Nederlands ‘klimaatverandering is’ en Google suggereert als eerste ‘klimaatverandering is onzin’, als tweede ‘een leugen’ en als derde ‘een hoax’.

Natuurlijk tracht Google de flagrantste zoekmanipulaties en leugens die hier aan het licht komen snel weg te halen. Maar toegeven dat er iets fout loopt, ho maar, zoiets in geen geval. Terwijl het beste bewijs daarvan wel degelijk is dat Google aanpassingen doet. Maar de wereld mag niets weten, ook niet waarom zoeksuggesties worden gewijzigd, waarop die wijzigingen zijn gebaseerd… en evenmin hoe in de toekomst één en ander zal lopen: vertrouwen ze nog op hun algoritme? Of zullen ze zoals elk medium en elke uitgever aan (eind)redactie (moeten) doen?

Dat onze publieke omroep de bijdrage die ik hierover schreef in Pala overnam vind ik prima, maar ik begrijp niet waarom onze media het daarbij laten. Het is al beter als elders het besef snel rijpt dat Google verantwoordelijk is voor de desinformatie en de leugens die het verspreidt, net als Facebook overigens, en dat politici in o.a. Duitsland en Groot-Brittannië hen daar stevig op wijzen.

Toch is het hoog tijd voor meer indringende vragen én voor optreden, vanwege overheden, samenlevingen en bedrijfsleven. Want de samenlevingen en hun legitieme overheden hebben zich het vrije en publieke internet laten ontglippen. Het dreigt de zoveelste mishandelde commons in de geschiedenis te worden… tenzij de samenleving het eindelijk tijd vindt het publieke karakter van internet primordiaal te herstellen. Dat moet om de openheid en betrouwbaarheid te herstellen en te garanderen; en om monopolistische en manipulatieve machtsposities te verhinderen.

Kom op met agenda voor vrij en open internet dat privacy respecteert

Bij de digitale zakken blijven zitten is geen optie. Al voelen mensen zich bij hun zoektocht naar alternatieven onvoldoende gesteund, niet door onderwijs, niet door overheden, niet door een sterke civiele samenleving, niet door ondernemende bedrijven.

Waar blijft de zoekmachine – even goed als Google – die niet trackt? We weten wel dat ze bestaat… maar ze is niet goed genoeg. Dus ja, waar blijft de mondiale academische gemeenschap daarmee? Toegegeven, niet heel makkelijk, maar toch niet onoverkomelijk voor een wetenschappelijke wereld die miljoenen leden telt. Ter overweging, de Google zoekmachine was onnoemelijk veel beter in de beginperiode van de twee stichters dan nu het bedrijf tienduizenden werknemers telt: hun zoekmachine moet nu natuurlijk niet zozeer naar de meest accurate informatie leiden maar in de eerste plaats naar waar er geld te verdienen is voor Google, o.a. ook de eigen producten.

Trouwens, wanneer maakt die wetenschappelijke wereld komaf met de onterechte machtspositie van de commerciële academische uitgeverijen? Daar bestaat het alternatief van Open Access-tijdschriften. Waarom wachten de ‘verstandigsten onder ons’ – het is daarom dat ze door de samenleving ook zijn vrijgesteld om hun intelligentie ongestoord aan het werk te kunnen zeten - om samen daarvoor te kiezen als platform om kennis te delen?

In een andere sfeer, waarop wachten taxichauffeurs en lokale gemeenschappen om met hun eigen app te werken en een parasiet als Uber eruit te gooien?

Snel de zeggenschap over onze data heroveren

En kunnen we niet snel beginnen met de zeggenschap over onze data zoveel mogelijk te heroveren? Herinner immers de rechter die rechterlijke gegevens aan google drive uitlevert, of de meerderheid van de wereldbevolking die netwerken gebruikt en er commercieel bestookt en uitgerookt wordt op basis van de gegevens die ze er gewild of ongewild achterlaten.

Met Pala en gelijkgestemde webspecialisten focussen we in de nabije toekomst in elk geval op de introductie van alternatieven voor een wereld waarin monopolisten zoveel mogelijk controle willen verwerven over ons digitale bestaan; waarin ze voluit jagen op alle gegevens – ook en zelfs vooral de meest persoonlijke - die ze uit onze online activiteiten kunnen halen; waarin ze alles zowat voor eeuwig opslaan in hun ‘big databases’ om er geld uit te kunnen slaan.

Het is dus hard nodig om te kunnen kiezen voor digitale opslagruimte waar niemand meeleest, waar de veiligheid en privacy van wat mensen en organisaties opslaan zijn gewaarborgd; evenzo voor hun mails, of om te werken in de cloud zonder dat gegevens op straat belanden, of zelfs voor alternatieve sociale netwerken… natuurlijk ook om te kiezen voor open sources websites waar anderen niet gaan lopen met uw gegevens en die van uw bezoekers of klanten, ook niet wanneer u toch de courante zogenaamde ‘social media’ wil integreren.

Vele alternatieven bestaan al, maar zijn te weinig bekend, en in elk geval te weinig gebruikt. Dat kan, moet en zal veranderen. De noodzaak wordt velen elke dag duidelijker. Dat proces willen we met Pala helpen versnellen… vooral in functie van het hoofddoel dat ons hier allen bindt.

Die herovering van onze gegevens is namelijk vooral nodig om onze digitale vrijheid te herwinnen. Alleen zo kunnen we ongestoord en met een gerust gemoed kennis en informatie delen met wie we echt willen samenwerken en delen… en enkel met hen… en kunnen we de vruchten plukken van die vrije samenwerking.

Ik wens jullie hier en onze samenleving in het algemeen veel succes, zowel in het bewaken van de noodzakelijke privacy van gegevens, als van het uitdenken en vooral realiseren van vruchtbare deelmodellen en samenwerkingsvormen. Ze zijn hard nodig om de vele systemische problemen die onze wereld kent al even grondig van antwoord te kunnen dienen.

Dirk Barrez – Gent, 10 februari 2017

Deze keynote lezing is uitgesproken voor de conferentie Tussen delen en beschermen van Arteveldeschool en Politeia op 10 februari 2017 in Gent

De auteur is hoofdredacteur van Pala.be en schreef o.a. de boeken Transitie. Onze welvaart van morgen (2016) en Coöperaties. Hoe heroveren we de economie? (2014)

Lees ook

De ongecontroleerde macht van multinationals
Digitale prikkeldraad bestrijden - Global Commission on Internet Governance
Wie informatie zoekt, die vindt... maar niet met Google 
Keizer Facebook. Sociale netwerken helemaal niet sociaal - een analyse 
Ik ben bang van Google, schrijft baas van Duitse Springer mediaconcern 

Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be

Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Regio's: 

Lees ook

Keizer Facebook. Sociale netwerken helemaal niet sociaal - een analyse

Zijn we zo hard op ons hoofd gevallen dat we onze vrijheid van communicatie inleveren bij Facebook en andere zgn. sociale netwerksites? Zo gek deze nieuwe almachtige keizers te laten beslissen over wat wel en niet mag in het samenlevingsverkeer? Zo dom om te begrijpen dat de nieuwe sociale netwerken helemaal niet zo sociaal of publiek zijn?