Een nieuwe golf van automatisering en robotisering overspoelt onze samenleving. Zowel experts als ervaringsdeskundigen voorspellen dat het aantal jobs in het middensegment van de arbeidsmarkt aanzienlijk zal krimpen. Dat voorspelt niet veel goeds, ook al zijn er altijd vooruitgangsoptimisten die er anders over denken. Zullen we nog wel genoeg banen hebben over 15 of 20 jaar? En wat voor jobs zullen er nog te vinden zijn? Wellicht jobs waarvan we nu het bestaan nog niet kunnen vermoeden. Een bijdrage van Denis Bouwen die veel stemmen beluisterde.
In de documentaire ‘Het werken van morgen (uit de VPRO-reeks Tegenlicht) komen allerlei mensen aan het woord. Een man als Ruud bijvoorbeeld, die zijn baan als vestigingsmanager bij PostNL kwijtspeelde en nu probeert om zichzelf heruit te vinden. Of Marjolein van het uitzendbedrijf Randstad. Zij bevestigt dat de (werk)onzekerheid voor veel mensen toeneemt en dat er ‘in het middensegment’ veel banen voor de bijl (zullen) gaan. Onderzoeker Andrew McAfee van het befaamde MIT in Boston zegt dat de sterk dalende nood aan menselijke arbeid betekent dat we werk moeten maken van een nieuwe aanpak en een nieuw model om mensen zinvolle activiteiten te laten verrichten en te vermijden dat grote aantallen in armoede wegzinken.
Het Amerikaanse Boston is een stad waar veel jonge bedrijfjes nieuwe robotica ontwikkelen en promoten. Na de industrie ondergaat nu ook de dienstensector het volle geweld van een (nieuwe) automatiseringsgolf. Banken, verzekeraars, logistieke dienstverleners en heel wat andere bedrijven kunnen er ook bij ons van meespreken. In Boston experimenteren ze bijvoorbeeld met de QC Bot, een robot die interessant zou zijn voor ziekenhuizen en apotheken. “You ain’t seen nothing yet”, zeggen ze daar.
Massaal jobverlies dreigt
De nieuwe automatisering zou in de Verenigde Staten 47 procent van alle jobs op de tocht zetten, zeggen sommige onderzoekers. In Nederland zouden 2 tot 3 miljoen banen dreigen te verdwijnen door het toenemende gebruik van robots en automatisering. Nog enkele voorbeeldjes van wat tegenwoordig ‘allemaal kan’: farmaceuticabedrijven die grote depots laten beheren door enkele werknemers, geassisteerd door een hoop automatisering. Of aardbeientelers, die veel menselijke arbeid uitschakelen door automatische sorteersystemen in te schakelen. Allemaal goed voor de productiviteit en de rendabiliteit. Maar is het ook goed voor ‘de mens’ en voor de maatschappij?
Zeer veel werkende mensen worden hierdoor in hun bestaanszekerheid bedreigd. Naarmate veel traditionele banen wegvallen, stijgen de criminaliteitscijfers in sommige wijken of steden. Het gevaar voor sociale ontworteling van velen is niet denkbeeldig. “We mogen de nieuwe technologische werklozen niet aan hun lot overlaten”, waarschuwt professor McAfee. “Sommigen denken dat veel mensen zullen overschakelen naar nieuwe creatieve jobs, maar het is niet voor iedereen haalbaar of mogelijk om meteen de creatieve toer op te gaan. Desnoods moeten we een negatieve inkomstenbelasting invoeren zodat de werklozen toch een beter inkomen verwerven. Maar werk is en blijft belangrijk voor velen. Als de werkloosheid te sterk toeneemt, is dat kwalijk voor onze communities.”
De mens is een sociaal wezen
Optimistische stemmen onderstrepen dat ‘de mens’ in essentie een sociaal wezen is. Vanuit die optiek voorspellen ze heel wat mogelijkheden voor diegenen die uitblinken in vaardigheden als coaching en leiderschap. De vraag naar verpleegkundigen en verzorgenden zal in de komende decennia ook zeker nog groeien. En er dringen zich nieuwe beroepen op, zoals de job van influencer. Een wat? Een influencer dus: iemand die bovengemiddelde invloed kan uitoefenen op het (koop)gedrag van andere consumenten.
Ook ons onderwijs zal zich moeten aanpassen. Zo zijn er in Boston scholen waar kleuters al leren te ‘programmeren’ met behulp van de Bee-bot. “De kinderen zullen later niet alleen moeten kunnen lezen, schrijven en rekenen”, zeggen de verantwoordelijken van zo’n school. “Wij maken ze nu al vertrouwd met andere vaardigheden die ze later zeker nodig zullen hebben.
Gevaar of uitdaging
Heel die nieuwe golf van automatisering, is die nu een gevaar voor de maatschappij of juist een uitdaging? Daarover lopen de meningen uiteen. “Een gevaar”, antwoorden sommigen nadrukkelijk. “We kunnen het toch niet tegenhouden. Het is ook een uitdaging!”, klinkt het uit andere kelen. Als er maar weinig jobs resteren, wordt het bikkelhard knokken om nog werk te vinden, vrezen sommigen. “Een deel van de bevolking zal opgaan in een nieuw soort proletariaat.” Al dat technologisch geweld heeft natuurlijk ook positieve kanten. “Ze ontwikkelen nu robots die betere medische diagnoses kunnen stellen dan een arts van vlees en bloed.”
