Home

Rechtvaardige aanspraken in een menselijke samenleving

3 Waar moet het naartoe?

Net als voor de ecologische duurzaamheid stelt zich ook de prangende rechtvaardigheidsvraag: waar liggen juist de grenzen van wat mensen en samenlevingen kunnen (ver)dragen? Of beter, wat is de sociale ondergrens waaronder er eigenlijk geen sprake meer is van een menselijke samenleving? Met dat vraagstuk en die zoektocht is de wereld overigens al veel langer geoccupeerd. Het blijft een moeilijke worsteling, maar niet zonder resultaat.

Gebaseerd op boek Transitie. Onze welvaart van morgen

Drie grote vraagstukken – overzicht, ter herinnering

Een stabiele sociaalecologische economie zal een antwoord moeten zoeken op drie heel onderscheiden vraagstukken. Ze staat dus voor drie grote opgaven, en wel in deze volgorde:

1| Cruciaal en prioritair is om de ecologische draagkracht te kennen en op basis daarvan de maximale schaal voor economische activiteiten te bepalen – AARDE

2| Binnen die grenzen de maatschappelijke ambities en aanspraken van mens en samenleving op die economie en haar vruchten formuleren en de daaruit voortvloeiende rechtvaardige verdeel- en eigendomsmechanismen puren – MENS

3| Om pas daarna, in derde instantie, de financiële en economische instrumenten te selecteren die het meest adequaat zijn voor zo’n duurzame en stabiele economie, zoals het gebruik van het marktmechanisme – ECONOMIE

MENS - Rechtvaardige aanspraken in een menselijke samenleving

De betrachting van een beter leven

De mens is tot vrijwel alles in staat. Hij kan zich wijden aan zaken die algemeen als positief worden ervaren, de uitbouw van de welvaartsstaat bijvoorbeeld of het waarmaken van de menselijke aanspraken zoals ze vervat zijn in de meest diverse mensenrechten. Maar hij kan zich ook verliezen in zaken die de meeste mensen negatief zullen vinden, denk aan slavernij, uitbuiting, discriminatie of geweld. Wat ons hier vooral interesseert, is net de positieve of goede kant van de mens. Die zoekt permanent naar een leven dat van een betere kwaliteit is.

De menselijke rechten en vrijheden

Dat verhaal van de mens op zoek naar een beter leven is ook te schrijven als een verhaal van rechten en vrijheden. Op 10 december 1948 schrijft de mens van dat verhaal de mooiste en meest unieke bladzijde. Die dag keurt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed.

Die Verklaring telt slechts dertig artikelen, maar is een ontzettend rijke en veelzijdige tekst. Ze bevat de burgerlijke en politieke vrijheden (tot en met artikel 21), de sociale en economische rechten (artikels 22 tot en met 25) en de culturele rechten (artikels 22, 26 en 27). Ook het recht op ontwikkeling is er al in vervat (artikel 28), en zelfs dat rechten ook plichten meebrengen (artikel 29).

Millenniumdoelstellingen vormen
regressie inzake menselijke ambities

Er gaan stemmen op om de Millenniumdoelstellingen of de recente Duurzame Ontwikkelingsdoelen (2015) van de Verenigde Naties als sociale ondergrens te nemen. Voor wie er de Mensenrechtenverklaring bij neemt, springt onmiddellijk in het oog hoezeer vooral de Millenniumdoelstellingen een regressie vormen, een flagrante en onaanvaardbare teruggang inzake menselijke ambities. Kijk bijvoorbeeld naar de Millenniumdoelstellingen om honger en extreme armoede terug te dringen met de helft. Vergelijk ze dan met het mensenrecht op maatschappelijke zekerheid, het mensenrecht op werk inclusief menswaardig loon en het mensenrecht op een levensstandaard die een minimaal welvarend leven garandeert. Telkens gelden die mensenrechten – hoeft het gezegd – voor iedereen. Kan het verschil groter zijn?

