Home

Vakbond in transitie

Een bijdrage, in eigen naam, van Dirk Van de Poel,
directeur interprofessionele werking Vlaams ABVV
en voorzitter Transitienetwerk Middenveld

Nogal snel worden vakbonden in het publieke debat weggezet als behoeders van oude gedachten en ideologieën waarvan de rol is uitgespeeld. Instituties van een vorige eeuw, zo je wil, die in de perceptie krampachtig vasthouden aan de verworven rechten uit de welvaartsstaat. Daarmee doen we afbreuk aan het belang van deze sociale bewegingen op een moment dat een radicale transitie van onze economie zich opdringt. Als we morgen goed willen leven en werken, moeten we op lokaal, regionaal en internationaal niveau een leefwereld ontwikkelen met de meest duurzame economie. Deze omslag kan pas slagen wanneer de samenleving en haar middenveld innovatief uit de hoek komen en zich sterk weten te organiseren. Een transitie waarin de samenleving en haar sociale bewegingen geen doorslaggevende rol spelen, zal minder sociaal en ook minder democratisch zijn.

Vakbonden (en mutualiteiten) hebben in de tweede helft van de 20ste eeuw bewezen voldoende systeemkracht te kunnen mobiliseren voor de noodzakelijke sociale correctie van de vrijemarkteconomie onder meer door mutualisering van bijdragen voor sociale bescherming.

Willen we dat de (economische) transitie niet beperkt blijft tot een ecologisch-technologisch vraagstuk, maar ook een sociaal rechtvaardig gelaat krijgt, hebben we nood aan die mobiliserende syndicale kracht en kennis van vakbonden. Zo niet dreigt de hele transitie voornamelijk een vernietigend verhaal te worden voor de werknemers van nu en morgen. 

Bepalend zal zijn of vakbonden vanuit een vooruitgangsdenken de noodzakelijke evoluties kritisch willen omarmen of eerder geneigd zullen zijn deze enkel te bestrijden. Wil ze een rol te spelen hebben in de omslag waar we voor staan, dan zullen de vakbewegingen in hun denken en doen zelf in transitie moeten gaan. Pas dan zullen ze hun plaats kunnen opeisen in het centrum van het transitiegebeuren.

Richting geven aan de verandering

Er is een grote verandering aan de gang die ons in sneltreinvaart naar de toekomst stuwt en meteen ook een grote impact zal hebben op elk niveau van de samenleving. De vier grote richtingsgevers die hier aan de basis van liggen zijn:

1. De globalisering en haar (disruptieve of verstorende) keerzijde. Hoewel de globalisering wereldwijd het armoedecijfer heeft doen dalen, ervaren Westerse landen dat ze aan de verliezende kant van die globaliseringsgolf dreigen terecht te komen. Dat is het gevolg van de verschuiving van jobs naar lage loonlanden, een groeiende inkomensongelijkheid en de toenemende onmacht van overheden ten aanzien van multinationals.

2. De klimaatverandering die een impact zal hebben op de sociaaleconomische realiteit. Op een dode planeet zijn er geen jobs meer. We moeten leren leven en produceren binnen de grenzen van de draagkracht van onze aarde.

3. De robotisering en de verdere automatisering die de productiewijze, de arbeidsrelaties en de aard van het werk, grondig en ongecontroleerd zullen veranderen. Onder meer door telerobotica en ‘virtuele’ immigratie dankzij hoogstaande video- en audiotechnologie betreedt de globalisering ook het terrein van de dienstensector en bedreigt ze veel meer Westerse jobs dan het geval was bij de industriële automatisering.

4. De crisis van de democratie. Het oprukkende populisme slaagt er in de grote uitdagingen waar we voor staan tot eenvoudige slogans te reduceren die noch het probleem goed beschrijven, noch menswaardige oplossingen aanreiken. Bovendien vinden ze tegenover zich nauwelijks een georganiseerde tegenmacht die een progressief, mobiliserend toekomstverhaal brengt, hoewel de kiemen van zo’n verhaal wel degelijk her en der merkbaar zijn. Voorlopig wint het  pessimisme van de rede het nog van het optimisme van de wil. We zullen er moeten in slagen om de kampen die stilaan in de samenleving zijn ontstaan weer met elkaar in gesprek te laten gaan. Mensen die elkaar afsnauwen vinden geen gedeelde oplossingen voor hun problemen. “De vraag is niet wie het juiste verhaal heeft. Wel: wat is een fatsoenlijke visie op een gedeelde toekomst?” stelt filosoof Kwame Anthony Appiah.

