Uitputtingsslag die we niet kunnen winnen

Alsof de huid van de aarde i
wordt afgestroopt,
mijnmachines vernietigen
hele ecosystemen

Mijnbouw slurpt 10 procent van alle energie i - onhoudbaar in tijden van opwarming - vergt veel gevaarlijke chemicaliën, is een aanslag op levensbelangrijke ecosystemen en biodiversiteit i, en zelfs al raken ertsen niet meteen uitgeput, ze zijn in elk geval eindige materie. Tijd voor deel 2 van het essay ‘Kerven in de wereld’: we vechten met de aarde een uitputtingsslag die we niet kunnen winnen.
 

Oorringen, ringen, halssnoeren, armbanden, kettingen, enkelringen en -banden hangers, uurwerken, en nog veel meer juwelen zijn er te zien in de etalage van deze Indiase juwelier, allemaal van goud.

Abigail denkt met spijt terug aan de goede plek waar ze ooit woonde, het huis en de grond die ze moesten verlaten voor de goudmijn die er aankwam, voor de multinational die geld i had geroken.

Oneindigheid in eindigheid is een onmogelijkheid

De machinerie van de mondiale economie i schreeuwt om een voortdurende toevoer van minerale delfstoffen. Daarom zijn, dag in dag uit, wereldwijd mijnbedrijven druk in de weer om al die ertsen te ontginnen. Het is een veeleisende inspanning waar, om meer dan één reden, zware problemen van moeten komen.

Het is fysisch onmogelijk
om ertsen uit de aarde te blijven persen.

Vooreerst is er het elementaire vraagstuk van de bevoorrading. Aan de ene kant is er de vraag naar materialen die niet afneemt en zelfs nog groeit. Aan de andere kant weten we allemaal dat onze planeet misschien wel groot kan lijken, maar ze is in elk geval eindig. Versta, het is fysisch onmogelijk om in de toekomst groeiende hoeveelheden ertsen uit de aarde te blijven persen. Want vroeg of laat komt er een einde aan de voorraden.

Het is een vraagstuk dat onze economie maar moeilijk onder ogen wil zien. Net als het geval is voor fossiele brandstoffen, heeft de aanmaak van mineralen miljoenen jaar geduurd. Het verbruikstempo dat de mens nu oplegt aan de die delfstoffen ligt ettelijke duizenden malen hoger. De enige conclusie van die twee ongelijk lopende verhalen is dat de grondstoffen i eens op zullen geraken. Wanneer juist is niet exact te voorspellen. Maar het is slechts een schrale troost dat hun uitputting minder snel op ons dak zal vallen dan die van olie en gas. Want daar daagt meteen al een tweede cruciaal probleem op.

Waar is de energie om steeds
minder zuivere ertsen te ontginnen?

In het begin van de 20ste eeuw slorpt de mijnbouw tien procent op van alle op aarde verbruikte energie. Dat is een onthutsend cijfer. Want ook deze economische sector vertoont het veelvoorkomende gedrag om ‘het laaghangende fruit eerst te plukken’. De meest zuivere ertsen zijn dus al lang aangesproken en opgesoupeerd. De ontginning van wat rest kan enkel maar voor een almaar hoger oplopend kostenplaatje zorgen.

Onze economie, zo vraatzuchtig
naar materialen die
ze er spilzuchtig doorjaagt,
bijt daarbij in haar eigen staart.

Technologie helpt natuurlijk om mineralen efficiënter aan de aardkorst te onttrekken. Maar die technologische voortgang kan de oplopende economische kosten aan benodigde energie uiteindelijk niet compenseren.

Onze economie, zo vraatzuchtig naar materialen die ze er spilzuchtig doorjaagt, bijt daarbij in haar eigen staart. Want om die materialen te blijven winnen, heeft ze uiteindelijk zoveel energie nodig dat die niet meer te vinden zal zijn.
Nog sneller daagt echter al een ander probleem op.

Wat zal het zijn: uw klimaat of uw mineralen?

U voelde het al aankomen, klimaatverandering i is overal, en ook hier speelt ze ons parten. Als de huidige mijnbouweconomie een steeds grotere energetische vraatzucht vertoont, zijn we er nu al mee in een doodlopend straatje beland.

De overmatige uitstoot van broeikasgassen, de opwarming van de aarde én de klimaatverandering die ze veroorzaakt is niet iets wat we moeten leren onder ogen zien. Die fenomenen zijn er al geruime tijd, en ze ontwrichten elke dag verder onze mondiale economie. Vooral in vele ontwikkelingslanden kunnen ze er al van meespreken. Maar niet enkel daar, of zijn we de overstroming van New Orleans al vergeten? We moeten ze dus vanaf vandaag onder controle zien te krijgen.

