Terwijl vorig jaar vooral het West-Afrikaanse Niger geregeld in het nieuws kwam met berichten over een hongercatastrofe, lijkt het probleem van ondervoeding en acute hongersnoodi zich dit voorjaar naar Zuidelijk en Oost-Afrikai te verplaatsen. Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) heeft de hongercrises in kaart gebracht op zijn website. Enkele muisklikken volstaan om te leren dat 41 procent van de bevolkingi van Zuidelijk Afrikai (zonder Zuid-Afrikai) momenteel ondervoed is. In het uiterst droge noordoosten van Kenia zijn 3,5 miljoen mensen direct bedreigd in hun voedselzekerheid. Vooral de nomadische veehouders zijn er getroffen. Wanneer hun vee sterft, hebben deze mensen geen inkomen meer en worden ze volledig afhankelijk van voedselhulp. Bovendien dreigen conflicten om grond toe te nemen met landbouwers die op de schaarse vruchtbare gronden ook al niet voldoende kunnen oogsten om tot het volgende seizoen de voorraden aan te vullen. Zware regenval in de maand januari heeft gewassen weggespoeld in Mozambique, Malawi en Zimbabwe. Volgens het WFP heeft Zuidelijk Afrikai te kampen met een drievoudige bedreiging: aids/HIV, voedselonzekerheid en de beperkte capaciteit van de regeringen om een adequaat sociaal beleid te voeren. Hongerkaart Wereldvoedselprogramma www.wfp.org/country_brief/hunger_map/map/hungermap_popup/map_popup.html
Het rapport Achter de streepjescode kijkt achter de onmenselijke werkomstandigheden en vrouwendiscriminatie in ons voedingssysteem, en de ongelijke verdeling van de opbrengsten. Het legt de vinger op de wonde: de macht van voedings- en distributiegiganten stijgt nog altijd.
Wie zal ons voeden? De boeren en boerinnen uit de hele wereld? Of de industriële voedselketen van agro-industrie en grootdistributie? De vraag is al oud maar wordt steeds prangender.
The future we don’t want is een studie over de kwalijke gevolgen die klimaatverandering kan opleveren voor de grootste wereldsteden. We kunnen ons maar beter voorbereiden zoals veel steden nu al doen. Want zelfs met de meest geslaagde klimaatpolitiek wordt het warmer.
In de wereld van de multinationals die heersen achter de schermen van de industriële landbouw beweegt nogal wat de jongste tijd. De jongste evolutie is de overname door het Duitse Bayer van het Amerikaanse Monsanto, bekend van Roundup en vroeger DDT.
Ons voedselsysteem is kaduuk, de oude landbouw loopt zich dood, zelfs de boeren sterven uit. Maar waar halen we morgen ons eten? Een duurzaam voedselsysteem is dringend. Het goede nieuws: elke lokale gemeenschap kan nieuwe boerderijen opstarten, en vervolgens nog veel meer transitie realiseren.
Waar en in welke omstandigheden worden onze kleren gemaakt? Dat is de vraag die de Schone Kleren Campagne zich stelt. De kledingindustrie is een schoolvoorbeeld van de globalisering. Onze kleren zijn echte wereldproducten: gemaakt aan de ene kant en gekocht aan de andere kant van de wereld. De toegenomen concurrentie heeft echter geen gunstig effect op de arbeidsomstandigheden. Lage lonen, lange werkuren, onderdrukking van vakbonden, slechte verlichting en verluchting… zijn schering en inslag. Sociale spelregels worden niet gerespecteerd. Op de vrije markt zijn multinationals de sterspelers en lijkt de overheid buitenspel te staan. De belangen van miljoenen kledingarbeidsters staan op het spel. De Schone Kleren Campagne ziet een actieve rol voor de consument want koopkracht is macht. Ze wil met consumentenacties bijdragen tot de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Ze wil op een positieve manier actie voeren en wil geen boycot van één merk of keten. Vanzelfsprekend moet zo’n actie internationaal zijn. Ze begon in Nederland en wordt nu ook gevoerd in België, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland. In Vlaanderen hebben eind 1995 een vijfentwintigtal organisaties een Schone Kleren platform gevormd. Het gaat om vakbewegingen, derdewereldorganisaties, socio-culturele organisaties, jeugdorganisaties en consumentenorganisaties. Wereldsolidariteit heeft de taak van secretariaat en coördinator op zich genomen. De campagne vraagt vooreerst aan consumenten om stil te staan bij ons aankoopgedrag. De kledingverkopende bedrijven worden opgeroepen om aan leveranciers even hoge eisen te stellen inzake arbeidsomstandigheden als inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Er wordt hen gevraagd om een gedragscode te ondertekenen. Ook van de kledingproducerende bedrijven in Vlaanderen vraagt de campagne dat zij de internationale naleven en laten controleren. Dit geldt zowel voor hun productie hier als die in uitbesteding in het buitenland. Ten derde vraagt de campagne aan politici een regel -en wetgeving te ontwikkelen die kan bijdragen tot de toepassing van de arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Ten vierde wil de campagne samenwerken met partners van vakbonden en (vrouwen)organisaties in het Zuiden en hen ondersteunen.
Schrijf je in op de PALA nieuwsbrief
wanneer massaal veel mensen sterven door gebrek aan voedsel en verhongering. Opvallend is dat hongersnoden niet voorkomen in min of meer democratisch bestuurde landen. Zo woekert ondervoeding nog altijd in India maar na de onafhankelijkheid komen grote hongersnoden niet meer voor. China is er wel in geslaagd de inwoners een beter dieet te bezorgen maar kende door de mislukte grote sprong voorwaarts rond 1960 waarschijnlijk de grootste hongerdood van vorige eeuw. Vaak gaat hongersnood samen met oorlog en burgeroorlog zoals b.v. in Soedan. Hongersnood is in elk geval veel meer een menselijk dan een natuurlijk fenomeen. Wie arm is en wie rijk is, wie veel, weinig of zelfs geen vruchtbare grond heeft, dat wordt vooral bepaald door de verhoudingen tussen mensen. Vanzelfsprekend spelen ook natuurlijke fenomenen zoals droogte of overstromingen een rol. Ze kunnen de menselijke keuzen of stommiteiten versterken.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
zijn we met te veel? In 2015 telt de wereld 7,350 miljard mensen. In de toekomst kijken is niet makkelijk, maar omstreeks 2050 zullen we in de medium schatting meest waarschijnlijk met zowat 9,73 miljard zijn. Ongeveer zoals vandaag zouden 1,29 miljard mensen in de nu rijke, vooral industriële landen leven, daar komt vergrijzing van. De nu veel armere landen zien hun bevolking aangroeien van goed 6,18 tot wel 8,44 miljard, met volgens sommigen dreigende overbevolking. Tegen 2100 zou de groei stevig terugvallen met een wereldbevolking van dan waarschijnlijk 11,21 miljard.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.
Het armste continent, dat weten we allemaal. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Afrika tevens het meest geglobaliseerde continent: de Afrikanen halen drie maal meer van hun povere inkomen uit internationale handel dan Europeanen of Amerikanen. Zij zijn dus veel meer ingeschakeld in de wereldeconomie dan andere continenten. Maar zij worden van de export van hun grondstoffen en landbouwgewassen niet rijker, zij verarmen er zelfs van. Dan spreken we beter van uitbuiting en niet van handel.