Doodse stilte over Myanmar
Oorlogsmisdaden in Soedan, Congo, Oekraïne of Libië halen met mondjesmaat de westerse media i, maar over Myanmar blijft het doodstil. Terwijl ontheemding en geweld stijgen, mislukt de ASEAN-top en blijven de wapennetwerken draaien.
Wie dacht dat de VN-veroordeling van de junta-luchtaanval in Sagaing op 11 april, waarbij meer dan 170 mensen, onder wie kinderen, om het leven kwamen, de junta tot terughoudendheid zou dwingen, heeft het mis. Zolang Rusland en China, de eerste vooral om geostrategische redenen, de tweede vooral om economische, de junta de hand boven het hoofd blijven houden, zet de Tatmadaw haar drieste moordcampagne voort.
De aanhoudende vijandelijkheden in heel Myanmar blijven burgers in gevaar brengen, de humanitaire behoeften vergroten en veroorzaken nieuwe ontheemding. De Verenigde Naties schatten dat het leger ten minste 2.940 burgers heeft gedood en meer dan 17.000 mensen gevangen houdt, waardoor een catastrofale situatie voor de mensenrechten i in Myanmar is ontstaan.
De veiligheids- en humanitaire situatie in Myanmar is blijven verslechteren te midden van aanhoudende gevechten in verscheidene staten, met name in Kachin, het noordwesten en zuidoosten. Volgens cijfers van de Verenigde Naties zijn er op 1 mei meer dan 1,8 miljoen interne ontheemden (IDP's) in het hele land, op een bevolking i van 53 miljoen Ontheemden hebben dringend levensreddende hulp nodig. Humanitaire partners blijven die hulp bieden aan getroffen en ontheemde mensen in het hele land, met prioriteit voor 4,5 miljoen van de 17,6 miljoen mensen in nood in 2023.
Tegelijkertijd blijft het VN-bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken (OCHA) pleiten voor het beëindigen van geweld, ongehinderde en voorspelbare toegang tot mensen in nood, en veilige en vrijwillige terugkeer van interne ontheemden. Er is dringend behoefte aan 764 miljoen dollar volgens het humanitaire responsplan van Myanmar.
In verschillende delen van het land, waaronder Kachin, Shan, Chin en Rakhine, gaan de de-facto autoriteiten door om IDP-kampen te sluiten en terugkeer aan te moedigen. Veel interne ontheemden melden dat ze zich niet veilig voelen om terug te keren naar hun plaats van herkomst vanwege aanhoudende gevechten, risico’s van ontploffende munitie en gebrek aan middelen van bestaan.
In het noorden van Shan is de sluiting van 15 kampen in de townships Kutkai, Namhkan en Namtu aan de gang, en in het zuiden van Shan moesten families uit Kayah die ontheemd waren in de township Nyaungshwe in april naar andere locaties verhuizen. Recent is de sluiting begonnen van het kamp Kyauk Ta Lone (KTL) in de gemeente Kyaukpyu in Rakhine.
Ook vluchten naar buurlanden blijft riskant. De grootste groep poogt Thailand binnen te komen. Maar vluchtelingen i in Thailand worden beschouwd als irreguliere migranten, wat resulteert in beperkte toegang tot humanitaire bijstand en slechte levensomstandigheden. Uit een analyse van het Mixed Migration Center blijkt dat Rohingha vluchtelingen naar Thailand te maken krijgen met fysiek geweld, omkoping, afpersing en gevangenschap op hun reis. Bijstand was zowel onderweg als bij aankomst beperkt. Op hulp van de Thaise autoriteiten kunnen ze nauwelijks rekenen. Water, voedsel i en onderdak worden verstrekt door lokale gemeenschappen of vrijwilligers, smokkelaars, en familie of vrienden.
