Eerst een ultrakorte definitie. In essentie gaat het bij commons of gemeengoed om alles wat mensen delen. Of, net iets langer, het zijn hulpbronnen die gemeenschappelijk bezit zijn of gedeeld worden door gemeenschappen.
Al te dikwijls loopt het economische ver voor op het sociale. Ook al zijn we terecht fier op onze sociaal gecorrigeerde vrije markteconomie, toch is dat ook zo bij de Europese integratie. Vanaf de jaren vijftig internationaliseert de economie volop in de West-Europese ruimte. We krijgen meer en meer grote bedrijven die zich Europees ontplooien en het vroegere nationale kader ontgroeien. Zo raakt het nationale recht op informatie en raadpleging van werknemers snel achterhaald. In de jaren zeventig gaan er stemmen op om de werknemers meer zeggingschap te garanderen in Europees gestructureerde ondernemingen, om dus ook te werken aan sociale internationalisering. Het kost enorm veel tijd vooraleer er regelgeving komt. De Europese besluitvaardigheid botst op de vereiste unanimiteit omdat zeker Groot-Brittannië niet wil weten van sociale regels.