In de nasleep van Wereldoorlog II
was transitie geen theorie maar praktijk

Een mensheid die zichzelf respecteert, kan niet anders dan zich meten aan de rechten en vrijheden die ze in 1948 vooropstelde. Ter herinnering, dat was toen de wereld de allerzwaarste beproevingen had meegemaakt van de grootste financiële en economische crisis, van fatale sociale achteruitgang, het ineenstuiken van democratieën en een wereldoorlog met meer dan 50 miljoen doden. Op die puinhoop bouwden mensen en staten onder andere de nieuwe mondiale financiële structuren Internationaal Monetair Fonds en Wereldbank, de Verenigde Naties, de Mensenrechtenverklaring. En ze schreven het principe dat ‘arbeid geen koopwaar is’ in de Philadelphia-verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie. Transitie was toen geen theorie, het was praktijk. De volgende decennia, tot de vroege jaren zeventig van vorige eeuw, zou de mensheid een ongeziene sociaaleconomische verbetering beleven. De creatie en de verdeling van welvaart en welzijn waren groter en beter dan ooit tevoren. Het is een prestatie die sindsdien ook niet meer is herhaald.

Alleen is er een grote maar. Ze combineerde een schitterende sociaaleconomische ontwikkeling met een schrikbarende blindheid voor ecologische duurzaamheid. Volledig afwezig in de Mensenrechtenverklaring is het recht op ongeschonden natuurlijk kapitaal. Het inzicht dat dit het onmisbare fundament vormt voor de menselijke ontwikkeling, ontbreekt volledig.

Daarom is het goed om de Mensenrechtenverklaring te vervolledigen met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Dat moet op de meest intelligente wijze, namelijk door altijd de meest ambitieuze doelstellingen voorrang te geven, deze die het snelst en het meest mensen een volwaardig humaan bestaan bezorgen met inachtneming van de ecologische grenzen.

Het perfecte dilemma?

Intussen zijn we wel beland in een hoogst onaangename tweespalt. De huidige productiewijze van de mondiale welvaart scoort ecologisch donkerrood en is dus volstrekt onhoudbaar en ontoelaatbaar. Tegelijkertijd zijn enkele miljarden mensen veroordeeld tot een bestaan dat een aanfluiting is van talrijke mensenrechten, een al even volstrekt onhoudbare en onduldbare toestand.

Het verleidt sommigen tot het voorschotelen van een afschuwelijk dilemma: ofwel kiezen we voor sociale rechtvaardigheid en blazen we de planeet op door de productie van zoveel milieuvernietigende welvaart, ofwel opteren we om ecologisch duurzaam te werk te gaan en dumpen we miljarden mensen in armoede.

Dat lijkt het perfecte dilemma maar is het niet. Er is immers een uitweg als we voldoende welvaart voortbrengen op een duurzame wijze – daarover handelde de vorige paragraaf over de aarde – en als we die welvaart voldoende weten te verdelen over alle mensen. Alleen zo kunnen zij hun rechtvaardige aanspraken die gestoeld zijn op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarmaken.

Invoering aardegebruiksrecht is dringend

Een welkom en noodzakelijk concept voor rechtvaardige duurzaamheid is het aardegebruiksrecht. Het is nauw verwant met de begrippen ‘milieugebruiksruimte’, ‘ecologische voetafdruk’ of ook ‘Human Appropriation of Net Primary Productivity’’. Die duiken meestal op bij transitiewetenschappers en pogen allemaal zo goed mogelijk de reële milieu-impact van het menselijke handelen te schatten.

Concreet zou het principe van het aardegebruiksrecht iedereen van bij de geboorte zijn of haar jaarlijkse ‘gebruiksrechten’ op de aarde toekennen, voor iedereen gelijke rechten. Iemand kan maar moeilijk beweren dat dit oneerlijk of onrechtvaardig zou zijn. Het milieugebruiksrecht van alle mensen samen mag de draagkracht van de aarde nooit overstijgen en moet voldoende ruimte laten voor de natuur en haar biodiversiteit.

De armste mensen en de armste samenlevingen verwerven in een overgangsfase extra gebruiksrechten. Die zijn mee gerechtvaardigd op basis van de ecologische schuldenlast die hun is opgedrongen, zoals we ontdekten in hoofdstuk 2. Zo zijn ze in staat hun welvaartsproductie snel en op de meest duurzame wijze te laten groeien om eindelijk menswaardig te kunnen leven.