ASEAN-top mislukt
De ASEAN-top, onder de 'stille diplomatie' van voorzitter Indonesië, eindigde op 11 mei. Volgens de Indonesische president Joko "Jokowi" Widodo hebben de Zuidoost-Aziatische landen "geen significante vooruitgang" geboekt bij de uitvoering van een vredesplan om een einde te maken aan het bloedvergieten in Myanmar. Hij verklaarde dat "Indonesië bereid is om met iedereen over humanitaire zaken te praten, inclusief de junta en alle andere belanghebbenden in Myanmar. Betrokkenheid betekent niet erkenning.”
ASEAN is reeds lange tijd door critici bestempeld als een tandeloze praatclub, en haar handvestprincipes van consensus en niet-inmenging hebben haar vermogen om actie te ondernemen bemoeilijkt. Dat ASEAN intern verdeeld is en zodoende niet met één stem kan spreken, is nogmaals overduidelijk gebleken. Terwijl sommige ASEAN-leden (Thailand, Laos, Cambodja...) de voorkeur geven aan erkenning van de junta, willen andere (Malaysia, Singapore, ...) een veroordeling van de gewelddaden door de junta.
In de gemeenschappelijke verklaring van de top hield ASEAN vast aan de mislukte vijfpuntenconsensus waarover twee jaar geleden overeenstemming was bereikt. "We bespraken de ontwikkeling i in Myanmar en herhaalden ons eensgezinde standpunt dat de vijfpuntenconsensus onze belangrijkste referentie blijft", luidt de verklaring. Het blok "observeerde ook enkele bewegingen op het humanitaire front" en prees een gedeeltelijke hulpverlening in de Hsi Hseng Township in het zuiden van de Shan-staat, ondanks een "uitdagende veiligheidssituatie", verwijzend naar een aanval door onbekende aanvallers op de delegatie van ASEAN-diplomaten.
In de paragraaf over de staat Rakhine zei het blok dat het de samenwerking tussen Myanmar en Bangladesh “opmerkte” bij de geplande repatriëring tegen het einde van dit jaar van 7000 Rohingya – die door de ASEAN werden aangeduid als “geverifieerde ontheemden”.
De Maleisische premier Anwar Ibrahim zei dat het tijd was om het niet-inmengingsprincipe te herzien om ASEAN de mogelijkheid te geven om te gaan met uitdagingen die regionale implicaties hebben, zoals de Myanmar-crisis. Anwar meent dat ASEAN "een nieuwe visie nodig heeft die ons enige flexibiliteit i kan geven om de weg vooruit te navigeren en te manoeuvreren".
Zijn landgenoot en covoorzitter van de ASEAN Parliamentarians for Human Rights (APHR), Charles Santiago, gaat een stap verder:
“De zwakke verklaring van ASEAN over de voortdurende wreedheden van de illegale Myanmarese junta, zelfs na een aanval op hun eigen hulpkonvooi, is een aanklacht van het ASEAN onvermogen om een sleutelrol te spelen in wat de meest urgente crisis is waarmee de regio wordt geconfronteerd. Deze aanpak is geworteld in lafheid en is een belediging voor de prodemocratische beweging, aangezien de junta een grotendeels ongewapende burgerbevolking blijft terroriseren.
Als ASEAN en de Indonesische voorzitter zich blijven verschuilen achter de vijfpuntenconsensus, waarvan hun eigen verklaring stilzwijgend toegeeft dat het een regelrechte mislukking is geweest, dan stellen ze de junta van Myanmar in staat aan de macht i te blijven en door te gaan met het afslachten van hun eigen volk. Indonesië heeft nog maar een paar maanden als voorzitter te gaan en deze laatste verklaring geeft geen enkele hoop dat er significante veranderingen zullen komen in de benadering van ASEAN ten aanzien van Myanmar.
Tenzij ASEAN de geschiedenis in wil gaan als een impotente en irrelevante organisatie, moet het de vijfpuntenconsensus ernstig opnieuw onderzoeken en herformuleren met alle belanghebbenden, inclusief de Regering van Nationale Eenheid (NUG) en etnische minderheden, compleet met handhavingsmechanismen om ervoor te zorgen dat bloedbaden zoals in Sagaing niet meer straffeloos kunnen gebeuren.”
