17. Als ze de wereld echt willen veranderen, moeten ngo's voor zichzelf de lat hoger leggen
maandag, 1 november 2004 - 09:00
In de samenleving is er veel waardering voor niet-gouvernementele organisaties. En gelukkig maar. Want die NGO’s komen wereldwijd op voor de rechten van de aardei en van al wat leeft, voor de mensenrechteni, voor het recht op een leefbaar bestaan en op ontwikkelingi, voor emancipatie en gelijke rechten, voor gelijkwaardigheid en tegen discriminatie, voor vrede en geweldloosheid, voor eerlijke handeli, voor voedselsoevereiniteit, voor basisgezondheidszorg, voor rechtvaardige belastingeni… Ze mogen er terecht fier op zijn dat ze de samenleving mee op nieuwe sporen helpen, dat zij hun steentje mee bouwen aan een betere wereld. Naast de doorgaans veel grotere vakbondeni, boerenbewegingeni (die men meestal niet tot de NGO’s rekent) kunnen zij een onvervangbare rol spelen op tal van terreinen, van analyse tot informatie en educatie, van het aanreiken van alternatieven en lobbying tot actie en beweging maken. En als ze verstandig en werkelijk resultaatgericht zijn, zoeken ze meer en meer aansluiting bij andere organisaties en bewegingen. Het moet hun fundamentele ambitie zijn om internationaal te werken, om Europese en zelfs mondiale allianties aan te gaan, iets wat veel te weinig gebeurt. Heel concreet, als we in de eigen regio worden geconfronteerd met opvallende affiches en een campagne die zich verzet tegen de privatiseringi van watervoorziening waar dan ook in de wereld, is dat toe te juichen maar toch ruim onvoldoende. Want wie zou reizen naar Barcelona, Boedapest of Stockholm zal daar wel de bekende logo’s van tal van Europese of wereldmerken vinden maar niet dezelfde campagneaffiches. Dat is zonde want er is alvast minstens een vrij groot Europees draagvlak nodig om dergelijke zware problemen min of meer op de politieke wereldagenda te krijgen en zonder goed geoliede heel internationale campagnes lukt dat in geen geval. Wie bijvoorbeeld voor de Tobintaks ijvert, heeft al kunnen ervaren dat het Europees niet volstaat om België en Frankrijk mee te krijgen, de weg blijft lang. Soms lukt het beter, de campagne voor de kwijtschelding van de schuldenlasti van ontwikkelingslanden kon de jongste jaren wereldwijd brede steun verwerven. En vooral grote milieu-NGO’s weten al langer dat zij onder één merknaam vele jaren op dezelfde campagnenagels moeten blijven kloppen…en nog is succes allerminst gegarandeerd, we weten allemaal dat zelfs met Kyoto de wereld ecologisch nog altijd zwaar achteruitboert.
Misschien is hier meer aan de hand, en moeten zelfs de grootste NGO’s eens in de spiegel kijken. Het lijkt er spijtig genoeg sterk op dat zelfs hun meest internationale campagnes de wereld maar weinig kunnen veranderen. Zij moeten beseffen dat het bewegingen zijn die de wereld veranderen, niet zozeer de NGO’s. Dat is geen verwijt, dat is geen schande, dat is een vaststelling. Dus moeten NGO’s, als zij hun ambities getrouw zijn, ofwel zelf beweging worden met een veel grotere draag- en slagkracht, ofwel moeten zij zich nuttig inschakelen in veel ruimere bewegingen. En dikwijls moeten ze het allebei doen. Want is niet hun grootste gebrek dat zij geen bewegingen zijn? dat zij door kleine kernen en zelfs meer en meer door ‘managers’ geleid worden vanuit ivoren torens? dat zij wel donateurs maar geen echte leden hebben? geen leden die zeggingschap hebben en mee op democratische wijze beslissen over de koers die deze NGO’s varen? Is het niet minstens ironisch dat vele