De beeldvorming over Afrikai wordt niet alleen door de mediai beïnvloed maar eveneens door wat de populaire filmproducties in onze bioscoopzalen te zien geven. Recente internationale superproducties zoals ‘Blood Diamond’ (over de bloedige machtsstrijd rond diamanten in Sierra Leone), ‘The Constant Gardener’ (over de wanpraktijken van de farmaceutische industrie in Kenia) of ‘The Last King of Scotland’ (over Oeganda onder dictator Idi Amin) spelen zich dan wel af in Afrikai, maar tonen toch in de eerste plaats een Amerikaanse of Europese visie op het continent. Zelden krijgen Afrikaanse cineasten zélf de kans om hun culturele producten aan de rest van de wereld te tonen. Gelukkig zijn er nog de filmfestivals om dit gebrek enigszins te compenseren. De komende weken is Vlaams-Brabant en Brussel aan de beurt met de twaalfde editie van het Afrikai Filmfestival (Leuven en andere gemeenten in Vlaams-Brabant) en het derde festival Afrique Taille XL in de Brusselse gemeente Elsene. Naast langspeelfilms die internationaal al hoge ogen gooiden (‘Bamako’, ‘Daratt’, ‘Tsotsi’, ‘Indigènes’) bieden beide festivals traditioneel ook veel aandacht aan documentaires en kortfilms. In Leuven gaat de aandacht dit jaar speciaal naar Rwanda en Burundi. De openingsfilm op vrijdag 20 april is ‘Un dimanche à Kigali’ van de Canadees Robert Favreau, maar met een volledig Afrikaanse cast. Ook de recente opleving van de filmproductie in Mozambique blijft niet onopgemerkt. ‘Um jardim do outro homem’ van Sol de Carvalho gaat taboes als aids en vrouwendiscriminatie niet uit de weg en kaapte prijzen weg op festivals. De Marokkaanse cinema scoort weer goed met ‘Marock’, ‘WWW – What a Wonderful World’ en ‘Heaven’s Doors’, films die zich afspelen in het grootstedelijke milieu van Casablanca tegen de achtergrond van armoedei, sociale tegenstellingen, opkomend islamfundamentalisme en dromen van migratiei. Ook de Egyptische superproductie ‘The Yacoubian Building’ laat geen heilige huisjes overeind en borstelt een weinig flaterend portret van een corrupte samenleving. Geen wonder dat de film in Egypte grote controverses veroorzaakte zowel bij regering als bij Moslimbroeders.
in België is uitzendarbeid in 2007 goed voor een kleine 100.000 voltijdse jobs, dubbel zoveel als 10 jaar ervoor. Bedrijven gebruiken uitzendarbeid steeds meer als selectiekanaal voor aanwervingen. Pas afgestudeerden schuimen de uitzendkantoren af, op zoek naar eerste werkervaringen. Studenten vinden er kleine jobs, die ze met hun studie kunnen combineren. Dat het tijdelijke en flexibele jobs zijn, daar maken ze zich in het begin geen al te grote zorgen over. Verschillende soorten werkervaring, dat staat goed op je curriculum vitae wanneer je solliciteert voor een ‘echte’ job. Problematisch wordt het wanneer die vaste job lang op zich laat wachten en je blijft laveren tussen werkloosheid, opleidingen en interims. Veel jongeren belanden uiteindelijk in deze onzekere en onvrijwillige situatie.
Als de Europese Commissie haar zin krijgt zal dat in de toekomst niet enkel het lot zijn van de jongeren die net beginnen werken. De hele Europese arbeidsmarkt moet gaan functioneren als één groot uitzendkantoor. Dat staat in het Groenboek van de Europese Commissie over de modernisering van het arbeidsrecht. Een soepele, mobiele arbeidsmarkt, niet gehinderd door al te beschermend arbeidsrecht, moet de concurrentiekracht van de Europese bedrijven versterken.
Volgens de Europese Commissie heeft Europa die flexicurity – een flexibele arbeidsmarkt gekoppeld aan een minimale sociale bescherming - nodig om concurrerend te zijn in de geglobaliseerde economie. Zulke arbeidsmarkt vereist twee zaken. Eerst en vooral moeten de werknemers soepel en inzetbaar zijn, levenslang leren en niet te moeilijk doen over loon en arbeidstijden. Ten tweede moet het arbeidsrecht worden aangepast aan de flexibiliteitswensen van de bedrijven. Vooral het ontslagrecht moet worden versoepeld.
En de werknemers? Die zullen moeten wennen aan het idee dat ze, in de loop van hun carrière, veelvuldig van job zullen veranderen. In de overgang van één job naar een andere of van opleiding naar werk zullen ze kunnen genieten van een minimale sociale zekerheid. Werkloosheidsuitkeringen worden beperkt in de tijd en op het ontslagrecht wordt beknibbeld.
Voor België komen vooral de opzegtermijnen en opzegvergoedingen in het vizier. In Nederland protesteren de vakbonden heel sterk tegen het flitsontslag.
Flexicurity geeft het begrip werkzekerheid een volledig andere betekenis. Het betekent niet langer de zekerheid je werk te behouden, maar wel de belofte snel ander werk te zullen vinden wanneer je wordt ontslagen.
zie ook flexibiliteit, Lissabonstrategie
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
'Van wie zijn de media? De media zijn van ons'; 'Een democratische samenleving koestert betrouwbare media'; 'De mediatoekomst is aan encyclopedische journalistiek'; 'Een goede publieke omroep is best voor iedereen'; 'De openbare omroep moet dan wel de best mogelijke informatie garanderen'Vind deze artikels en nog andere over media en het belang van een goede publieke omroep op Pala.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.
Over de hele wereld trekken mensen naar de rijke gebieden: Mexicanen en Salvadoranen naar de Verenigde Staten, Argentijnen naar Italië en Spanje, Egyptenaren en Pakistani naar het Midden-Oosten, Zuidoost-Aziaten naar Zuid-Korea en Japan. Wereldwijd is de allergrootste migratie die van platteland naar stad, meestal binnenin landen.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.