Eén van de aanwezigen wijst op het belang van patenten en intellectuele eigendom en hoe we daarmee omgaan. “Als je werk en inkomen van elkaar wil loskoppelen, moet je gedaan maken met intellectuele rechten. Uitvinders van nieuwe producten mogen natuurlijk een stevige vergoeding krijgen voor hun werk, maar een groot deel van de inkomsten verbonden aan intellectuele eigendom moet je aan de gemeenschap geven. Als we iedereen een fatsoenlijk inkomen willen geven, moeten we korte metten maken met de overdreven winstvorming in heel wat ondernemingen.”
“Apple maakte zijn beroemde iPhone dankzij ontwikkelingswerk dat aan universiteiten gebeurde. Zo’n groot bedrijf profiteert dus van de grote investeringen die de gemeenschap doet in hoger onderwijs. Waarom vloeit er van de winsten van Apple zo weinig terug naar de gemeenschap? Privébedrijven profiteren enorm van opensourcetechnologie, die eigenlijk bedoeld is om gratis door iedereen te kunnen worden gebruikt. Misschien moeten we ‘gemeenschappelijke goederen’ (commons) beter beschermen en moeten we ook een deel van onze economie opnieuw in handen van de gemeenschap geven? Sommige bedrijven zitten beter niet bij de privé.”
30-urenweek
Anderen geloven dan weer dat een doorgedreven arbeidsherverdeling een interessant alternatief is, bijvoorbeeld in de vorm van een 30-urenweek met weinig of geen loonverlies. “We zien een merkwaardige situatie in België: enerzijds sneuvelen er vele jobs en anderzijds is de werkdruk nog nooit zo groot geweest. Mensen worden gedwongen om almaar langer en harder te werken. Het is essentieel om de beschikbare jobs en de geproduceerde rijkdom te herverdelen.”
Sommigen staan sceptisch tegenover de mogelijkheden om een 30-urenweek te realiseren. “Laat mensen gewoon zoveel werken als ze zelf willen. Als sommigen minder uren gaan werken, zijn hun collega’s daar altijd de dupe van.”
Maar de voorstanders volharden: “Vroeger was de 48-urenweek doodgewoon. Tegenwoordig zijn we gewend aan een 38-urenweek. Het is beter om de beschikbare arbeid te herverdelen. Werkweken inkrimpen tot 30 uren of zelfs nog minder lijkt ons logisch.”
“Naarmate de middenklasse meer in de verdrukking komt en kleiner wordt, vergroot het risico dat ons economisch systeem spaak loopt. Een markteconomie kan niet goed functioneren als de bevolking niet genoeg koopkracht (meer) heeft. We moeten ervoor ijveren dat een groter deel van de verdiende winsten aan de gemeenschap wordt afgedragen. Die centen kunnen we goed gebruiken, bijvoorbeeld om vele jobs met een sociale dimensie te financieren.” Ook een robottaks zou kunen helpen om de gemeenschap aan genoeg middelen te helpen voor een aantal taken en maatschappelijke voorzieningen.
Druk van onderuit
Vraag is natuurlijk hoe ‘we’ ons economisch systeem en ons samenlevingsmodel kunnen laten evolueren in een richting die goed is voor mens en milieu en die ervoor zorgt dat de sociale ongelijkheid niet (nog meer) toeneemt maar juist afneemt. “Heel wat zaken zijn sinds 1900 positief veranderd door de druk van onderuit”, zegt de ene. “Da’s waar, maar het kapitaal heeft toch ook een stevige vinger in de pap”, relativeert een ander. “Als je weet dat de instellingen van de Europese Unie worden ‘bewerkt’ door vele duizenden lobbyisten, wil dat toch veel zeggen”, luidt het ook.
Vakbonden kunnen een prominente rol spelen in de strijd om een ander soort economie en een ander soort samenleving te laten groeien. Samen met anderen uit het middenveld. Spijtig genoeg oogsten de vakbonden heel wat kritiek, soms terecht maar in vele gevallen vooral onterecht. Ook politieke partijen met een sterk sociale boodschap liggen niet goed bij een deel van de publieke opinie. “Die situatie heeft veel te maken met onze media, die in de handen van weinige ondernemingen en zakenlieden zijn”, aldus een deelnemer. “Vroeger was er bij journalisten ook meer sympathie voor de ideeën van vakbonden dan tegenwoordig.”
“Sociale media kunnen wel in zekere mate een tegenwicht bieden”, antwoordt weer een ander. En is er nog iets dat hoop geeft: “Vakbonden krijgen in enquêtes nog altijd meer vertrouwen van het publiek dan politici. Sociale bewegingen moeten zelf goed nadenken over de boodschappen die ze willen brengen en het beeld dat ze uitdragen.”
Hoe zal ons werken er morgen uitzien? Dat blijft in grote mate koffiedik kijken. Zeker is dat oplossingen nodig zijn om te vermijden dat de sociale ongelijkheid groeit en de kloof tussen ‘haves’ en ‘have nots’ nog groter wordt.
Denis Bouwen - hoofdredacteur van Ons Recht
Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be
Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be
Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier
Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulier – klik hier