NGO’s zich uitspreken en ijveren voor democratische en zelfs coöperatieve organisatievormen elders in de wereld maar dat weinig of niet op zichzelf toepassen? Onvermijdelijk dringt zich de vraag op waarop zij zich baseren als ze beweren namens vele mensen te spreken? Wat is hun legitimiteit, hun democratische gehalte? In de mate dat NGO’s - of ze zich nu toeleggen op milieu, mensenrechteni, ontwikkelingi of wat dan ook - geen echte leden hebben, in de mate ze geen interne democratie kennen, in de mate dat ze zelf geen coöperatiei zijn, in de mate dat ze beslissingen nemen in de plaats van anderen… dreigen ze te behoren tot de oude wereld, dan blijven ze mee deel uitmaken van een hiërarchisch bestel waar het bevelsprincipe heerst, eerder dan van een open, door en door democratische samenleving, waar mensen in de eerste plaats zelf en in de tweede plaats door vertegenwoordiging het samen-leven in handen nemen, van de gemeente tot de wereld. Illustrerend voor deze malaise is dat aan de top van vele NGO’s nu ook de ‘managers’ staan, want als het in de economische wereld regent, druppelt het veel later ook in de NGO wereld. Ironisch genoeg gebeurt dat wanneer ze meer en meer de excessen van een ongeremde marktwerking – waar managers model voor staan - beweren te bestrijden. Het moet gezegd, managers kunnen nuttige mensen zijn indien zij hun job goed doen, en dat is niets anders dan de mensen en middelen van een organisatie zo goed mogelijk afstemmen op de doelstellingen. Maar de kernvraag blijft: wie legt de doelstellingen vast en wie leidt dus de managers? Ten gronde moeten grote NGO’s geleid worden door de beweging waarvan ze de emanatie willen zijn, door hun achterban, door hun leden die over de democratische beslissingsmacht moeten beschikken om de grote ambities van hun NGO uit te tekenen.
Opnieuw, NGO’s zijn onmisbaar. Samen met vakbondeni, boerenbewegingeni en vele andere bewegingen moeten zij in de wereld van morgen gestalte geven aan de mondiale samenleving. Die is het broodnodige tegenwicht én gesprekspartner voor de economiei die al veel langer op wereldschaal is georganiseerd, en voor de politiek die al even moeizaam als de zogenaamde civiele samenlevingi haar mondiale adem vindt. We zijn vooral in de vorige eeuw opgekomen voor het algemeen stemrecht, er is gestaakt en betoogd om meer zeggingschap te krijgen in de bedrijveni, er bestaan zelfs sociale verkiezingen en nog zoveel andere vormen van vertegenwoordiging en participatie. Als we mondiaal meer politieke democratie zien groeien, als er strijd wordt geleverd voor meer economische democratiei, is het dan niet dringend tijd om nu ook de NGO wereld te internationaliseren en vooral te democratiseren?
Afbeelding
De PALA website en nieuwsbrief zijn gratis. Maar iedereen weet dat het zonder middelen niet kan. Liever dan te werken met subsidies, rekenen we op al wie Pala leest. Zo kunnen we ons ongebonden concentreren op de inhoud.
Uw steun - maandelijks, jaarlijks of éénmalig - is welkom op rekeningnummer BE66 5230 4091 1443 van Pala vzw - 3001 Leuven met vermelding 'Steun Pala'. Alvast dank.
Of misschien wil u wel vaste steungever worden? Abonnees die zich engageren voor bv. 2 of 5 euro steun per maand geven Pala de rust van stabiele inkomsten die de vaste uitgaven voor website en nieuwsbrief dekken.
Dirk Barrez, journalist en auteur, 31 oktober 2004
Reageren en meedenken kan op ons forum, onder het discussiethema Globalisering, wie is ermee bezig Zorg voor korte, doordachte bijdragen, zo komen we samen verder.