Uitdagingen voor een vakbond in transitie

Bovenstaande trends evolueren continu en beïnvloeden of versterken elkaar. Ze bepalen hoe langer hoe meer onze dagelijks leef- en werkomgeving. Ze mogen dan al de vertrouwde gang van zaken verstoren, dat betekent geenszins dat ze niet beïnvloedbaar zijn. Als ze een richting uitgaan, kunnen we hen ook laten evolueren in de richting van een meer gelijke, eerlijke en duurzame samenleving. De voorwaarde is dan wel dat we bereid zijn het transitiedenken in de kern van onze syndicale opdracht te enten. Een vakbond volop in transitie dus.

De economie behoort de samenleving toe en niet andersom

Het beeld dat de economie als het ware een fenomeen is dat los staat van de rest van de samenleving is zeer recent. In vroegere samenlevingen stond economie in dienst van de gemeenschap en niet van individuen, van wederkerigheid en niet van instrumentalisme, van overleg en niet van strijd. Nieuwe economische modellen plaatsen de economie terug op haar rechtmatige plek: als middel om een gemeenschappelijk doel te bereiken en niet als doel op zich.

Een meer solidaire samenleving wordt pas mogelijk als we ons ontdoen van het lineaire denken dat schaarse grondstoffen onttrekt uit de planeet om er voor een beperkt aantal mensen winst uit te halen. Daarom:

- Denk circulair: Als we vandaag veel minder energie gebruiken omdat we ondertussen hebben ingezet op efficiënt energiegebruik, dan geraakt paradoxaal genoeg onze huidige economie in een crisis. We worden niet beloond omdat we spaarzamer omspringen met energie. Ons economisch model laat dat niet toe omdat ‘winst’ enkel berekend wordt op productiviteit en de maatschappelijke kost (of winst) buiten beschouwing wordt gehouden. We moeten radicaal overstappen naar een circulair systeem waarbij we grondstoffen niet onttrekken uit de pleneet, maar hergebruiken of recycleren wat reeds in omloop is. We moeten producten zo ontwerpen dat hergebruik en recyclage mogelijk worden en producten niet noodzakelijk willen bezitten om ze te kunnen gebruiken.

- Neem mee het voortouw: neem als vakbonden het initiatief om voor de eigen sectoren denkprocessen en initiatieven op te starten die de uitdagingen in kaart brengen en de omslag voorbereiden. In de eerste fase zal deze omslag één grote schreeuw om werk zijn, omdat er veel handen en hersenen nodig zijn om van de transitie een succes te maken. Energiezuinig bouwen en verbouwen van woningen en bedrijven, de transporteconomie herdenken, de productie dematerialiseren, de energievoorziening op hernieuwbare stromen zetten, leefbare steden en dorpen uitbouwen en renoveren… Inspiratie is alvast te halen in de metaalsector waar grondstoffenschaarste een ‘hot topic’ vormt. Meer opsomming van goede praktijken bieden inspiratie voor een nieuw artikel.

- Laat je inspireren door visionaire modellen: In zijn boek ‘Material Matters’ schetst Thomas Rau een wereld waarin de consument niet langer eigenaar maar gebruiker is van producten en goederen, materialen rechten krijgen en afval verleden tijd is. We zijn geen eigenaars meer van auto’s maar verbruikers van mobiliteit, geen eigenaars meer van een koelkast maar, verbruikers van koeling. Ook Michaël Bauwens verdient hier zijn plek met zijn strijd om de ‘commons’-gedachte en de p2p-economie (peer-to-peer-economie). De Commons (gemeengoed) zijn geen privaat goed en evenmin eigendom van de overheid. Ze worden beheerd door een gemeenschap van burgers, gebruikers en producenten die er de voordelen of gevolgen van ondervinden. Verdrink niet meteen uitdagende thema’s zoals het basisinkomen en de 15-urige werkweek maar zet de eigen studiediensten en denktanks in beweging om zich met open vizier te verdiepen in deze nieuwe (economische) modellen. Allicht zal het nodig zijn ze  te verfijnen waar nodig op de houdbaarheid van sociale verworvenheden zoals betaalbaar onderwijs, toegankelijke gezondheidszorg en sociale bescherming bij tegenslag.