Als we de opwarming van de aarde tot een min of meer draaglijke twee graden Celsius willen beperkten, kunnen we ons gewoonweg niet veroorloven dat de energierekening van de mijnbouw en haar uitstoot van broeikasgassen nog hoger oploopt. De emissies moeten dringend omlaag, en dus zal het gebruik en de verspilling van materialen moeten verminderen. Zoveel te meer omdat we de energie broodnodig hebben voor andere noodzakelijke behoeften.

We kerven onhoudbaar diep in de aarde

Wie leeft in gebieden waar mijnmaatschappijen neerstrijken, weet het al veel langer. De ecologische kosten van mijnbouw zijn nog veel diverser en hoogst schadelijk. De ontginning kerft diep in de aarde, vaak waar de biodiversiteit het grootst is: natuurlijke rijkdommen zoals bossen en zoetwatervoorraden, velden en weiden, raken er zwaar door aangetast.

Giftig mijnafval wordt via pijplijnen
rechtstreeks in de kustwateren geloosd.

Zelfs de oceanen zijn slachtoffer. Terwijl dumping van mijnafval in de oceaan verboden was in het moederland, dumpte het Amerikaanse bedrijf Newmont in Indonesië het afval van zijn goud- en kopermijn gewoonweg in de oceaan.

In een memorandum van het Center for Science in Public Participation winden ze er geen doekjes om: “De hoeveelheid metaal in de bezinksels zijn schadelijk. De gemeten aanwezigheid van arsenicum is gevaarlijk voor de vis en voor in het wild levende dieren. De kwikconcentraties in de baaien van Buyat en Totok overschrijden de veiligheidswaarden.”

En in een gezamenlijk officieel onderzoek luidt het verder nog: “Deze dumping is een overtreding van de wet, de geruststellende beweringen van het bedrijf blijken onwaar en de biodiversiteit van de baai is aangetast.”

Verspilling van schaars water

Hoog tijd dus om de ecologische rampspoed die de uitwaaierende mijnbouw aanricht – naast de al vermelde extra opwarming van de aarde – in kaart te brengen. En beginnen we bij water, dat schaarse goed, zo belangrijk voor al wat leeft en toch onmogelijk bij te maken.

Nu al zijn vele streken in tal van landen getroffen door watergebrek. Als daar nog grootschalige mijnactiviteiten blijven bovenop komen die gigantische waterhoeveelheden wegzuigen en opslorpen, is het niet verwonderlijk dat er niet meer genoeg is voor voedselvoorziening, voor huishoudelijk gebruik, of voor de industrie. Dan brandt de strijd om water dikwijls pas echt los.

Aantasting van bossen en natuurgebieden

Van verontreiniging i van de Nigerdelta tot het Amazonewoud in Ecuador en de toendra in Rusland, de jacht op de natuurlijke rijkdommen veroorzaakt een zware aderlating voor het mondiale areaal aan bossen en natuurgebieden. Die jacht stopt nooit.

Zelfs de brongebieden van de waterrijkste
rivier op aarde komen in het mijnvizier.

Op de lagere hellingen van de Andes dreigen de nevelwouden waarin de Amazone ontspringt te moeten wijken voor mijnbouw.

In andere regio’s van Peru, in Ghana, in Indonesië zijn vele bewoners hun bossen nu al kwijt. En kunnen ze proberen het verlies te schatten... en al gauw beseffen dat het onberekenbaar is, want de rijkdom van vernietigde bossen en van boomgaarden komt net zomin ooit terug als die van kapot gemaakte aarde en voor altijd vervuild water.

Vernietiging van vruchtbaar land

We zullen op aarde alle vruchtbare grond hard nodig hebben om eten voor iedereen voort te brengen, en voor nog wel meer nuttige gewassen. Weideland bezorgt ons melk, kaas, vlees, wol. En vele bosgebieden zijn een onuitputtelijke bron van allerlei vruchten, medicinale planten, hout, wild, noem maar op.

Hoe verstandig is het dan om kwistig licenties rond te strooien voor een mijnbouw die er allerminst van wakker ligt om al dat rijke land te ontzien en zo ongerept mogelijk te laten?

