De maquila of maquiladora is een typisch verschijnsel van de globalisering. Bedrijven uit rijke landen brengen productie over naar lageloonlanden om hun kosten te drukken. Voorbeeld bij uitstek zijn confectieateliers die werken voor de grote kledingmultinationals. In Midden-Amerika dateren de eerste maquilas van de jaren zeventig van vorige eeuw. Het fenomeen groeit vooral in de jaren negentig.
In 1989 neemt Guatemala de wet op de vrijhandelszones aan. Vanaf dan kunnen de maquilas opereren alsof zij in onafhankelijk niemandsland staan. Te beginnen met een vrijstelling van belasting van tien jaar. Het bedrijf sluiten en heropenen onder een andere naam maakt het mogelijk die vrijstelling voor onbepaalde tijd te rekken. Een fenomenale groei volgt, in 2000 zijn er al meer dan zevenhonderd officieel geregistreerde maquilas. De export gaat bijna volledig naar de Verenigde Staten.
De maquilas zijn goed voor honderdduizend arbeidsplaatsen, vijfentachtig procent voor vrouwen. Maar de kritiek van vakbonden en hulporganisaties is hard, zij nemen geen genoegen met het argument dat het ‘beter is dan niets'. Want de wettelijke arbeidsvoorwaarden gelden niet binnen de vrijhandelszones. Werknemers ontvangen er niet eens het wettelijk minimumloon en zien zich gedwongen tot extra lange werkdagen van twaalf tot zelfs zestien uur, zonder betaling van overuren. Daar is geen ander woord voor dan uitbuiting. Aan de minimale eisen op vlak van veiligheid en gezondheid is evenmin voldaan. En van het oprichten van vakbonden valt enkel te dromen.
Werkzekerheid bieden de maquilas ook al niet. De jongste jaren ondervinden ze de concurrentie van landen als China en Vietnam. Daar zijn de werknemers blootgesteld aan nog lagere lonen en nog penibeler arbeidsomstandigheden. In 2007 is het aantal confectiemaquilas in Guatemala teruggevallen tot tweehonderddertig.
Uit Cees Zoon, het nieuwe Guatemala landenboek, 129 p., met foto's plus uitvouwbare overzichtskaart
Voor meer informatie en om te bestellen, klik hier