Overslaan en naar de inhoud gaan
Hoe is het nog met Algerije? Van gefnuikte ambities en succesvolle dadeluitvoer
dinsdag, 1 september 2009 - 11:16
Veel horen we niet van Algerije, nochtans een immens land net ten zuiden van Europa en een grote olie- en gasleverancier. En het vorige decennium haalde het enkel de media
i met een verschrikkelijke burgeroorlog die naar schatting 150.000 mensen het leven kostte.
Vroeger was dat anders. De bevrijdingsstrijd tegen Frankrijk beheerste dikwijls het internationale nieuws. En na de onafhankelijkheid in 1962 ambieerde Algerije een plaats op het wereldtoneel, geholpen door de sterk stijgende olieprijzen en zijn prominente rol binnen de organisatie van olie-exporterende landen OPEC en de Beweging van Niet-gebonden Landen, toen op haar hoogtepunt. De westerse landen moesten plaats ruimen voor een Nieuwe Internationale Economische Orde zodat de Derde Wereld
i kansen krijgt om de achterstand op de geïndustrialiseerde landen in te lopen, vooral door hogere prijzen voor de grondstoffen
i waarop de westerse welvaart dreef. Die inkomsten konden, net als in Algerije, een moderne industrie bekostigen.
Algerije investeerde zijn aardgas- en oliegeld dus in industriële ontwikkeling
i om zijn landbouweconomie radicaal om te vormen. Het plan was om eerst een zware industrie met staal- en machinefabrieken te bouwen en daarop een gevarieerde lichte industrie te bouwen.
Het lukte niet. De olieprijs kelderde meer dan eens, de schuldenlast
i liep op en zowat alles wordt geïmporteerd. Maar waarom liep het fout met de industrialisering? Want het is toch geen slecht idee om de uitputbare olie- en gasvoorraden om te zetten in een economische structuur die welvaart kan blijven scheppen?
Allereerst bleek het moeilijk om vanuit het niets een industriële natie uit de grond te stampen, zeker als de hardware van een uitgebreide infrastructuur en de software van een goed opgeleide bevolking
i en beschikbare technologie nog niet aanwezig zijn. Anders dan fabrieken, kon die kennis niet zomaar worden gekocht. Veel investeringen bleven te weinig productief, zelfs ronduit onrendabel.
Bovendien was de tijd voor deze Algerijnse strategie beperkt. In de jaren zeventig kon Algerije beschikken over veel oliedollars en een pak leningen. Maar in de jaren tachtig kelderde de olieprijs en hapte de aflossing van de schuld zowat driekwart uit de inkomsten van het land.
Politieke oorzaken verergerden dit plaatje nog. De fabriekscomplexen moesten samen met voedselsubsidies en sociale voorzieningen de bevolking
i tevreden houden, rentabiliteit was ondergeschikt. De privatiseringen vanaf de jaren negentig brachten geen oplossing. Erger, de import van heel veel goederen wordt nu volledig voor eigen rekening gedomineerd en zelfs gemonopoliseerd door de politieke en militaire elite. Die import is een blok aan het been van elke economische ontwikkeling
i.
Het feit dat het meest succesvolle exportproduct buiten olie en gas gevormd wordt door dadels, tekent de zwakte van de overige industrie, goed voor amper vijf procent van de voortgebrachte welvaart. De aanhoudend hoge invoer van voedingsmiddelen toont aan dat ook de landbouw
i in slechte staat is. (MB en DB)
Uit het nieuwe Algerije landenboek, auteur Michiel Beker, 129 p., met foto’s plus uitvouwbare overzichtskaart
Klik hier voor info en bestellen
Klik voor de volledige lijst van landenboeken - ze zijn alfabetisch gerangschikt
'Van wie zijn de media? De media zijn van ons'; 'Een democratische samenleving koestert betrouwbare media'; 'De mediatoekomst is aan encyclopedische journalistiek'; 'Een goede publieke omroep is best voor iedereen'; 'De openbare omroep moet dan wel de best mogelijke informatie garanderen'Vind deze artikels en nog andere over media en het belang van een goede publieke omroep op Pala.
Ander woord voor ontwikkelingslanden, arme landen of het Zuiden. Oorspronkelijk maakte de term het onderscheid met de eerste wereld van de Verenigde Staten en zijn bondgenoten, het ‘westerse blok’, en met de tweede wereld van de Sovjetunie en zijn bondgenoten, het ‘oosterse blok’.
Verzamelterm voor zowel fossiele brandstoffen (olie, gas), andere delfstoffen (ertsen) als voor wat veld of bos opleveren (katoen, hout, rubber). Probleem is dat de delfstoffen eens op zullen geraken en we ze dus best hergebruiken. Extra vervelend is de verbranding van fossiele brandstoffen die sneller nog dan de uitputting ervan klimaatverandering voor elkaar krijgt. Voor de hernieuwbare grondstoffen is het opletten geblazen de natuurlijke productiecapaciteit van de Aarde niet te overschrijden of uit te putten.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.De voorbije vijfendertig jaar hebben vele landen een ontzagwekkende schuldenlast opgebouwd. Die schuldenberg is voor een deel veroorzaakt doordat ze maar bekaaid uit de internationale handel komen. Wie steeds minder geld krijgt voor zijn waar, kan maar moeilijk de eindjes aan elkaar blijven knopen, moet dan maar de gespaarde reserves aanspreken en ten slotte in het rood gaan.Toch is die dalende ruilvoet niet de enige oorzaak voor de enorme schuldenlast van de ontwikkelingslanden. Men mag niet vergeten dat er ook heel wat geleend geld gegaan is naar dure investeringsprojecten die weinig of niets opbrengen. Zo heeft de Ingastuwdam in Kongo bijvoorbeeld handenvol geld gekost, maar die produceert amper elektriciteit, en erger nog, er waren betere alternatieven. De wereld staat jammer genoeg vol van die peperdure, nutteloze ‘witte olifanten’ waaraan duur geleend geld is opgegaan.Veel geleend geld is ook gespendeerd aan militair tuig. En militaire uitgaven zijn, economisch bekeken, zowat de minst productieve uitgaven. Maar alles kan altijd nog erger. Niet te verwaarlozen zijn de sommen die allerhande dictators en andere corrupte figuren in eigen zak hebben gestoken. Zo bleek dat gewezen president ‘Baby Doc’ Duvalier van Haïti in 1981 van een IMF lening van tweeëntwintig miljoen dollar, na twee dagen al twintig miljoen dollar voor zichzelf had afgehaald. Hoe konden de vroegere dictators Mobutu, van toenmalig Zaïre, en Marcos, van de Filippijnen, hun miljardenfortuin opbouwen? Hoe zijn vele machthebbers van de vroegere communistische landen immens rijk geworden in de jaren negentig van vorige eeuw?Verder moet zeker de rol van de stijgende rentevoeten in de jaren tachtig aangestipt worden. Die maakte de aflossing van de schuld heel wat zwaarder – er moet nog veel meer geld terugbetaald worden – en dat veroorzaakte mede de explosie van de schuldenlast. Ook dat is geld dat zeker niet naar maatschappelijke behoeften kan gaan.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
zie ook agro-ecologische landbouwAl te makkelijk krijgt een mens te horen dat landbouw een steeds kleiner deel is van onze economie, versta, een verwaarloosbaar deel. Feit blijft dat het de landbouw is die zorgt voor de energie die de mens broodnodig heeft, we moeten namelijk allemaal eten om te leven. Voldoende en gevarieerd eten is ook cruciaal voor onze gezondheid.