- Zie steden als de duurzame fabrieken van de 21ste eeuw. Het zijn netwerken die talenten kunnen aantrekken en vasthouden, met diensten die deels gericht zijn op de nieuwe (maak)industrie, met nieuwe nijverheid gebaseerd op nabijheid en met voldoende hersenen en handen voor het vele werk in de omslag naar een circulaire economie. Stedelijke tewerkstelling is de manier om goede jobs nu en in de toekomst ‘China-proof’ te houden. Blijf daarom pleiten voor het behoud van sociaaleconomisch streekoverleg en maak burgemeesters tot lokale medestanders.

Verlaat de oude tegenstelling ‘arbeid-kapitaal’ als sturend model en kies resoluut voor de zijde van het sociaal kapitaal.

Een nieuwe tweedeling in de samenleving zal zich niet louter afspelen tussen have en have-nots maar tussen mensen die de vaardigheden hebben om mee te draaien en zij voor wie het allemaal teveel wordt (de can en de can-nots), zo stelt het kersvers toekomstonderzoek van het sociaal en cultureel planbureau in Nederland. Wie straks nog mee wil, zal hypermobiel moeten worden en moeten beschikken over de juiste skills en het juiste netwerk.

- Bescherm de mensen, niet de job: Vandaag hebben we een negatief sociaal contract. Als je een geschikte job vindt, zal je langer en harder moeten werken. Studeren wordt steeds duurder, net zoals een huis kopen. Dat is niet het perspectief dat we aan jongeren willen bieden. Maak werk van een positief sociaal contract en daag overheden uit er een aangepaste invulling aan te geven in de context van een verdere, toenemende globalisering. Beschouw ‘tijd’ en niet langer loon als één van de nieuwe richtinggevers voor de moderne werknemer. Stel loopbaandienstverlening (van de school tot en met het pensioen) en de begeleiding naar werkbaar werk (de mobiele werknemer) in het eigen aanbod van vakbonden centraal.

- Bekommer je om de nieuwe arbeidsverhoudingen. Doordat de arbeidsmarkt hard zal veranderen - denk aan de impact van een doorgedreven robotisering van heel wat administratieve functies - zal levenslang leren meer dan ooit de boodschap worden. We zullen niet alleen uitgedaagd worden om permanent te leren, we zullen ook niet-cognitieve vaardigheden zoals leren leren, samen werken en coachen aanleren. Leren zal ook verlopen in uiterst persoonlijke trajecten, minder plaats- en tijdsgebonden. Werken zal gepaard gaan met momenten van bijscholing en vorming. Maak deze bekommernis tot een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en sociale partners.

- Behartig de belangen van een groeiende groep freelancers zodat zij niet verworden tot het nieuwe precariaat. Wat aanvankelijk vaak aantrekkelijk blijkt, dient zich steeds vaker aan als een statuut waarin de ‘vrijheid’ van de freelancer snel omslaat in afhankelijkheid zonder enige vorm van gegarandeerde bescherming. Zo verdwijnen niet alleen arbeidsstatuten uit collectieve afspraken en bescherming maar wordt tegelijkertijd de groep die bijdraagt voor diezelfde sociale bescherming almaar kleiner. Willen vakbonden dat de transitie ook sociaal en rechtvaardig is, dan zullen zij zich bij hoogdringendheid ook voor deze nieuwe (precaire) groepen moeten inzetten.   
- Zorg dat iedereen aan boord blijft. Misschien wel de belangrijkste uitdaging waar onze samenleving voor staat, is de zorg om een groeiende groep achterblijvers voor wie de omwenteling vaak te snel gaat en het verlies aan grip toeneemt. Voor sociale bewegingen als vakbonden blijft deze bekommernis behoren tot één van haar primaire opdrachten. Meer dan ooit zal een pleidooi voor meer ‘sociale economie’ een noodzaak blijven. Niet in het minst is het van belang elke mens de kans te bieden in zijn behoefte aan emancipatie op weg naar meer autonomie. ‘Bestaanszekerheid’ en ‘goed werk’ zijn daarbij van cruciaal belang.

Organiseer meer daadwerkelijke tegenmacht op regionaal, Europees en internationaal niveau en bouw op elk van deze niveaus allianties uit. 