Met de introductie van het aardegebruiksrecht krijgt de democratie daarenboven haar volle betekenis omdat het gelijkheidsbeginsel niet enkel politiek en economisch maar voortaan ook ecologisch van kracht is.

Van consuminderen, zelfbeperking en de economie van het genoeg

Voor zover we erin slagen welvaart te creëren binnen de ecologische grenzen en tegemoet te komen aan de rechtmatige aanspraken van alle mensen, vormen die grenzen en aanspraken geen dwingende context om te consuminderen. In alle gevallen waarbij we bijvoorbeeld onze mobiliteit baseren op een duurzame inzet van materialen en een efficiënt gebruik van hernieuwbare energie, kunnen we daar alvast gelukkig om zijn. Zover zijn we dan toch al geraakt, al kunnen we nog wel discussiëren over de zin van een overdaad aan mobiliteit.

Anders is het bijvoorbeeld met de vele vliegtuigreizen waaraan nogal wat mensen verslaafd geraakt zijn. Zolang die verplaatsingen manifest de ecologische grenzen overschrijden en onrechtvaardig zijn in hun klimaatgevolgen voor al onze medewereldburgers, het meest van al de armsten, is daar geen goede kant aan. De vliegtuiguitjes – een weekendje New York of Lissabon – zijn kenmerkend voor het steeds verder oprukkende economische model van het ‘nooit genoeg’. Steeds nieuwe behoeften voegen zich bij de oude. Wanneer er geen eind komt aan de behoeften, krijgt die economie haar volle betekenis.

De invoering van het aardegebruiksrecht zou zonder twijfel een drastische rem hierop plaatsen. Maar voorlopig zit dat recht er nog niet aan te komen. Met betrekking tot dergelijke zwaar milieubelastende en onrechtvaardige activiteiten zijn concepten als consuminderen, zelfbeperking en matiging handig om de maatschappelijke discussie te voeren. Ze herinneren eraan dat het menselijke geluk vanaf een redelijk welvaarts- en consumptieniveau niet langer stijgt, en zelfs begint te dalen wanneer de inkomensongelijkheid fel toeneemt. Ze wijzen erop dat er dus ook zoiets kan bestaan als de economie van het genoeg. Daar is meer dan voldoende reden voor. Behoeften hebben de onhoudbare neiging om nog sneller toe te nemen dan de welvaart, zeker in een omgeving waarin de ongelijkheid groot is. Het illustreert het belang van een uitspraak die Mahatma Gandhi deed: er is genoeg voor ieders behoefte maar niet voor ieders hebzucht.

Dirk Barrez
Hoofdredacteur Pala.be en auteur van 11 politieke dwaasheden. 50 jaar schuldig verzuim van onze politici en TRANSITIE. Onze welvaart van morgen 

Lees de andere bijdragen uit de reeks Waar moet het naartoe?

Op weg naar een duurzame economie - 1 Waar moet het naartoe?
Ecologisch duurzame schaal - 2 Waar moet het naartoe?
Architectuur van een duurzame economie - 4 Waar moet het naartoe?

Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be

Overname van dit artikel toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen: uw gift is welkom
op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw – Leuven.
Of we verwelkomen u graag als vaste steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Neem een gratis abonnement op de Pala nieuwsbrief (maximaal 2 maal per maand), dan hoeft u geen enkel artikel te missen. Gebruik daarvoor het inschrijvingsformulierklik hier

Regio's: 

Lees ook

Organisatie achter transitiefestivals is niet meer… transitienood blijft

Meest bekend is TransitieNetwerk Middenveld voor drie succesvolle Transitiefestivals, meest belangrijk is zijn toekomstbeeld voor een duurzame samenleving. Nu TNM verdwijnt, overschouwen we zijn betekenis. Nuttig want samenleving, politiek en econonomie worstelen met tal van manke systemen: de nood aan transitie is groter dan ooit.

Landbouw en natuur "lichtpuntje"? Zo schiet noodzakelijke transitie niet op

Het begrip transitie haalt volop de media, meestal in combinatie met klimaat. Ook fundamentele oplossingen belanden op tafel met de Europese 'Green Deal'. Toch dringt onvoldoende door dat transitie in zowat alle sectoren moet, zeker ook landbouw: zelfs de Vlaamse milieubeweging focust op lichtpuntjes in de marge.