vormen een belangrijke motor van de huidige globalisering.
Flink geholpen door technologische (r)evoluties zijn zij op de vrijgemaakte markten de drijvende kracht achter economische globalisering. Ze dragen onmiskenbaar bij tot de welvaart op onze wereld. Weinigen weigeren hun producten of diensten.
We denken allemaal de cijfers te kennen, maar ze blijven verbazingwekkend: de 20 % rijksten op deze wereld verdienen zowat 75 keer zoveel als de 20 % armsten. In 1960 was dat 30 maal zoveel. Het rijkste land was in 1820 drie maal rijker dan het armste, in 1913 was dat 11 maal, in 1973 al 35 maal en 72 maal in 1992. Eind vorige eeuw bezitten de drie rijkste mensen ter wereld (samen) meer dan het gezamenlijke jaarinkomen van de 43 armste landen. De huidige wereldeconomie zorgt voor groeiende inkomensongelijkheid. Het is dringend nodig om deze ongelijke verdeling van de welvaart, het sociale deficit van de globalisering, aan te pakken. Minder dan 2 % van het inkomen van de 10% rijksten volstaat om alle mensen ter wereld minstens aan één dollar per dag te helpen.