Door een voortschrijdende ICT-revolutie gaan niet enkel werkkrachten maar nu ook ideeën en kennis gemakkelijk landsgrenzen kunnen oversteken. We beleven vandaag een kennisglobalisering die als zand door een vingers glipt. “Daarom is het ook onzinnig tegen globalisering te stemmen, door blind tegen handelsverdragen te stemmen. De globalisering stopt er niet door, en dankzij de verdragen, hoe imperfect ook, heb je nog enige controle en discipline,” stelt Richard Baldwin, hoogleraar internationale economie. In dit opzicht is het onvoldoende dat vakbonden louter een anti-globaliseringsrol opnemen in een poging datgene wat sowieso zijn gang gaat tegen te houden. Het is integendeel de uitdaging om de globalisering zo te sturen dat ze werkende mensen hier en in de rest van de wereld ten goede komt. De grootste problemen van de wereld vandaag zijn immers globaal van aard. Klimaatverandering is daarvan het beste voorbeeld. Als we dus over honderd jaar nog op een gezonde planeet willen leven, zullen enkel globale oplossingen daarvoor zorgen.

- Kies resoluut voor een sterk Europa en meer Europese samenwerking. Bouw een echte Europese vakbond uit die meer is dan een optelsom van nationale vakbonden. Maak deze Europese vakbond tot een echte belangenbehartiger van een sociaal rechtvaardige transitie en een aanjager van de EU en de 28 lidstaten met het oog op een socialer en duurzamer Europa. Eis vanuit deze rol een plaats op bij de opmaak van transnationale handelsakkoorden en zorg dat deze akkoorden niet alleen de jobs maar in hoofdzaak de mensen beschermen.

- Organiseer je als vakbonden op internationaal niveau als netwerkorganisatie waarbij kennisdeling en standpuntvorming in functie van het verwezenlijken van meer internationale solidariteit centraal staan.

- Kies als vakbonden op nationaal niveau voor meer eenheid (en minder zuil) onder vakbonden. Er is meer dat ons onderling verbindt dan wat ons scheidt. Bouw tegelijkertijd een sterke alliantie uit met het middenveld in Vlaanderen en wees je bewust van deze unieke positie om de vooropgestelde transitie waar te maken.

- Zie steden, zoals eerder gesteld, als de moderne fabrieken en plekken van nieuwe collectiviteit. Ze hebben het potentieel om de nieuwe centra van de democratie te worden zoals ook Jonathan Holslag stelt. Dan zullen we eerst de lokale economie kansrijker moeten maken. Stimuleer daarom als vakbonden de socio-economische ontwikkeling op stedelijke schaal waarbij de korte keten-aanpak en nabijheid bepalend worden. Zo komt er ruimte voor nieuwe lokale productie, ruimte voor maakindustrie en economische ontwikkeling op mensenmaat.

- Beschouw burgemeesters als medestanders in de uitbouw van een sociaal rechtvaardige en duurzame samenleving. Zij vertegenwoordigen het politieke niveau waar de hartslag van de samenleving tastbaar gevoeld word, waar nieuwe dynamieken zich creatief ontwikkelen, waar bewoners en bezoekers nog aangetrokken worden door de publieke ruimte, waar achterblijvers nog hoop koesteren op een nieuw leven. Daag burgmeesters uit om, buiten de grenzen van hun stad, mee(r) politieke tegenmacht te vormen tegenover multinationals.

Tot slot:

Dit artikel heb ik geschreven omdat ik geloof in de noodzaak van een duurzame en sociaalrechtvaardige transitie. Maar evenzeer omdat ik er rotsvast van overtuigd ben dat dit zonder de syndicale kracht en het vooruitgangsdenken dat altijd aanwezig was in de vakbeweging, niet mogelijk zal zijn.

Lees dit daarom als de aanzet tot een denkproces dat verdere invulling en uitdieping nodig heeft. Ik nodig iedereen die begaan is met de transitie naar een welvarende, duurzame en eerlijke toekomst en met de rol die de vakbewegingen daarin te spelen hebben, uit om mee te schrijven aan dit verhaal.

Dirk Van de Poel

De auteur is voorzitter van het Transitienetwerk Middenveld, directeur interprofessionele werking bij het Vlaams ABVV en schreef dit artikel in eigen naam.

Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Literatuurlijst:

- Transitie, Onze welvaart van morgen: Dirk Barrez. Pala vzw en Pelckmans pro uitgevers

- Material Matters: Thomas Rau en Sabine Oberhuber. Bertram+ de Leeuw uitgevers

- Vlaanderen 2055: Jonathan Holslag. Uitgeverij de Bezige Bij.

- The Great Convergence: Richard Baldwin. Harvard University press.

- De wereld redden: Michel Bauwens en Jean Lievens. Uitgeverij Houtekiet.

- De Erecode: Kwame Anthony Appiah. Uitgeverij Boom

- De toekomst tegemoet: toekomstrapport van het Sociaal en Cultureel planbureau Nederland. Www.scp.nl

Regio's: 
Landen: 

Lees ook