PALA Woordenboek
Schone Kleren Campagne
Waar en in welke omstandigheden worden onze kleren gemaakt? Dat is de vraag die de Schone Kleren Campagne zich stelt.
De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van de globalisering. Onze kleren zijn echte wereldproducten: gemaakt aan de ene kant en gekocht aan de andere kant van de wereld. De toegenomen concurrentie heeft echter geen gunstig effect op de arbeidsomstandigheden. Lage lonen, lange werkuren, onderdrukking van vakbonden, slechte verlichting en verluchting… zijn schering en inslag. Sociale spelregels worden niet gerespecteerd. Op de vrije markt zijn multinationals de sterspelers en lijkt de overheid buitenspel te staan. De belangen van miljoenen kledingarbeidsters staan op het spel.
De Schone Kleren Campagne ziet een actieve rol voor de consument want koopkracht is macht. Ze wil met consumentenacties bijdragen tot de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Ze wil op een positieve manier actie voeren en wil geen boycot van één merk of keten.
Vanzelfsprekend moet zo’n actie internationaal zijn. Ze begon in Nederland en wordt nu ook gevoerd in België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland.
In Vlaanderen hebben eind 1995 een vijfentwintigtal organisaties een Schone Kleren platform gevormd. Het gaat om vakbewegingen, derdewereldorganisaties, socio-culturele organisaties, jeugdorganisaties en consumentenorganisaties. Wereldsolidariteit heeft de taak van secretariaat en coördinator op zich genomen.
De campagne vraagt vooreerst aan consumenten om stil te staan bij ons aankoopgedrag.
De kledingverkopende bedrijven worden opgeroepen om aan leveranciers even hoge eisen te stellen inzake arbeidsomstandigheden als inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Er wordt hen gevraagd om een gedragscode te ondertekenen. Ook van de kledingproducerende bedrijven in Vlaanderen vraagt de campagne dat zij de internationale naleven en laten controleren. Dit geldt zowel voor hun productie hier als die in uitbesteding in het buitenland.
Ten derde vraagt de campagne aan politici een regel -en wetgeving te ontwikkelen die kan bijdragen tot de toepassing van de arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie.
Ten vierde wil de campagne samenwerken met partners van vakbonden en (vrouwen)organisaties in het Zuiden en hen ondersteunen.
Lees meer over Schone Kleren Campagne, o.a. over gedragscode en principes
zie ook arbeidsnormen, fundamentele arbeidsnormen, Internationale Arbeidsorganisatie, multinationale ondernemingen
schuldenlast
Nog altijd torsen ontwikkelingslanden en andere landen allemaal samen een enorme buitenlandse schuld.
Landen als Indonesië, India, Mexico en Argentinië moeten ruwweg een vijfde van hun handelsinkomen ophoesten voor de afbetaling van die schuld; Peru besteedt daar ruwweg een vierde aan, Ecuador, Hongarije, Bulgarije en Colombia besteden daar ruwweg een derde aan; Uruguay, Boeroendi, Guinee-Bissau, Turkije en Kazakstan zien om en bij veertig procent van hun handelsinkomen daaraan opgaan en Brazilië maar liefst 45 procent.
De voorbije vijfendertig jaar hebben vele landen een ontzagwekkende schuldenlast opgebouwd. Die schuldenberg is voor een deel veroorzaakt doordat ze maar bekaaid uit de internationale handel komen. Wie steeds minder geld krijgt voor zijn waar, kan maar moeilijk de eindjes aan elkaar blijven knopen, moet dan maar de gespaarde reserves aanspreken en ten slotte in het rood gaan.
Toch is die dalende ruilvoet niet de enige oorzaak voor de enorme schuldenlast van de ontwikkelingslanden. Men mag niet vergeten dat er ook heel wat geleend geld gegaan is naar dure investeringsprojecten die weinig of niets opbrengen. Zo heeft de Ingastuwdam in Kongo bijvoorbeeld handenvol geld gekost, maar die produceert amper elektriciteit, en erger nog, er waren betere alternatieven. De wereld staat jammer genoeg vol van die peperdure, nutteloze ‘witte olifanten’ waaraan duur geleend geld is opgegaan.
Veel geleend geld is ook gespendeerd aan militair tuig. En militaire uitgaven zijn, economisch bekeken, zowat de minst productieve uitgaven. Maar alles kan altijd nog erger. Niet te verwaarlozen zijn de sommen die allerhande dictators en andere corrupte figuren in eigen zak hebben gestoken. Zo bleek dat gewezen president ‘Baby Doc’ Duvalier van Haïti in 1981 van een IMF lening van tweeëntwintig miljoen dollar, na twee dagen al twintig miljoen dollar voor zichzelf had afgehaald. Hoe konden de vroegere dictators Mobutu, van toenmalig Zaïre, en Marcos, van de Filippijnen, hun miljardenfortuin opbouwen? Hoe zijn vele machthebbers van de vroegere communistische landen immens rijk geworden in de jaren negentig van vorige eeuw?