Overname van de brief door niet-commerciële initiatieven of verenigingen mag, mét volgende bronvermelding: Dirk Barrez, PALAi nieuwsbrief over onze globaliserende wereld, voor gratis abonneren en forum surf naar www.globalsociety.be. Wij vernemen dat graag met een mail naar info@globalsociety.be
Woord in de kijker: MNO’s – zie multinationale ondernemingen
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Hoe je het ook draait of keert, al onze welvaart komt van onze Aarde. Heel langzaam beginnen we een vervelende maar steeds belangrijker waarheid te erkennen. We kunnen ons niet veroorloven dat de talrijke economische activiteiten die we allemaal samen uitoefenen de draagkracht van onze planeet te boven gaan. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw zijn de mensen zich ervan bewust geworden dat de planeet waarop ze leven veel weg heeft van een kwetsbaar ruimteschip. Dat moeten we piekfijn in orde houden want we kunnen niet zonder.
De mens zoekt voortdurend naar een beter leven. Die moeizame zoektocht is ook te lezen als een verhaal van rechten en vrijheden. Op 10 december 1948 schrijft de mensheid van dat verhaal de mooiste en meest unieke bladzijde. Die dag keurt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed. Die Verklaring telt slechts 30 artikelen, maar is een ontzettend rijke en veelzijdige tekst. Het bevat zowel de burgerlijke en politieke vrijheden (art.1-21), de sociale en economische rechten (art. 22-25) als de culturele rechten (art. 22,26,27). Ook het recht op ontwikkeling is er reeds in vervat (art. 28). En zelfs dat rechten ook plichten meebrengen (art. 29). Tientallen verdragen en conventies hebben ze daarna aangevuld.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Als internationale handel draait om de uitwisseling van goederen of diensten die op een ecologisch duurzame wijze tot stand komen, in sociaal verantwoorde omstandigheden en waarbij de producent een prijs gegarandeerd krijgt waar fatsoenlijk van te leven valt (die een leefbaar inkomen oplevert), dan spreekt men van eerlijke handel of fair trade. Die steunt dus zowel op een ecologische, een sociale als een economische pijler.
Zonder belastingen geen goede samenleving. Welvaartsstaten zijn maar mogelijk omdat ze vooral via een progressieve inkomensbelasting de inkomens deels kunnen herverdelen, de sociale zekerheid (mee) financieren en investeren in o.a. goed onderwijs, gezondheidszorg en best ook een duurzame economie met nuttig werk voor iedereen.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
Boerenbewegingen zijn de meest succesrijke antiglobalisten in de rijke landen. Daar slagen ze erin om de landbouw in grote mate buiten de wereldmarkt te houden. Zo verwerven ze een leefbaar inkomen. Wereldwijd pleiten boerenbewegingen voor een leefbaar platteland via de afscherming van regionale markten en raken ze het erover eens dat ze elkaar niet de duvel mogen aandoen met exportsubsidies. Samen met de arbeidersbeweging en de milieubeweging vormen ze de sterkste motors van de andersglobaliseringsbeweging.
Vormt samen met liberalisering en deregulering het trio-tje dogma’s van het neoliberalisme. Heel weinig mensen kanten zich tegen privé-bezit. Het eigendomsrecht behoort gelukkig tot onze universele mensenrechten.De belangrijke vraag is echter tot waar privé-bezit zich allemaal kan uitstrekken.Is het normaal dat mensen zich héél alleen eigenaar kunnen noemen van een oppervlakte grond ter grootte van een halve provincie wanneer miljoenen landlozen hun recht op grond en dus op inkomen en overleven door de neus geboord zien?Aanvaarden we dat collectieve voorzieningen zoals watervoorziening of publiek transport of de informatiesnelweg geprivatiseerd worden?Zijn we het ermee eens dat we geen publieke banken meer nodig hebben?Is het te verantwoorden dat het algemeen belang inzake bv. gezondheidszorg ondermijnd kan geraken omdat een privé-bedrijf eigenaar kan zijn van een kanker- of ander gen? Want dat is nieuw in deze tijden van neoliberale globalisering, dat er blijkbaar nooit genoeg geprivatiseerd kan worden, dat steeds meer goederen en diensten in privé handen terechtkomen, tot water toe, tot zelfs de privé eigendom van stukjes plant, dier of menselijk leven.