Er zit sleet op de Tatmadaw
Bovendien sputtert de Tatmadaw als geoliede moordmachine. Na tientallen jaren de beperkte middelen van het land op te eisen om zijn greep op de macht te verzekeren, bevindt het leger zich nu in zijn zwakste en meest kwetsbare positie, stelt het US Institute of Peace (UCIP) op basis van een gedetailleerde analyse: “De generaals zijn erin geslaagd hun zwakheden met brutaliteit te verbergen, maar door de jaren heen heeft een complexe mix van corrupte officieren, gedemoraliseerde soldaten, uitgeholde structuren en afbrokkelende publieke steun zijn tol geëist. Nu valt deze ‘luchtspiegeling’ van kracht snel uiteen ten aanzien van een veerkrachtig verzet op meerdere fronten en een ongekende publieke haat”.
Het is dan ook de hoogste tijd voor de internationale gemeenschap, vooral in de buurt van Myanmar, om de aannames over de kracht van de Tatmadaw onder de loep te nemen, te erkennen dat de keizer geen kleren heeft en het beleid ten aanzien van de strijdende partijen, met name met betrekking tot de verenigde oppositie, bij te sturen.
Internationale wapennetwerken maken mensenrechtenschendingen in Myanmar mogelijk.
De Tatmadaw, het leger van Myanmar, heeft sinds het begin van de militaire staatsgreep in februari 2021 voor ten minste 1 miljard dollar aan wapens, goederen voor tweeërlei gebruik, uitrusting en grondstoffen i geïmporteerd om wapens te maken.
Dat alles is voornamelijk afkomstig uit China i en Rusland, twee permanente leden van de Veiligheidsraad, en verder uit Singapore, Thailand en India. Volgens Myanmar Now hebben Rusland, China en India door de staat gecontroleerde leveranciers. Het Russische Rosoboronexport, een staatsagentschap voor buitenlandse handel in defensiegerelateerde producten, is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor meer dan de helft van de Russische export van wapens en militair materieel naar de junta, waaronder SU-30 en MiG-29 straaljagers.
Rusland leverde ook het Yak-130-vliegtuig dat de bommen liet vallen bij de aanval van 11 april 2023 op het dorp Pazigyi in de regio Sagaing. Hierbij kwamen ongeveer 170 mensen om het leven (waaronder 40 kinderen). Rusland heeft ook de helikopters van het type Mi-35 geleverd die werden gebruikt om burgers neer te schieten. De bommen, machinegeweren en munitie waren waarschijnlijk afhankelijk van grondstoffen die werden geleverd door particuliere wapenhandelaars die opereerden vanuit Singapore, China en Thailand.
The Billion Dollar Death Trade
Op 17 mei verscheen een nieuw rapport, getiteld “The Billion Dollar Death Trade: de internationale wapennetwerken die mensenrechtenschendingen in Myanmar mogelijk maken”, opgesteld door Tom Andrews, de speciale VN-rapporteur voor de situatie van de mensenrechten in Myanmar.
In dit document verstrekt de speciale VN-rapporteur de internationale gemeenschap details over hoe de militaire junta deze wapens en aanverwante materialen heeft verworven en hoe zij deze blijft verwerven ondanks internationale veroordeling en de instelling van internationale wapenembargo's en sancties. De speciale rapporteur beschrijft hoe sommige lidstaten deze overdrachten mogelijk hebben gemaakt door hetzij regelrechte medeplichtigheid, hetzij lakse handhaving van sancties en verboden op wapens en technologie voor tweeërlei gebruik naar Myanmar.
Andrews wijst op jurisdicties die het mogelijk maken dat een uitgebreid netwerk van leveranciers actief is. Daartoe horen ook degenen die gereedschappen, machines, uitrusting en grondstoffen leveren die productie mogelijk maken van wapens die het leger gebruikt om wreedheden tegen de bevolking van Myanmar te begaan.
