Overslaan en naar de inhoud gaan
Bedienden en kaderleden
woensdag, 12 april 2006 - 18:40
Globalisering gaat ook niet voorbij aan onze bedienden en kaderleden. De vakbond LBC-NVK (ACV) heeft haar vierjaarlijkse congres gewijd aan de vraag hoe solidariteit kan doorwegen nu de economie
i zich op wereldschaal organiseert en samenlevingen overal worden geconfronteerd met de gevolgen van o.a. heviger concurrentie
i en verplaatsen van productie. Die globalisering
i willen tegenhouden is niet het goede antwoord. Wel moet er – samen met andere sociale bewegingen - over gewaakt worden dat er ook genoeg aandacht gaat naar solidariteit, sociale vooruitgang en een gezond milieu, naar duurzame ontwikkeling
i dus. Vakbonden moeten het beleid – van lokaal tot mondiaal - in die richting bijsturen want het geloof in de markt is nu al te dominant. Net zo zeggen ze niet neen tegen multinationals. Maar om te beletten dat ze werknemers
i en landen tegen mekaar uitspelen en misbruik maken van delokalisatie
i en outsourcing
i is een stevig sociaal tegenwicht nodig. Vakbonden moeten zich internationaal organiseren om ook het sociaal overleg te mondialiseren, om de arbeidsregels overal te doen respecteren en om te beletten dat mondiale ongelijkheid, armoede
i en uitsluiting toenemen.
LBC-NVK http://lbc-nvk.acv-online.be/Wie_zijn_we/congres/verslaggeving/verslaggeving.asp?ComponentId=94197&SourcePageId=5885
delokalisatie http://www.ikwilniet.org/woordenboek.php?id=00040
Economie omvat alles wat met de creatie, bevordering en verdeling van welvaart en welzijn te maken heeft. De economie is de draaischijf voor onze behoeften en ambities, zowel van de mens als van de samenleving. Het gaat erom de schaarse middelen zo goed mogelijk te gebruiken om aan de behoeften en ambities te voldoen. Economie is dus kiezen: kiezen welke behoeften vervuld worden en welke ambities worden nagestreefd, en welke niet.
voor velen een vanzelfsprekend goede zaak want perfecte concurrentie op een volledig vrije markt bevordert economische efficiëntie en leidt tot lagere prijzen. Die ideale mededinging is echter bedreigd wanneer er maar één (monopolie) of enkele (oligopolie) aanbieders zijn, door prijsafspraken of door fusies tussen concurrenten. Velen vrezen dat in een steeds vrijere wereldmarkt onbegrensde concurrentie ons zuur zal opbreken als ze niet samen gaat met afdwingbare mondiale sociale en milieunormen. Anders leidt die concurrentie tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden, sociale achteruitgang, afbraak van de welvaartsstaat, milieuverloedering en ondermijning van de democratie. In arme landen zoals Bangladesh, India en Sri Lanka zijn door de toegenomen concurrentie de lonen in de kledingindustrie sinds het eind van vorige eeuw zelfs gedaald. Werkweken van zeventig uur zijn geen uitzondering en talrijk zijn de inbreuken tegen de vakbondsvrijheid. Nog altijd is er kinder- en dwangarbeid. De druk die van de economische globalisering uitgaat vernietigt werkgelegenheid in het formele circuit om die te vervangen door niet-gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Natuurlijk is dat werk slechter betaald, zijn contracten ver te zoeken en is er geen sprake van sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid.
Globalisering of mondialisering is het proces waardoor mensen, producten, informatie, geld, grondstoffen makkelijker en sneller van de ene naar de andere plaats in de wereld kunnen worden gebracht. Daardoor is de wereld kleiner geworden en is er veel meer wederzijdse afhankelijkheid tussen landen.
Uiterst ambigu en onbevredigend stapelbegrip, net als het begrip ontwikkeling zelf, wil zowat alles omvatten en zegt eigenlijk niets. Die onduidelijkheid verbergt dat het feitelijk om een light versie gaat van onze huidige economie die hier en daar wat bijschaving nodig zou hebben. Terwijl echte duurzaamheid drastische en structurele veranderingen impliceert, ja zelfs het ontwikkelen van een heel andere economie.
Met werknemers bedoelen we zeker al wie in dienst werkt van een bedrijf of organisatie. Maar wie de wereld rond kijkt, merkt al vlug dat een massa mensen werken zonder arbeidscontract, zonder een formele werkgever te hebben.We verstaan onder werknemers dus ook de kleine boeren en kleine zelfstandige ondernemers die in het Zuiden, bij gebrek aan werk in de formele economie, een eigen zaakje opzetten in de informele sector en op die manier trachten te overleven.
eind 2002 sluit Philips Hasselt de deuren, 1400 mensen verliezen hun job, het werk verhuist vooral naar Hongarije en China. Textiel- en confectiefabrieken van Mexico tot Tunesië en Bangladesh ervaren de mokerslag van de Chinese industrie.
Outsourcing komt sterk op in de mondiale economie van de 21ste eeuw. In 2000 was deze activiteit 45 miljard dollar waard. Twaalf jaar later gaat er in 2012 maar liefst 99 miljard dollar om in de wereld van de outsourcing.
Armoede is in de eerste plaats een gevolg van een gebrek aan inkomen. En dat gebrek is geen natuurramp. Mensen of samenlevingen zijn arm en verdienen te weinig omdat ze niet over de middelen en mogelijkheden beschikken om welvaart te creëren, of omdat de gecreëerde welvaart onvoldoende verdeeld geraakt. En soms hebben ze de pech dat het allebei waar is, dat de weinige welvaart terecht komt bij maar heel weinig mensen. Die ongelijke inkomensverdeling heeft alles te maken met ongelijke machtsverdeling. Om meer inkomen te verwerven en dus armoede te bestrijden is het nodig dat mensen meer te zeggen krijgen, dat ze meer politieke en economische macht verwerven dus. In die strijd speelden en spelen sociale bewegingen, vooral de werknemersbewegingen, een cruciale rol. Het belang van behoorlijk vergoed werk om fatsoenlijk te kunnen leven kan bijna onmogelijk overschat worden. Vandaar dat ook het realiseren van dit recht op werk nooit teveel kan worden beklemtoond.