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld. Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
De mens zoekt voortdurend naar een beter leven. Die moeizame zoektocht is ook te lezen als een verhaal van rechten en vrijheden. Op 10 december 1948 schrijft de mensheid van dat verhaal de mooiste en meest unieke bladzijde. Die dag keurt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed. Die Verklaring telt slechts 30 artikelen, maar is een ontzettend rijke en veelzijdige tekst. Het bevat zowel de burgerlijke en politieke vrijheden (art.1-21), de sociale en economische rechten (art. 22-25) als de culturele rechten (art. 22,26,27). Ook het recht op ontwikkeling is er reeds in vervat (art. 28). En zelfs dat rechten ook plichten meebrengen (art. 29). Tientallen verdragen en conventies hebben ze daarna aangevuld.
De begrippen transitie en ontwikkeling lijken nu vaak tot heel aparte werelden te behoren. Maar voor wie begaan is met duurzaamheid, leunen ze net heel dicht tegen elkaar aan. Want zowel bij ontwikkeling als bij transitie gaat het erom hoe een situatie die niet duurzaam is, te ontwikkelen of een overgang te laten maken richting (meer) duurzaamheid. Ze zijn dus ten onrechte uit elkaar geslagen.
Wanneer consumenten, producenten, werknemers of gewoonweg mensen zich vrijwillig verzamelen en samenwerken in een autonome vereniging om hun gemeenschappelijke behoeften te bevredigen, vormen zij een coöperatie. Die is economisch bedrijvig maar niet om maximale geldelijke winst na te streven voor haar aandeelhouders. Ze halen er voordelen uit die ze onmogelijk individueel zouden kunnen realiseren.
Nog altijd zijn vakbonden, samen met boerenbewegingen, veruit de grootste sociale organisaties die de wereld kent. Nog altijd zijn vakbonden het allerbeste instrument voor werknemers om hun belangen te verdedigen. Samen staan ze sterker om goede loons- en arbeidsvoorwaarden af te dwingen, om er met andere woorden voor te zorgen dat zij fatsoenlijk kunnen leven van hun werk en dat zij kunnen werken in behoorlijke en veilige omstandigheden. Slechts als ze samen optreden, kunnen werknemers beletten dat hun loons- en arbeidsvoorwaarden achteruitgaan of hun werk zelfs verdwijnt, en daarmee ook hun inkomen.
Boerenbewegingen zijn de meest succesrijke antiglobalisten in de rijke landen. Daar slagen ze erin om de landbouw in grote mate buiten de wereldmarkt te houden. Zo verwerven ze een leefbaar inkomen. Wereldwijd pleiten boerenbewegingen voor een leefbaar platteland via de afscherming van regionale markten en raken ze het erover eens dat ze elkaar niet de duvel mogen aandoen met exportsubsidies. Samen met de arbeidersbeweging en de milieubeweging vormen ze de sterkste motors van de andersglobaliseringsbeweging.
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
Het loopt niet altijd even vlot, maar overal ter wereld geven steeds meer mensen uiting aan hun emancipatiedrang. Werknemers, boeren, vrouwen, landlozen, consumenten, minderheden, activisten voor milieu, mensenrechten, cultuur... ze verenigen zich in tal van organisaties. Op dat maatschappelijke middenveld tussen individu en overheid - de civiele samenleving dus - wordt het gelukkig alsmaar drukker. Daar is er met andere woorden veel sociale beweging.
vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
Democratie krijgt pas echt betekenis wanneer het gelijkheidsbeginsel niet enkel politiek maar ook economisch krachtig doorbreekt en dus zowel de politieke democratie als haar economische tegenhangster sterk ontwikkeld en heel levenskrachtig zijn.
gratis e-brief en vrij toegankelijke website over globalisering. PALA zoomt regelmatig in op de problemen van onze globaliserende wereld, op de mogelijke alternatieven en op hoe de wereld werk maakt van verbetering. De website bevat een wiki woordenboek dat duidelijk en liefst kort belangrijke begrippen verheldert; en biedt ook een kijk op de boeken die hoofdredacteur Dirk Barrez schreef waarvan vele sterk samenhangen met de website.