Verder moet zeker de rol van de stijgende rentevoeten in de jaren tachtig aangestipt worden. Die maakte de aflossing van de schuld heel wat zwaarder – er moet nog veel meer geld terugbetaald worden – en dat veroorzaakte mede de explosie van de schuldenlast. Ook dat is geld dat zeker niet naar maatschappelijke behoeften kan gaan.
www.cadtm.org Comité pour l’Annulation de la Dette du Tiers Monde
zie ook Club van Londen, Club van Parijs, structureel aanpassingsprogramma
Sharp Gene
Civiele samenleving als rem op dictatoriale ontsporing van de politieke macht
In 1973 publiceerde Gene Sharp zijn meesterwerk The Politics of Nonviolent Action dat maar liefst uit drie delen bestaat. In het eerste deel bespreekt hij de fenomenen macht en strijd.
Anders dan vele andere academici beklemtoont hij dat regeerders en bestuurders niet vanzelfsprekend over hun politieke macht beschikken, en ze als ‘gegeven’ kunnen beschouwen.
Neen, voor hun politieke macht zijn ze afhankelijk van het volk. Want burgers kunnen inderdaad gehoorzamen aan hun bestuurders. Maar ze kunnen ook beslissen om hun steun in te trekken.
In die wederzijdse afhankelijkheid ligt de basis voor vele vormen van succesvol geweldloos verzet.
Ze vormt ook de voedingsbodem voor de kracht van een georganiseerde samenleving. Hier wortelt de gedachte dat die civiele samenleving als een rem kan werken op een dictatoriale ontsporing van de politieke macht. Het bestaan van een civiele samenleving garandeert als het ware het democratische functioneren van een samenleving.
Daarom is het dus dat democratische politici er, in het belang van de democratie, moeten over waken dat de autonome bewegingsruimte van de civiele samenleving niet wordt aangetast. Meer zelfs, ze moeten net een zo sterk mogelijk middenveld nastreven. (db)
Meer info - http://www.aeinstein.org/
Zie ook middenveld
sociaal kapitaal
Heel algemeen slaat sociaal kapitaal op tal van factoren die groepen of organisaties doen functioneren.
Vaak verwijst sociaal kapitaal meer specifiek naar de creatie van publieke goederen en commons. Het betreft dan de sterk gedeelde overtuigingen en waarden die een samenleving helpen om waardevolle publieke diensten en goederen voort te brengen en tegelijkertijd te vermijden dat vrijbuiters profiteren van de gezamenlijke inspanningen zonder zelf bij te dragen.
DIt laatste wordt ook wel het free rider-probleem genoemd. Denk bv. aan mensen die zich onttrekken aan het betalen van belastingen of die niet betalen voor hun trein- of buskaartje, politici die zich onterecht hoge vergoedingen uitbetalen voor niet-geleverde prestaties en burgers die dergelijke fraudevormen tolereren of zelfs vergoelijken.
sociale zekerheid
Het menselijke leven is nooit zeker en dus niet vrij van risico’s; of het vergt extra inspanningen om mensenrechten waar te maken.
Zo vormen gewilde kinderen de toekomst van de samenlevingen en mogen ze geen last zijn.
Wie ziek is, heeft recht op de best mogelijke verzorging en op een gewaarborgd inkomen voor zichzelf en voor wie afhankelijk is van dat inkomen om te kunnen leven.
Aan wie andersvalide is of ongewild werkloos garandeert de samenleving een gewaarborgd inkomen. Beter nog, de samenleving verzekert hen ook van nuttig en fatsoenlijk betaald werk, afgestemd op hun mogelijkheden.
Voor wie een heel leven heeft gewerkt, garandeert een welvaartsvast pensioen een bestaanszekere oude dag.
Een goed uitgebouwde sociale zekerheid – met een wettelijke basis en verplicht voor iedereen - waarborgt in alle samenlevingen alle mensen en alle gezinnen of andere samenlevingsvormen in alle omstandigheden hun bestaanszekerheid en hun integratie in de samenleving.
Daarom verschaft zij voor kinderen - die de beste opvoeding en onderwijs verdienen - voor wie getroffen is door ziekte, voor wie andersvalide is of werkloos en voor gepensioneerden de nodige extra middelen om die zekerheid te realiseren.
Alle samenlevingen verplichten zich ertoe om, uit de welvaart die ze creëren, in de mate van het mogelijke de inkomsten te halen om hun sociale zekerheidssysteem zelf te financieren.
