Accueil

Nieuwe boerderijen, voedselcircuits en nog veel meer transitie

Ons voedselsysteem is kaduuk, de oude landbouw loopt zich dood, zelfs de boeren sterven uit. Maar waar is de nieuwe landbouw, waar halen we morgen ons eten? Het is dringend om, van grond tot mond, een slagkrachtig duurzaam voedselsysteem uit te bouwen. Eén groot voordeel, elke dynamische lokale gemeenschap kan er meteen aan beginnen en een motor van transitie vormen, zelfs veel breder dan enkel voor voedsel.

Laten we ons dus concentreren op de vraag: hoe onze toekomst in handen nemen? (Wie eerst nog overtuigd moet geraken van het veelkantige failliet van de courante agro-industrie en grootdistributie – ecologisch onhoudbaar, sociaal een ramp, economisch onleefbaar en totale machtsongelijkheid - kan terecht op deze verwijzingspagina.)

Duurzaam eten, hoe geraken we daaraan?

Waar kunnen we beter beginnen dan bij nieuwe boerderijen, op de puinhopen van de oude? Deze staan, samen met hun gronden, in grote getale te koop of komen de volgende jaren vrij. Voortdurend zijn er landbouwers die stoppen, velen zonder opvolging. Hun leeftijdspiramide vertelt helder dat een meerderheid de komende tien-vijftien jaar eindeloopbaan is.

Moeten we dan niet de ambitie hebben om in elke gemeente, zelfs in vrijwel elke woonkern, minstens één nieuwe boerderij te vestigen in handen van de samenleving en van nieuwe boeren? Niet enkele, of een paar tientallen, maar een waaier van vele honderden die uitgroeien tot duizenden. Bedenk ook hoeveel maatschappelijke ondernemingszin we daarmee aanboren.

Niemand beweert dat dit makkelijk of vanzelfsprekend is. Maar het is haalbaar.

Het geld? Onze samenleving heeft een overvloed aan spaargeld waaruit ze kan putten. Hoe die dan gebruiken? Richt een sterke lokale coöperatie op die de nodige mensen, middelen en daadkracht bundelt. Ze kan er dan zo snel mogelijk een boerderij met de bijbehorende grond mee kopen, deels volgens de oude wijsheid dat grond zekerheid biedt. Mik gerust op een bescheiden dividend dat ruim de vergoeding haalt die spaargeld vandaag oplevert. Dat verplicht meteen om van in het begin een verstandig zakelijk plan op te stellen, en dat ook uit te voeren.

Elk initiatief moet voldoende attractief zijn: om genoeg coöperanten aan te trekken die én willen investeren én vervolgens ook belangrijke klanten zijn; om nieuwe boeren aan te trekken die hier aan de slag willen om letterlijk een duurzame, agro-ecologische landbouw uit de grond te stampen; om sterk klantgericht te zijn zodat ze met velen zijn en altijd terugkeren, zo talrijk dat er snel druk is om nog meer nieuwe boeren en boerderijen van start te laten gaan.

Hoe creëren we dan die dynamiek?

Er leven al decennia tal van alternatieven die onze landbouw- en voedselketens op meer duurzame sporen willen krijgen. De jongste jaren zien we nog een versnelling, de bedding van wie het anders wil, is al groot en groeit: bioboeren, klassieke boeren die een uitweg zoeken, nieuwe boeren, voedselteamers, velt-leden, wereldwinkeliers, aanbieders van fruitmanden of groenteabonnementen, zelfoogstboerderijen, natuurpunters, milieuactivisten, natuurbeheerders, Rikolto en andere ngo’s, stadslandbouwers, volkstuiniers, boerderijwinkels, transitiebewegers, oude en nieuwe markten, duurzame catering, en pakken mensen op zoek naar duurzaamheid. Maar, we mogen ons niets wijsmaken, iedereen in deze voedsel anders beweging weet of voelt aan dat het allemaal samen nog veel te licht weet, dat we in het beste geval slechts de aanzetten zien voor een duurzaam landbouw- en voedselsysteem.

Anderzijds, die zovele mensen die zich betrokken voelen vormen de ideale voedingsbodem om bijna alle woonkernen in Vlaanderen van nieuwe boerderijen te voorzien en de vruchten van duurzame landbouw bij iedereen te brengen. Vooral zij kunnen, als ze elkaar vinden en hun ambities weten te verweven, de coöperatieve initiatiefnemers zijn van die zovele nieuwe agro-ecologische boerderijen in de handen van burgers en nieuwe boeren.