Sancties zijn niet effectief
Dit document illustreert hoe acties van lidstaten om druk uit te oefenen op de militaire junta, inclusief het opleggen van economische sancties, mislukken. Omdat sancties bijvoorbeeld niet worden gecoördineerd en niet effectief worden gehandhaafd, kunnen wapenhandelaren en andere aan de militaire junta gelieerde entiteiten deze gemakkelijk omzeilen, onder meer door gebruik te maken van dekmantelbedrijven of door nieuwe op te richten.
"De lidstaten hebben zich niet adequaat gericht op de belangrijkste bronnen van vreemde valuta waarvan de junta afhankelijk is om wapens te kopen, waaronder vooral Myanmar Oil and Gas Enterprise", zei Andrews. Geen enkele lidstaat heeft sinds de staatsgreep sancties opgelegd aan de Myanmar Foreign Trade Bank (MFTB). “Mijn bevindingen tonen aan dat MFTB niet alleen belangrijk is voor het ontvangen van vreemde valuta, maar ook op grote schaal door de junta wordt gebruikt om wapens te kopen. Het zou een belangrijk doelwit moeten zijn voor internationale sancties”, aldus de VN-rapporteur.
De internationale gemeenschap heeft belangrijke opties om te voorkomen dat meer wapens naar het leger van Myanmar gaan. Ze omvatten onder meer het aanpakken van de belangrijkste inkomstenbronnen van de junta, het volledig afdwingen van maatregelen die de stroom van wapens naar Myanmar verbieden, en het instellen en handhaven van uitgebreide sancties tegen de wapennetwerken die wapens voor het leger van Myanmar aanschaffen.
Andrews riep op tot een volledig verbod op de verkoop of overdracht van wapens aan het leger van Myanmar. Hij drong er bij de VN-lidstaten op aan om bestaande verboden te handhaven en tegelijkertijd sancties tegen wapenhandelaars en bronnen van vreemde valuta te coördineren. Dit is absoluut noodzakelijk om de mensenrechten van de bevolking van Myanmar te beschermen en te verdedigen.
De bevindingen van dit rapport zijn samengevat in de infographic hierboven. Het rapport concludeert dat de internationale sancties opgelegd door buitenlandse regeringen – met name de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Australië – en organisaties zoals de Europese Unie i er niet in geslaagd zijn om te voorkomen dat de junta wapens uit het buitenland verwerft. “Sancties zijn niet toegepast op hele wapennetwerken. Hierdoor kunnen wapenhandelaren in reactie op sancties de handel verschuiven”, zei Andrews. "De wapens en het geld i blijven stromen, alleen stromen ze langs verschillende entiteiten ... Dit is een fundamenteel probleem." Het gebrek aan coördinatie tussen regeringen en internationale organisaties zoals de EU i veroorzaakt problemen voor een effectieve handhaving van de sancties.
Jan Servaes
De auteur was UNESCO i-Chair in Communication for Sustainable Social Change aan de University of Massachusetts, Amherst. Hij doceerde ‘internationale communicatie’ en ‘communicatie voor sociale verandering’ in Australië, België, China, Hong Kong, de V.S., Nederland en Thailand, naast verschillende korte projecten aan ca. 120 universiteiten in 55 landen. Jan Servaes is hoofdredacteur van het Springer ”Handbook of Communication for Development and Social Change’' (2020).
Uw doordachte reacties zijn welkom op het emailadres infoATpala.be
Schrijf in op de PALA nieuwsbrief
verschijnt maximaal 2 maal per maand
een journalistieke kijk op onze globaliserende wereld
Hoe is de wereld eraan toe? Waar moet het naartoe? Hoe geraken we daar?
PALA zoekt met haar nieuwsbrief, website en boeken de antwoorden voor een meer sociale, ecologische en democratische samenleving en economie