Belangrijk is dat de mondiale samenleving voor alle mensen overal ter wereld haar herverdelende rol vervult. Zeker in het begin staat zij er mee borg voor dat arme landen over de nodige middelen beschikken om hun burgers van een minimale sociale zekerheid te laten genieten. Deze is namelijk een noodzakelijke voorwaarde om welvarende samenlevingen te kunnen uitbouwen.
Van zodra hun welvaart stijgt, halen ook arme landen daaruit gaandeweg de nodige middelen om hun sociale zekerheidssysteem steeds meer zelf te financieren.
Gebaseerd op het boek Van eiland tot wereld. Appèl voor een menselijke samenleving, hoofdstuk 28 p.167
Zie ook mensenrechten, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: de toelichting in dit woordenboek of de volledige Verklaring met de sociale en economische rechten in de artikels 22 tot en met 25
stationaire economie
Het meest wezenlijke kenmerk van een stationaire economie is dat de doorstroom van alle materialen en energievormen binnen een ecologisch duurzame schaal blijft.
Het zal erop aan komen meer te doen met minder, namelijk tegelijk de inzet van grondstoffen en fossiele brandstoffen drastisch te doen dalen en toch beduidend meer welvaart voort te brengen, vooral voor de armsten. Want zij hebben recht op rechtvaardigheid en dus op meer welvaart. Die hoort even afdwingbaar te zijn als de grenzen die de ecologisch duurzame schaal oplegt.
Lees meer in deel III van Transitie. Onze welvaart van morgen, in het bijzonder hoofdstuk 11 'We crëeren een stationaire economie'
Stiglitz Joseph
– zie Aziatische crisis, structureel aanpassingsprogramma, Tobin-Spahn taks, Wereldbank
stikstofkringloop
De mens heeft sinds de industriële revolutie de stikstofkringloop op Aarde nog veel meer verstoord dan de mismeesterde koolstofkringloop die ons met de klimaatcrisis heeft opgezadeld. Ze vormt dan ook één de van verst overschreden planetaire grenzen.
De hoofdoorzaak voor wat er misloopt met de stikstofkringloop is het onverantwoord grote gebruik van kunstmest in onze landbouw. Op sommige plaatsen is de verbranding van fossiele brandstoffen de grote boosdoener. Zogenaamde biobrandstoffen, vooral dan ethanol, vergroten dat probleem.
Zie verder artikel Geknoei met biochemische kringlopen
Zie ook planetaire grenzen
structureel aanpassingsprogramma
Ontwikkelingslanden die financieel in de problemen komen, moeten zeker nog in de jaren tachtig en negentig aankloppen bij het Internationaal Monetair Fonds. Heel dikwijls krijgen zij dan een structureel aanpassingsprogramma opgelegd als voorwaarde om hulp te krijgen. Het doel daarvan is om het land in staat te stellen zijn schulden terug te betalen.
Altijd krijgen die landen een monetaristische politiek te slikken die de munt devalueert, de overheidsuitgaven drastisch naar beneden haalt en alle economische inspanningen op de export richt.
Die zware bezuinigingen halen meer dan eens de gezondheidszorg, het onderwijs en de landbouwondersteuning onderuit. In feite verplicht men die landen elk sociaal-economisch beleid op te geven en een sociale politiek te vergeten.
De forse muntdevaluatie maakt het leven veel duurder en verhoogt de schuld in reële termen. Wanneer je daarenboven zowat alle arme landen datzelfde beleid opdringt, stort je hen allemaal samen in een neerwaartse concurrentiespiraal.
Een vlammende kritiek op dat beleid van het Internationaal Monetair Fonds komt van Joseph Stiglitz, de Nobelprijswinnaar economie van 2001 en voormalig topeconoom bij de Wereldbank. Heel overtuigend beschrijft hij in zijn in 2002 verschenen boek Perverse globalisering hoe het IMF tientallen landen het slechtst denkbare economische beleid opdringt. Altijd opnieuw is het resultaat een veel diepere economische crisis dan zou moeten, veel meer werkloosheid, armoede en verloren welvaartsproductie.
Joseph Stiglitz, Perverse globalisering - klik hier voor meer info en bestellen
Joseph Stiglitz, Eerlijke globalisering - klik hier voor meer info en bestellen
zie ook Internationaal Monetair Fonds, schuldenlast
systeemcrisis
Verder doen zoals we bezig zijn, voert ons regelrecht naar een ecologische, economische, sociale en democratische ineenstorting ergens in de tweede helft van deze eeuw. Bij ongewijzigd beleid is dat het meest waarschijnlijke toekomstscenario.
Het zou een algemene systeemcrisis betekenen. De enige uitweg is een systeemverandering. De kernvraag is dan: welke verandering, welke transitie?
Lectuur: Transitie. Onze welvaart van morgen