Om succesvol te zijn bij doorsnee consumenten, moeten ze op hun boerderijen winkels laten bloeien met een zo rijk en gedifferentieerd aanbod dat het klanten een volwaardig alternatief voor de klassieke supermarkt biedt, elke week opnieuw. De producten van de eigen boerderij moeten dus aangevuld met wat andere agro-ecologische streekboeren leveren, en ook met duurzame fair trade producten uit het Zuiden. Denk vooral niet ‘dit kan niet’ want het bestaat al hier en daar. Zo creëren we overal onze duurzame kortbij- en wereldwinkels. Niet te vergeten, als er verwerking nodig is voor etenswaren, denk aan brood, kazen, dranken, vleeswaren enzovoort, of voor bereidingen, gebeuren die op de boerderijen of minstens zo lokaal mogelijk. De boerderijcoöperatie kan daarvoor eventueel  de goede plek zijn, of ze kan die verwerkingsactiviteiten mee ontwikkelen.

Motors voor transitie en duurzaamheid

Daar mag de dynamiek vooral niet stoppen. Als dit lukt, hebben we immers in één slag evenveel nieuwe initiatiefcentra voor transitie en duurzaamheid. Onze coöperatieve boerderijen kunnen de uitvalsbasis zijn voor nog veel meer dan verwerking en verkoop van voeding. We kunnen combineren met tal van andere activiteiten, zover de verbeelding strekt, en op voorwaarde dat we altijd voldoende draagkracht ontwikkelen.

Meest voor de hand liggend is kijken naar het potentieel voor een café-restaurant dat natuurlijk in de eerste plaats de lokale producten aanwendt. Qua economische dynamiek nog veel belangrijker: de klassieke winkelactiviteit kan een stevige extra laag krijgen door hard te werken op grotere en permanente afzetkanalen zoals de grootkeukens van scholen, woonzorgcentra, ziekenhuizen, overheden, bedrijven…

De ambitie zou moeten zijn om nog veel breder te kijken, en aansluiting te vinden met tal van andere transities.
Onze nieuwe boerderijen zijn dan de werk- en kweekplaatsen voor bv. een nieuwe lokale energiecoöperatie. Wellicht de eerste installatie ervan zal energie voorzien voor boerderij, winkel, verwerkingsactiviteiten, eventueel café-restaurant. En de organisaties die klant zijn van de winkel, gaan misschien in zee voor zonnepanelen op hun daken.

Ze kunnen ook de trefcentra vormen voor een repaircafé en zelfs atelier, misschien voor een heuse kringwinkel. Dit kunnen ook plekken zijn voor fiets- of autodelen - meteen ook een afzetmogelijkheid voor de coöperatieve elektriciteit – of voor andere deelinitiatieven. Mogelijk beginnen hier initiatieven voor cohousing of wooncoöperaties. Eventueel biedt het gebouw zelf al woonruimte die daar deel van uitmaakt; of is de regio ideaal voor een b&b of hotel. Het café-restaurant én de winkel én de boerderij kunnen er maar wel bij varen

Natuurlijk groeit dit als bijna vanzelf ook uit tot een plek voor ontmoeting, vergaderen en, heel belangrijk, vorming. Meer initiatieven zijn denkbaar, van samenaankoop tot samen geld duurzaam investeren, van de verspreiding van digitale alternatieven inzake data-opslag, mail of zelfs social media tot media-initiatieven.. zover de behoeften aan duurzame alternatieven zich uitstrekken voor al die niet-duurzame systemen die nu falen en waar we beter nog morgen dan overmorgen vanaf moeten geraken.

Dirk Barrez
hoofdredacteur Pala.be en auteur van TRANSITIE. Onze welvaart van morgen en Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?


Uw doordachte reacties zijn heel welkom op het emailadres infoATpala.be

Overname van deze bijdrage toegelaten voor niet-commerciële en niet-gesubsidieerde organisaties met vermelding van auteur en bron, met weblink. Wij vernemen het graag | Commerciële en/of gesubsidieerde organisaties nemen voor publicatie contact op met info@pala.be

Tot het einde gelezen? En het artikel gewaardeerd?
Dan kan Pala misschien op uw steun rekenen.
We verwelkomen u graag als steungever - klik hier

Een goed artikel? Interessant nieuws? Schenk vrienden, familie, kennissen of collega’s een gratis abonnement, dan hoeven ze Pala nooit te missen. Gebruik daarvoor het geschenkabonneeformulierklik hier

Regio's: 

Lees ook

Wereldvoedselprogramma krijgt Nobelprijs voor de Vrede. Signaal voor duurzaam voedselsysteem

De Nobelprijs voor de Vrede voor het VN-Wereldvoedselprogramma vestigt terecht de aandacht op de toenemende honger. Maar kunnen laureaat en verwante organisaties het structurele hongergeweld wel de baas? Zal uit die hoek de transitie komen van ons falende voedselsysteem?