Wanneer consumenten, producenten, werknemers of gewoonweg mensen zich vrijwillig verzamelen en samenwerken in een autonome vereniging om hun gemeenschappelijke behoeften te bevredigen, vormen zij een coöperatie.
Die is economisch bedrijvig maar niet om maximale geldelijke winst na te streven voor haar aandeelhouders, zoals een naamloze vennootschap of ander privébedrijf, wel om de gedeelde economische, sociale, culturele en/of ecologische doelstellingen te realiseren van de coöperanten. Ze halen er voordelen uit die ze onmogelijk individueel zouden kunnen realiseren.
Ze zorgen in heel de wereld voor veel werkgelegenheid, vormen de ruggengraat van lokale en regionale economieën en maken samenlevingen minder afhankelijk van de grillen van grote en multinationale bedrijven. In een netwerk van kleinere bedrijven is de economische macht gespreid en dat biedt meer kans op economische democratie en zeker op het vermijden van monopolies of al te grote concentratie. Kleine bedrijven zijn zelfs dikwijls innovatiever en flexibeler dan hun grotere broers, creëren veel welvaart en weten die redelijk goed te verdelen. Ze zijn m.a.w. belangrijk sociaal kapitaal voor een samenleving. Toch worden ze in de mondiale economie veel te weinig naar waarde geschat. Van regels voor openingsuren tot vestigingsmogelijkheden, van steunmaatregelen tot belastingfaciliteiten, je zal zien dat de grote bedrijven bijna altijd het laken naar zich toe weten te trekken. De wereldmarkt is op hun maat en - meer nog - die van de financiële wereld geschreven.