De ontwikkelingsprojecten in het zuiden van Tsjaad die door de Wereldbankgroep werden gefinancierd om de negatieve gevolgen van de olie-exploitatie voor de lokale bevolking te compenseren, zijn zo goed als mislukt. De armoede in de dorpen rond de olievelden is niet fundamenteel verminderd en de olie-inkomsten hebben de capaciteit van de overheid om hieraan iets te doen niet versterkt.
Eind november heeft de directie van de Wereldbankgroep het rapport goedgekeurd dat werd opgesteld door de Independent Evaluation Group (IEG), het ongebonden orgaan dat Wereldbankprojecten moet doorlichten. De evaluatie ging over het geheel van vijf door de Wereldbank gefinancierde projecten, twee leningen die door de Wereldbankdochter IFC werden toegekend en drie IFC-adviesdiensten. Het IEG-rapport kijkt in de eerste plaats naar de impact op de ontwikkeling van het Wereldbankprogramma als geheel. Het was de eerste keer dat zo'n assessment gezamenlijk werd uitgevoerd door de verschillende dochters van de Wereldbank.
Verrassend kan je de conclusies van de Wereldbank moeilijk noemen. Kritische stemmen uit de Tsjadische civiele samenleving leverden al eerder stof tot nadenken. Ruim een jaar geleden stopte de Bank het grootschalige investeringsprogramma in de Tsjadische olie-industrie omdat de regering van president Idriss Deby eenzijdig de voorwaarden had gewijzigd door veel meer geld uit de olie-inkomsten te reserveren voor de aankoop van wapens. De Wereldbank geeft toe dat gebrek aan capaciteit en goed bestuur bij de Tsjadische regering de belangrijkste obstakels zijn. Onvoldoende transparantie in een sector die bekend staat om haar grote gevoeligheid voor corruptie is nefast gebleken. Toch blijft de Wereldbank het milieuaspect over het algemeen positief evalueren.
Brendan Schwartz en Valery Nodem van Independent Media Institute onderzochten in het zuiden van Tsjaad en in Kameroen de gevolgen van de oliepijplijn voor de lokale bevolking. Hun conclusies zijn minder hoopvol. Elke dag gaan er 170.000 vaten ruwe olie door de 1080 km-lange pijplijn van de olievelden in de buurt van Doba naar de havenstad Kribi aan de Atlantische Oceaan. Exxon en Chevron zijn de twee leidende oliebedrijven in dit project. Negen jaar nadat ze met de Wereldbank een ‘historische' overeenkomst sloten om ook de ontwikkeling van een arme regio mee in het olieverhaal te betrekken, zijn de resultaten zeer mager. President Deby heeft het oliegeld vooral gebruikt om zijn positie te versterken. Dertig procent van de olie-inkomsten zouden zijn gespendeerd aan wapens. Van de beloofde ontwikkelingsprojecten in de dorpen rond de olievelden is zo goed als niets gerealiseerd en wat er kwam aan infrastructuur vertoont ondertussen al grote gebreken. Exxon heeft toegestaan dat vele dorpelingen tussen de olie-installaties bleven wonen zodat het geen compensatievergoeding moest betalen. Na een tijdje verhuisden de mensen wel uit eigen beweging omdat hun normale leven onmogelijk was geworden. Maar dan kregen ze wel geen vergoeding uitbetaald. De olievelden liggen middenin de meest vruchtbare regio van Tsjaad, de traditionele graanschuur van het overigens droge Sahelland. De graanproductie is sinds het begin van de oliewinning constant gedaald.
Bij olielekken doet Exxon er alles aan om schadeclaims te vermijden. De getroffen dorpelingen worden met een kluitje in het riet gestuurd. In de Kameroense haven van Kribi zijn de traditionele vissers het zwaarst getroffen. Zij halen veel minder vis op dan vroeger en worden door de overheid weggehouden uit de buurt waar de olietankers aanmeren. (Jan Van Criekinge)
Klik voor Independent Media Institute: A Humanitarian Disaster in the Making Along the Chad-Cameroon Oil Pipeline. Who's Watching?
Klik voor Wereldbank-rapporten over de oliepijplijn van Tsjaad naar Kameroen
Klik voor Wereldbank Management Statement on the Lessons from Evaluation of the Chad-Cameroon Oil Development and Pipeline Program
Klik voor blog over de Tsjaad-Kameroen oliepijplijn
Klik voor eerder in Pala verschenen over Tsjaad en Wereldbank
Klik voor eerder in Pala verschenen over Tsjaad en Wereldbank 2