Integendeel, hoeveel boerengemeenschappen zien hun akkers en weidegronden niet vernietigd? Of drooggelegd omdat waterlopen zijn afgetapt of verlegd? Of erger nog, omdat het water is vergiftigd door de vele chemicaliën die mijnbedrijven inzetten. Hoeveel bossen moeten niet wijken? Of zijn slachtoffer van zoveel vervuilde mijnsmurrie dat ze er wel moeten aan bezwijken?

De nulwaarde van biodiversiteit

2010 mag dan wel het jaar van de biodiversiteit geweest zijn, een jaar om het immense belang van het behoud van de soortenrijkdom aan planten en dieren in de verf te zetten. Hard nodig allemaal, want de crisis van de biodiversiteit is inmiddels al verder gevorderd dan de opwarming van de aarde.

De mijnbouw heeft er in het algemeen echter weinig boodschap aan. Toeval of niet, tal van mijnen strekken hun tentakels net uit in de meest waardevolle biologische gebieden, in de Andes, in de Nigerdelta, in Indonesië. Als zij daar zo vernietigend blijven tekeer gaan als ze gewoon zijn, is het zonneklaar dat de biodiversiteit op aarde daar niet beter van wordt.

Chemicaliën, geen schone boel

Ertsen ontginnen en mineralen winnen, dat gaat niet vanzelf. Er komen dikwijls chemicaliën bij kijken, in grote hoeveelheden dan nog, zoals alles reusachtig is aan mijnexploitatie. En opnieuw is zorgvuldigheid niet waarin de mijnmultinationals uitblinken. Veel van deze gevaarlijke chemicaliën worden al dan niet per ongeluk geloosd. En dan zijn er nog de ongelukken die onafscheidelijk gepaard gaan met onzorgzaam gedrag.

De grootste Europese milieuramp na Tsjernobyl

Herinnert u zich dit nog, niet eens zo ver van hier? In februari 2000 breekt een dam voor afvalslib van de Baia Mare goudmijn in Roemenië: 100.000 ton afvalwater en 20.000 ton met cyanide, koper en zware metalen vergiftigd slib vloeien in de Tisza rivier en uiteindelijk in de Donau. Het is na Tsjernobyl de grootste Europese milieuramp.

In hetzelfde jaar verliest een vrachtwagen die rijdt voor de Yanacocha mijn in Peru 150 kilogram kwikzilver. Het incident veroorzaakt een grote vervuiling i in en om Choropampa.

Al te opvallende dubbele standaard

In Ghana morst een goudmijn van Newmont in 2009 met cyanide, een grote vissterfte in de Subri rivier is het gevolg. Het bedrijf achtte het lek ‘miniem’. Er steeg harde kritiek op van de Ghanese organisatie Wacam ‘omdat het bedrijf zwaar loog over de schadelijke gevolgen daarvan’.

Al te opvallend is de dubbele standaard waarmee op onze wereld wordt gemeten. Want, zo stelt Wacam vast: in Ghana ontspringt Newmont de dans door de waarheid geweld aan te doen over dit cyanidelek, in thuisland Verenigde Staten zou het bedrijf 100 miljoen dollar hebben moeten betalen voor de opruiming plus nog schadevergoeding aan de getroffen gemeenschappen.

Niet te winnen uitputtingsslag

Het is amper te bevatten hoe zwaar de vele ecologische deficits van de mijnbouw wel zijn: van uitputting van de ertsen, energieschaarste en klimaatverandering tot verspilling en verlies van vruchtbare grond, bossen, weiden en natuurgebied, tot aantasting i van de biodiversiteit en een milieuverwoestende inzet van chemicaliën.

Al lang voor heel dit plaatje bijeen is gepuzzeld, dringt zich de conclusie op: we vechten met de aarde een uitputtingsslag die we nooit kunnen winnen.

Dirk Barrez
Hoofdredacteur Pala.be en auteur van Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving
 
Morgen deel 3 van het essay ‘Kerven in de wereld’: De sociale en economische pil van mijnbouw - klik hier
Terug naar deel 1 - klik hier
Terug naar overzicht

Dit dossier kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos

Afbeelding
Pala, onze wereld, een gebruiksaanwijzing - sociaal ecologisch democratisch

Schrijf in op de PALA nieuwsbrief

verschijnt maximaal 2 maal per maand

een journalistieke kijk op onze globaliserende wereld
Hoe is de wereld eraan toe? Waar moet het naartoe? Hoe geraken we daar?

PALA zoekt met haar nieuwsbrief, website en boeken de antwoorden voor een meer sociale, ecologische en democratische samenleving en economie